Regeling stimulering schoon en emissieloos bouwen voor medeoverheden

[Regeling vervalt per 01-04-2029.]
Geraadpleegd op 18-06-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-05-2024 en zichtdatum 15-06-2024.
Geldend van 09-04-2024 t/m heden

Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, van 5 april 2024, nr. IENW/BSK-2024/91785, houdende regels voor het verstrekken van een rijksbijdrage voor schoon en emissieloos bouwen (Regeling stimulering schoon en emissieloos bouwen voor medeoverheden)

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • aanvrager: gemeente, provincie of waterschap;

  • bouwmachine:

    • a. bouwwerktuig:

      • 1°. mobiele machine;

      • 2°. vervoerbare industriële uitrusting; of

      • 3°. voertuig, niet bestemd voor personen- of goederenvervoer over de weg; en

      • 4°. welke genoemd is in bijlage 1, onderdeel A; of

    • b. hulpfunctie:

      • 1°. machine die is gemonteerd op het chassis van een weg- of spoorvoertuig of een drijvend werktuig; en

      • 2°. welke genoemd is in bijlage 1, onderdeel B; of

    • c. bouwvoertuig:

      • 1°. voertuig met de in het kentekenregister vastgelegde voertuigkwalificatie N2 of N3 en met de carrosseriecode 9, 10, 15, 16, 26, 27 en 28 of de aanduiding voor speciale doeleinden SF en indien het voertuigcategorie N2 betreft vanaf een gewicht van 4.250 kg; en

      • 2°. welke genoemd is in bijlage 1, onderdeel C; en

    • d. indien elektrisch aangedreven beschikkende over een continu elektrisch vermogen van 8 kilowatt of hoger; en

    • e. bestemd is of in hoofdzaak wordt gebruikt voor het verrichten van bouwwerkzaamheden in de open lucht;

  • bouwwerkzaamheden: werkzaamheden die zich richten op de nieuwbouw, het onderhoud, de verbouw of het slopen en verwijderen van een onroerende zaak of een gedeelte daarvan, met inbegrip van werkzaamheden gericht op de inrichting van de openbare ruimte in de directe omgeving van een onroerende zaak, met uitzondering van groenonderhoud;

  • CPV-code: Common Procurement Vocabulary, de code voor alle mogelijke soorten overheidsopdrachten voor diensten, leveringen en werken, die aanbestedende diensten gebruiken bij Europese aanbestedingen;

  • emissieloos: zonder uitlaatemissie van NOx, roetdeeltjes en broeikasgassen, uitgezonderd CO2 die vrijkomt bij gebruik van niet fossiele waterstofdragers in een brandstofcel;

  • inzetdag: dag waarbij een bouwmachine voor minimaal twee uur per etmaal wordt ingezet;

  • inzetplan emissieloos materieel: een opgave van de voor de bouwwerkzaamheid in te zetten emissieloze bouwmachines en vaartuigen en het aantal inzetdagen;

  • Minister: Minister van Infrastructuur en Waterstaat;

  • ontvanger: aanvrager aan wie een rijksbijdrage is toegekend;

  • rijksbijdrage: een specifieke uitkering of een subsidie op grond van deze regeling;

  • vaartuig: binnenvaartschip of drijvend werktuig als bedoeld in de richtlijn (EU) 2016/1629 van het Europees Parlement en de Raad van 14 september 2016 tot vaststelling van de technische voorschriften voor binnenschepen, tot wijziging van Richtlijn 2009/100/EG en tot intrekking van Richtlijn 2006/87/EG.

Artikel 3. Doel

Het doel van deze regeling is het stimuleren van medeoverheden om emissieloos bouwmaterieel toe te passen bij aanbestedingen, daartoe het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen te ondertekenen en daarmee bij te dragen aan doelen op het gebied van stikstofreductie, klimaat en gezondheid.

Artikel 4. Kosten die in aanmerking komen voor een rijksbijdrage

  • 1 De Minister kan een rijksbijdrage verstrekken voor kosten van de inzet van emissieloze bouwmachines en emissieloze vaartuigen bij aanbestede bouwwerkzaamheden ten behoeve van aanleg, verbetering, beheer en onderhoud en bediening van infrastructuur als bedoeld in de Wet Mobiliteitsfonds, die door de aanvrager wordt beheerd.

