Algemene aanwijzingen tijdelijk certificaat jeugdbescherming en jeugdreclassering 2024

Geraadpleegd op 23-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-07-2024 en zichtdatum 09-07-2024.
Geldend van 01-03-2024 t/m heden

Besluit van de Minister voor Rechtsbescherming van 11 januari 2024, nr. 5125931, houdende algemene aanwijzingen inzake de afgifte van tijdelijke certificaten aan jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsinstellingen (Algemene aanwijzingen tijdelijk certificaat jeugdbescherming en jeugdreclassering 2024)

De Minister voor Rechtsbescherming,

Gelet op artikel 3.1.4, eerste lid, van het Besluit Jeugdwet;

Besluit:

Artikel 1

In deze algemene aanwijzingen wordt verstaan onder:

Artikel 2

De certificerende instelling beoordeelt, indien zij overweegt om een eerder verleend certificaat te schorsen, te beëindigen, het toepassingsgebied daarvan te beperken, of niet te verlengen, of de verlening van een tijdelijk certificaat noodzakelijk is ter borging van de continuïteit van de bij de betrokken gecertificeerde instelling lopende jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen.

Artikel 3

  • 1 Voor zover dat noodzakelijk is ter borging van de continuïteit van de jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen, verleent de certificerende instelling aan de betrokken gecertificeerde instelling een tijdelijk certificaat, mits zij het voldoende aannemelijk acht dat de betrokken gecertificeerde instelling in ieder geval passende voorzieningen treft om de veiligheid van jeugdigen voldoende te borgen.

  • 2 De certificerende instelling verbindt aan het tijdelijk certificaat alle voorwaarden die zij nodig acht ter borging van de kwaliteit van de onder de gecertificeerde instelling lopende jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen en de veiligheid van jeugdigen.

  • 3 De certificerende instelling stelt de Minister voor Rechtsbescherming en voorts de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd, de Inspectie Justitie en Veiligheid, de Raad voor de Kinderbescherming en de Raad voor de Rechtspraak onverwijld op de hoogte van het verlenen van het tijdelijk certificaat.

Artikel 4

  • 1 De certificerende instelling verleent het tijdelijk certificaat als overbruggingscertificaat indien:

    • a. de gecertificeerde instelling op enig moment niet aan alle eisen van het normenkader voldoet en dat zou leiden tot de weigering van hercertificering, de intrekking van het certificaat of andere gevallen waarbij de gecertificeerde instelling niet langer over een geldig certificaat zou beschikken;

    • b. naar het oordeel van de certificerende instelling de gecertificeerde instelling passende voorzieningen heeft getroffen om ervoor te zorgen dat de veiligheid van de aan de gecertificeerde instelling voor de uitvoering van jeugdbeschermings- of jeugdreclasseringsmaatregelen toevertrouwde jeugdigen niet in het geding is; en

    • c. het voldoende aannemelijk is dat de gecertificeerde instelling binnen negen maanden na verstrekking van het overbruggingscertificaat alsnog voldoet aan de vereisten voor een nieuw certificaat.

  • 2 In alle overige gevallen verleent de certificerende instelling het tijdelijk certificaat als beëindigingscertificaat.

Artikel 5

  • 1 De certificerende instelling verlengt een overbruggingscertificaat met overeenkomstige toepassing van artikel 3 en artikel 4, eerste lid, indien:

    • a. zij oordeelt dat de gecertificeerde instelling zich voldoende heeft ingespannen om binnen de duur van het overbruggingscertificaat de benodigde verbeteringen door te voeren;

    • b. zij voldoende aannemelijk acht dat de gecertificeerde instelling binnen de duur van de verlenging alsnog in staat is om de benodigde verbeteringen door te voeren.

  • 2 De certificerende instelling verlengt een beëindigingscertificaat, indien alle bij de betrokken gecertificeerde instelling lopende jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen nog niet aan een of meerdere andere gecertificeerde instelling zijn overgedragen.

Artikel 6

  • 1 De certificerende instelling verleent een overbruggingscertificaat voor de duur van negen maanden en kan dit certificaat eenmalig voor de duur van drie maanden verlengen.

  • 2 De certificerende instelling verleent een beëindigingscertificaat voor de duur van zes maanden en kan dit certificaat eenmalig voor de duur van zes maanden verlengen.

  • 3 De certificerende instelling trekt een beëindigingscertificaat in ieder geval in op het moment dat alle bij de betrokken gecertificeerde instelling lopende jeugdbeschermings- en jeugdreclasseringsmaatregelen gecontroleerd aan een of meerdere andere gecertificeerde instellingen zijn overgedragen.

Artikel 7

  • 1 De certificerende instelling voorziet de beslissing om een overbruggingscertificaat te verlenen van een schriftelijke onderbouwing, waarbij zij in ieder geval in gaat op de toepasselijkheid van de gronden, bedoeld in artikel 4, eerste lid. In de onderbouwing gaat de certificerende instelling tevens in op de bij de gecertificeerde instelling geconstateerde tekortkomingen en de feiten, omstandigheden, observaties of andere relevante zaken op basis waarvan die tekortkomingen zijn geconstateerd.

  • 2 De certificerende instelling voert drie maanden na de ingangsdatum van het overbruggingscertificaat een tussentijdse toets uit op de inspanningen van de gecertificeerde instelling om binnen de duur van het overbruggingscertificaat de benodigde verbeteringen door te voeren.

  • 3 De certificerende instelling voorziet de beslissing om een beëindigingscertificaat te verlenen zonder daaraan voorafgaand een overbruggingscertificaat te verlenen of zonder dat overbruggingscertificaat te verlengen van een schriftelijke onderbouwing, waarbij zij in ieder geval in gaat op de overwegingen om geen overbruggingscertificaat te verlenen of te verlengen.

Artikel 8

  • 1 De certificerende instelling vermeldt expliciet op het tijdelijk certificaat dat dit geen regulier certificaat of voorlopig certificaat als bedoeld in artikel 3.4, tweede lid, van de Jeugdwet betreft en of het een overbruggingscertificaat, een verlengd overbruggingscertificaat of een beëindigingscertificaat betreft. De certificerende instelling vermeldt dit tevens in het openbare register van gecertificeerde instellingen op haar website.

  • 2 De certificerende instelling vermeldt voorts op het tijdelijk certificaat de duur waarvoor dat certificaat is verleend.

Artikel 9

  • 1 De certificerende instelling vervangt onverwijld na de toezending van deze algemene aanwijzingen alle op dat moment verleende overbruggingscertificaten voor nieuwe overbruggingscertificaten met overeenkomstige toepassing van artikel 3 en artikel 4, eerste lid.

  • 2 De looptijd van de ingevolge het eerste lid afgegeven nieuwe overbruggingscertificaten is negen maanden gerekend vanaf de datum waarop elk van deze eerdere overbruggingscertificaten in werking zijn getreden.

Artikel 10

Deze algemene aanwijzingen worden door toezending daarvan op 11 januari 2024 bekendgemaakt aan de certificerende instelling.

Artikel 11

Deze algemene aanwijzingen worden aangehaald als: Algemene aanwijzingen tijdelijk certificaat jeugdbescherming en jeugdreclassering 2024.

Artikel 12

De Algemene aanwijzingen tijdelijk certificaat jeugdbescherming en jeugdreclassering worden ingetrokken.

Deze algemene aanwijzingen zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Rechtsbescherming,

F.M. Weerwind

Naar boven