5.1.2. Berekening gebruiksvergoeding vanaf 2017
[Regeling vervallen per 31-03-2023]
In de voorbeelden hierna wordt gerekend met de gegevens in onderstaande tabel (geldend
in 2020).
Tabel berekening rendement op vermogen 2020
Schijf
|
Uw (deel van de) grondslag sparen en beleggen
|
Percentage 0,07%
|
Percentage 5,28%
|
Percentage gemiddeld rendement
|
1
|
Tot en met € 72.797
|
67%
|
33%
|
1,79%
|
2
|
Vanaf € 72.798 tot en met € 1.005.572
|
21%
|
79%
|
4,19%
|
3
|
Vanaf € 1.005.573
|
0%
|
100%
|
5,28%
|
Het heffingvrije vermogen in 2020 is € 30.846.
Voorbeeld 1: schijf 1
Een ondernemer heeft een gedeelte van een privépand dat op 1 januari 2020 tot de rendementsgrondslag
van box 3 behoort in gebruik bij zijn onderneming. De waarde van dit gedeelte is op
1 januari € 10.000. De grondslag sparen en beleggen (bezittingen minus schulden minus
heffingvrije vermogen) in box 3 is € 20.000. Het gedeelte van het privépand wordt
voor de berekening van de maximale gebruiksvergoeding toegerekend aan schijf 1. Het
voordeel uit sparen en beleggen ter zake van de gebruiksvergoeding is dan 1,79% x
€ 10.000 = € 179. De ondernemer kan ten hoogste € 179 als kosten van de winst aftrekken.
Voorbeeld 2: waarde bezitting kleiner dan grondslag sparen en beleggen
Een ondernemer heeft een deel van zijn privépand dat op 1 januari 2020 tot de rendementsgrondslag
van box 3 behoort in gebruik bij zijn onderneming. De waarde van dat deel op 1 januari
is € 50.000. De grondslag sparen en beleggen (bezittingen minus schulden minus heffingvrije
vermogen) in box 3 is € 110.000. Het deel van het privépand wordt voor de berekening
van de maximale gebruiksvergoeding voor € 37.203 toegerekend aan schijf 2 (4,19%)
en voor € 12.797 toegerekend aan schijf 1 (1,79%). Het voordeel uit sparen en beleggen
ter zake van de gebruiksvergoeding is dan 4,19% x € 37.203 plus 1,79% x € 12.797 =
€ 1.787. Op jaarbasis kan de ondernemer ten hoogste € 1.787 als kosten van de winst
aftrekken.
Voorbeeld 3: waarde bezitting groter dan grondslag sparen en beleggen
Een ondernemer heeft een deel van zijn privépand dat op 1 januari 2020 tot de rendementsgrondslag
van box 3 behoort in gebruik bij zijn onderneming. De waarde van dat deel op 1 januari
is € 40.000. De grondslag sparen en beleggen (bezittingen minus schulden minus heffingvrije
vermogen) in box 3 is nihil. Het deel van het privépand moet worden toegerekend aan
het heffingvrije vermogen en voor de berekening van de maximale gebruiksvergoeding
wordt gerekend met het forfaitaire rendement van schijf 1. De ondernemer kan ten hoogste
1,79% van € 40.000 = € 716 als kosten van de winst aftrekken.