  • 2 Kosten waarvoor reeds een specifieke uitkering of een andere subsidie door het Rijk, een provinciebestuur of een gemeentebestuur is verstrekt aan de aanvrager voor de inzet van emissieloos bouwmaterieel bij de bouwwerkzaamheid of waarvoor reeds gebruik is gemaakt van Europese subsidies voor de inzet van emissieloos bouwmaterieel bij de bouwwerkzaamheid komen niet voor een rijksbijdrage in aanmerking.

Artikel 5. Plafond en wijze van verdeling

  • 1 Het totale rijksbijdrageplafond voor de gehele looptijd van de regeling bedraagt in totaal € 169.200.000,- inclusief btw.

  • 2 Het jaarlijkse rijksbijdrageplafond bedraagt voor het jaar 2024 € 18.000.000 inclusief btw.

  • 3 De Minister stelt het jaarlijkse rijksbijdrageplafond vast voor de jaren na 2024 en doet hiervan mededeling in de Staatscourant voor aanvang van het jaar waarvoor het betreffende rijksbijdrageplafond wordt vastgesteld.

  • 4 In bijlage 2 bij deze regeling is voor elke aanvrager een jaarlijks individueel uitkeringsplafond bepaald bestaande uit het bedrag van de rijksbijdrage dat voor de aanvrager ten hoogste beschikbaar is voor de in bijlage 2 genoemde periode dat jaarlijks wordt geactualiseerd.

  • 5 Nieuwe ondertekenaars van het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen worden in bijlage 2 bij de regeling vanaf het volgende jaar opgenomen indien zij dit convenant voor 20 augustus van enig jaar ondertekend hebben.

  • 6 Aanvragers kunnen gedurende de in artikel 7, tweede lid, genoemde aanvraagperiode gebruik maken van het jaarlijkse individuele uitkeringsplafond, bedoeld in het vierde lid. Het bedrag van het jaarlijkse individuele uitkeringsplafond dat over blijft komt na deze aanvraagperiode te vervallen.

  • 7 In het jaar dat het totale rijksbijdrageplafond wordt bereikt, wordt het beschikbare bedrag evenredig verdeeld over de medeoverheden die het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen hebben ondertekend.

  • 8 In afwijking van het zevende lid hebben nieuwe toetreders tot het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen in het betreffende jaar voorrang boven medeoverheden die reeds een jaarlijks individueel uitkeringsplafond hebben ontvangen.

Artikel 6. Hoogte van de rijksbijdrage

  • 1 De hoogte van de rijksbijdrage exclusief btw wordt bepaald volgens de tabel in bijlage 3.

  • 2 De som van de uitgekeerde rijksbijdragen per aanvrager gedurende de looptijd van de regeling bedraagt ten hoogste € 5.000.000 inclusief de gemaakte kosten aan btw.

Artikel 7. Aanvraag tot verlening

  • 1 Een rijksbijdrage wordt op aanvraag verstrekt.

  • 2 Een aanvraag voor een rijksbijdrage kan bij de Minister worden ingediend:

    • a. voor het jaar 2024 vanaf 16 april tot en met 20 augustus;

    • b. voor het jaar 2025 vanaf 14 januari tot en met 20 augustus;

    • c. voor het jaar 2026 vanaf 13 januari tot en met 20 augustus;

    • d. voor het jaar 2027 vanaf 12 januari tot en met 20 augustus;

    • e. voor het jaar 2028 vanaf 11 januari tot en met 20 augustus;

    • f. voor het jaar 2029 vanaf 16 januari tot en met 31 maart.

  • 3 Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door de Minister ter beschikking gesteld aanvraagformulier.

  • 4 Per aanvraag kan voor één bouwwerkzaamheid een rijksbijdrage worden aangevraagd.

