5.3. Afstoten van auto’s waarvoor teruggaaf is verleend
[Regeling vervallen per 01-10-2006]
Voor voertuigen die zijn ingericht om te worden gebruikt door een invalide (artikel
15, eerste lid, onderdeel c, Wet BPM) en voor taxi’s (artikel 16, Wet BPM), geldt
dat, indien zij worden afgestoten of worden aangewend voor andere doeleinden dan waarvoor
de teruggaaf is verleend (hierna aangeduid als afstoten), ter zake van dat afstoten
geen BPM verschuldigd wordt.
Voor de andere voertuigen, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Wet BPM, geldt
dat geen belasting verschuldigd wordt indien zij worden afgestoten na de in het Uitvoeringsbesluit
BPM neergelegde termijn (drie, zes of acht jaar; zie de artikelen 6 tot en met 13
van het uitvoeringsbesluit). Indien deze voertuigen binnen deze termijnen worden afgestoten
wordt alsnog BPM verschuldigd. In beginsel wordt de alsdan verschuldigde belasting
berekend met inachtneming van de vermindering overeenkomstig artikel 10 van de Wet
BPM.
Voor de belastingheffing dient – ingeval van afstoten binnen de voor een voertuig
vastgestelde termijn – een onderscheid te worden gemaakt tussen de voertuigen waarvoor
overeenkomstig artikel 10, tweede lid, Wet BPM een afwijkend verminderingsregime is
vastgesteld en andere voertuigen.
Voor politie-, brandweerauto’s en voertuigen ingericht voor het vervoer van rolstoelgebruikers
in groepsverband geldt een bijzondere (verhoogde) vermindering op grond van artikel
10, tweede lid, Wet BPM, juncto artikel 8 van de Uitvoeringsregeling BPM. Het in artikel
10, eerste lid, van de Wet BPM, neergelegde maximum van 90% van de vermindering is
op deze voertuigen niet van toepassing. De afschrijving verloopt overeenkomstig de
percentages genoemd in artikel 8 van de Uitvoeringsregeling en loopt op tot 100%.
Voor alle andere categorieën voertuigen (ambulances, lijkauto’s, auto’s voor gevangentransport,
dierenambulances en auto’s voor geldtransport) is het bodemtarief in beginsel van
invloed op de eventueel te heffen belasting indien het voertuig wordt afgestoten na
90 maanden na de registratie. Ik keur goed dat voorshands ook voor deze categorie
voertuigen het bodemtarief buiten toepassing blijft, dat wil zeggen dat als zij worden
afgestoten binnen de termijn van acht jaar, in de periode gelegen tussen de 91 maanden
en de 96 maanden (acht jaar) na de teruggaaf alsdan de belasting telkens nog met 1%
per maand wordt verminderd.