  • 5 De aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a. een korte omschrijving van de bouwwerkzaamheid waarvoor de aanvraag wordt ingediend;

    • b. de CPV-code waarop de bouwwerkzaamheid hoofdzakelijk betrekking heeft;

    • c. de financiële omvang van de bouwwerkzaamheid;

    • d. indien van toepassing het bedrag aan compensabele btw;

    • e. de geplande start- en einddatum van de bouwwerkzaamheid;

    • f. een inzetplan emissieloos materieel met daarop vermeld uitsluitend bouwmachines die zijn vermeld in bijlage 1 of vaartuigen, die emissieloos zijn en die beide een continu elektrisch vermogen hebben van 8 kilowatt of hoger;

    • g. het bankrekeningnummer waarop het rijksbijdragebedrag dient te worden gestort.

Artikel 8. Voorwaarden

Uitsluitend aanvragen die voldoen aan de volgende voorwaarden worden in behandeling genomen:

  • a. de aanvrager heeft het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen getekend;

  • b. de werkzaamheid betreft een bouwwerkzaamheid ten behoeve van aanleg, verbetering, beheer en onderhoud en bediening van infrastructuur die door de aanvrager wordt beheerd;

  • c. de eerste inzet bij de bouwwerkzaamheid van de in het inzetplan emissieloos materieel genoemde bouwmachines of vaartuigen heeft nog niet plaatsgevonden.

Artikel 9. Verlening

Een besluit tot verlening vermeldt in ieder geval:

  • a. de bouwwerkzaamheid waarvoor de rijksbijdrage wordt verleend;

  • b. het bedrag van de rijksbijdrage;

  • c. indien van toepassing het bedrag dat betrekking heeft op de compensabele btw-component en, indien van toepassing, dat toegevoegd is aan het BTW-compensatiefonds;

  • d. de wijze waarop het bedrag van de rijksbijdrage is bepaald;

  • e. de periode waarvoor de rijksbijdrage wordt verleend; en

  • f. indien het een rijksbijdrage van minder dan € 25.000,- betreft aan een waterschap: de datum waarop de subsidie ambtshalve wordt vastgesteld.

Artikel 10. Voorwaardelijke verlening

Een rijksbijdrage ten laste van een begroting die nog niet is vastgesteld, wordt verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 11. Verplichtingen ontvanger

  • 1 De bouwwerkzaamheid start uiterlijk binnen 12 maanden na verlening en is uiterlijk binnen vier jaar na verlening van de rijksbijdrage afgerond.

  • 2 Per aanvraag kan eenmalig één jaar uitstel aangevraagd worden van de start of afronding van de bouwwerkzaamheid bij de Minister.

  • 3 Zodra bekend is bij de aanvrager dat de inzet van het emissieloos bouwmaterieel zodanig anders is in de praktijk dat daardoor de berekende kosten, zoals berekend op basis van het inzetplan emissieloos materieel conform bijlage 3, minimaal 10% lager uitvallen dan waarvoor een vergoeding is verstrekt bij de verlening, dient de ontvanger hiervan melding te doen bij de Minister.

  • 4 Uiterlijk drie maanden na afronding van de bouwwerkzaamheid worden de ervaringen, resultaten en knelpunten gedeeld met de Minister volgens een door de Minister vastgesteld formulier.

  • 5 De aanvrager verleent binnen een door de Minister te stellen termijn medewerking aan een door de Minister ingesteld evaluatieonderzoek.

Artikel 12. Bevoorschotting

De Minister verstrekt bij het besluit tot verlening, bedoeld in artikel 9, een voorschot van 100%, dat binnen vier weken na de beschikking tot verlening wordt betaald.

Artikel 13. Verantwoording gemeenten en provincies

Gemeenten en provincies leggen verantwoording af over de besteding van de rijksbijdrage op de wijze bepaald in artikel 17a van de Financiële-verhoudingswet.

Artikel 14. Vaststelling van de rijksbijdrage

  • 1 De Minister stelt de rijksbijdrage voor provincies en gemeenten vast uiterlijk op 31 december van het jaar waarin de eindverantwoording, bedoeld in artikel 13 heeft plaatsgevonden.

  • 2 De Minister stelt een rijksbijdrage voor een waterschap van minder dan € 25.000,- ambtshalve vast.

  • 3 Waterschappen dienen voor een rijksbijdrage van € 25.000,- of meer de aanvraag tot subsidievaststelling bij de Minister in.

  • 4 Een besluit tot vaststelling vermeldt in ieder geval:

    • a. het bedrag van de vastgestelde rijksbijdrage;

    • b. het betaalde voorschot;

    • c. wanneer van toepassing, het terug te vorderen bedrag.

Artikel 15. Evaluatieverslag

De Minister publiceert uiterlijk op 1 oktober 2029 een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de rijksbijdrage in de praktijk.

Artikel 16. Inwerkingtreding en vervaldatum

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin de regeling wordt geplaatst.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 april 2029, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op een rijksbijdrage die voor die datum is aangevraagd.

Artikel 17. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling stimulering schoon en emissieloos bouwen voor medeoverheden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

V.L.W.A. Heijnen

Bijlage 1. Lijst van bouwmachines behorende bij artikel 1 van de regeling

A. Bouwwerktuigen

Mobiele machines

A1.1 asfalt- / betonzagen (rijdend)

A1.2 asfaltspreidmachine / asfaltwerkmachine

A1.3 asfaltvoorlader

A1.4 ballastafwerkmachine

A1.5 bestratingsmachine (zelfrijdend)

A1.6 betonmachine / paver

A1.7 betonpomp (stand-alone)

A1.8 bodemstabiliseerder

A1.9 bulldozer

A1.10 emulsiespuitwagen

A1.11 freesmachine voor asfalt of beton

A1.12 sondeermachine / sondeertruck / sondeerrups

A1.15 gietasfaltketel

A1.16 graaflaadcombinatie

A1.17 grader / wegschaaf

A1.18 funderingsmachine (gemotoriseerd materieel): heimachine / (damwand) drukmachine / trilstelling / vibrostelling

A1.19 hoogwerker (zelfrijdend of getrokken) vanaf 56 kW

A1.20 kabeltreklier

A1.21 mobiele boorinstallatie/grondboormachine/ mobiele (anker) boorinstallatie /grondboormachine / gestuurde boring machine / boorrups

A1.22 mobiele compressor

A1.23 mobiele graafmachine (niet zijnde 'overslagmachine')

A1.24 mobiele kraan (telescoopkraan, torenkraan, rupshijskraan, ruwterreinkraan, draadkraan, minihijskraan, dragline-kraan)

A1.25 mobiele lopende band (transportband)

A1.26 mobiele puinbreekinstallatie

A1.27 mobiele zeefinstallatie/grondzeef

A1.28 mobiele overslagmachine, rupsoverslagmachine, overslagkraan (niet zijnde statisch en bekabeld elektrisch)

A1.29 rupsdumper

A1.30 rupsgraafmachine

A1.31 ruw terrein heftruck

A1.32 schranklader

A1.33 shovel, laadschop, wiellader op banden of rups

A1.34 shuttle buggy

A1.35 sleepgraver/dragline

A1.36 sloopkraan

A1.37 teer-/asfaltsproeier

A1.38 tractor met motorvermogen vanaf 19 kW

A1.39 veegmachine met motorvermogen vanaf 56 kW

A1.40 verreiker (star of roterend)

A1.41 vlindermachine (uitsluitend ride-on)

A1.42 wals (klein, knik-, rol-, banden-, grond-)

A1.43 waterwagen bij asfalt en frees

A1.44 (weg)markeringsmachine

A1.45 wieldumper

A1.46 boomverplantingsmachine

Vervoerbare industriële uitrustingen

A2.1 aggregaat met verbrandingsmotor voor off-grid stroomvoorziening vanaf 560 kW

A2.2 aggregaat op wind- of zonne-energie voor off-grid stroomvoorziening (niet hybride met verbrandingsmotor)

A2.3 aggregaat voor off-grid stroomvoorziening aangedreven door waterstof of

waterstofdragers

A2.4 hydraulisch aggregaat

A2.5 lasaggregaat

A2.6 lichtmastaggregaat/lichtmast (zelf aangedreven)

A2.7 mobiel batterijpakket voor off-grid stroomvoorziening vanaf 50 kWh, niet zijnde een verwisselbaar batterijpakket behorend bij een bouwwerktuig

A2.8 trilplaat / trilblok / stamper

A2.9 mobiele (vuil)-waterpomp

A2.10 pompen voor baggeren (DOP-pomp, jetpomp, booster-baggerstation)

A2.12 vliegwiel als vermogensvoorziening

B. Hulpfuncties

B1. elektrische aandrijfmotor met een brandstofcel of een niet-loodhoudend accupakket voor aandrijving van de opbouw van een voertuig, oplegger of spoorvoertuig (inclusief vrachtautorailvoertuig), zijnde een:

B1.1 autolaadkraan

B1.2 betonmixer

B1.3 betonpomp

B1.4 binnenlader

B1.5 boor

B1.6 front-end cylinder

B1.7 haakarm

B1.8 kabelsysteem

B1.9 kettingsysteem

B1.10 onderwaartse cylinder

B1.11 portaalarmsysteem

B3. elektrische aandrijfmotor met een brandstofcel of een niet loodhoudend accupakket voor aandrijving van hulpfunctie op een vaartuig, niet de voortstuwing, zijnde een:

B3.1 grondpers

B3.2 hei-installatie op een heischip

B3.3 kraan

C. Bouwvoertuigen (N2/N3)

C1. betonmixer (carrosseriecode 15)

C2. betonpompvoertuig (carrosseriecode 16)

C3. boorwagen (carrosseriecode 28)

C4. hoogwerker (carrosseriecode 27)

C5. kieptruck (carrosseriecode 10)

C6. kraanwagen (carrosseriecode 26 of aanduiding SF)

C7. voertuig met haakarm (carrosseriecode 9)

Bijlage 2. Plafondbedragen per aanvrager behorende bij artikel 5 van de regeling

Op de volgende plafondbedragen kan de aanvrager in 2024 aanspraak maken. Aanvragers hebben gedurende de aanvraagperiode vermeld in artikel 7, tweede lid, de tijd om gebruik te maken van dit plafondbedrag. De medeoverheden in onderstaande tabel hebben alle het Convenant Schoon en Emissieloos Bouwen per 30 oktober 2023 ondertekend.

Aanvrager

Plafondbedrag incl. btw

Gemeenten

 

Amsterdam

€ 400.000

Arnhem

€ 400.000

Breda

€ 400.000

Den Haag

€ 400.000

Eindhoven

€ 400.000

Harderwijk

€ 400.000

‘s-Hertogenbosch

€ 400.000

Leiden

€ 400.000

Nijmegen

€ 400.000

Rotterdam

€ 400.000

Tilburg

€ 400.000

Utrecht

€ 400.000

Provincies

 

Drenthe

€ 400.000

Flevoland

€ 400.000

Friesland

€ 400.000

Gelderland

€ 400.000

Groningen

€ 400.000

Limburg

€ 400.000

Noord-Brabant

€ 400.000

Noord-Holland

€ 400.000

Overijssel

€ 400.000

Utrecht

€ 400.000

Zeeland

€ 400.000

Zuid-Holland

€ 400.000

Waterschappen

 

Aa en Maas

€ 400.000

Amstel, Gooi en Vecht

€ 400.000

Brabantse Delta

€ 400.000

De Dommel

€ 400.000

Drents Overijsselse Delta

€ 400.000

Hollandse Delta

€ 400.000

Hoogheemraadschap De Stichtste Rijnlanden

€ 400.000

Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

€ 400.000

Hoogheemraadschap van Delfland

€ 400.000

Hoogheemraadschap van Rijnland

€ 400.000

Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard

€ 400.000

Hunze en Aa’s

€ 400.000

Noorderzijlvest

€ 400.000

Rijn en IJssel

€ 400.000

Rivierenland

€ 400.000

Scheldestromen

€ 400.000

Vallei en Veluwe

€ 400.000

Vechtstromen

€ 400.000

Limburg

€ 400.000

Fryslân

€ 400.000

Zuiderzeeland

€ 400.000

Bijlage 3. Vergoedingstabel voor het bepalen van de hoogte van de uitkering als bedoeld in artikel 6 van de regeling

Vermogensklasse

Mini

(8 ≥ kW < 19)

Klein

(19 ≥ kW < 56)

Middelgroot

(56 ≥ kW < 130)

Groot

(≥ 130 kW)

Bedrag per inzetdag exclusief btw van machine-inzet

€ 25

€ 45

€ 200

€ 375

Naar boven