Artikel 1. Begripsbepalingen
In deze beleidsregels wordt verstaan onder:
Artikel 2. Beoordeling verzekerde jaren AOV op grond van ingezetenschap
-
4 De RCN-unit SZW beslist, alle beschikbare informatie wegende, of een door belanghebbende
aangedragen bewijsstuk als zodanig in redelijkheid kan worden aanvaard.
[Artikel 7a, zevende lid, aanhef en onder a, en artikel 8, eerste lid, Wet algemene
ouderdomsverzekering BES]
Artikel 3. Boordeling schuldig nalatig zijn voor verschuldigde premie AOV
De aanvrager moet bij de aanvraag AOV alle informatie verstrekken die van belang is voor het recht op, en de hoogte van
de uitkering. Daarbij hoort ook de bevestiging dat de verschuldigde AOV-premie is
betaald. In geval van schuldige nalatigheid moet de aanvrager dat melden. De RCN-unit
SZW voert eens per twaalf maanden een controle uit door voor de in de achterliggende
periode nieuwe gerechtigden relevante informatie uit te wisselen met de Belastingdienst
Caribisch Nederland (BCN). BCN legt de aanslag voor de sociale verzekeringspremies
samen met de inkomstenbelasting als één totaalbedrag op. BCN kan aangeven of belanghebbende
ter zake aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Indien dat niet het geval is, wordt
belanghebbende opgeroepen voor een gesprek. Belanghebbende wordt in de gelegenheid
gesteld om zijn openstaande premieschuld AOV alsnog te voldoen. Indien belanghebbende daartoe niet bereid of in staat is, wordt
alsnog de kortingsregeling toegepast. Dit gebeurt met terugwerkende kracht tot de
ingangsdatum van de uitkering.
[Artikel 7a, zevende lid, aanhef en onder b, en artikel 8, tweede lid, Wet algemene
ouderdomsverzekering BES]
Artikel 4. Herziening uitkering AOV
Indien de belanghebbende een herzieningsverzoek indient, behandelt de RCN-unit SZW
dit op basis van redelijkheid. De RCN-unit SZW acht het evident onredelijk om zonder
terugwerkende kracht terug te komen van een rechtens onaantastbaar besluit als de
RCN-unit SZW uit hetgeen belanghebbende in zijn herzieningsverzoek aanvoert, concludeert
dat het genomen besluit evident onjuist is. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt
tussen de volgende situaties:
-
a. Indien de gebleken onjuistheid voortvloeit uit een fout van de RCN-unit SZW, past
de RCN-unit SZW de uitkering met volledige terugwerkende kracht aan, echter tot een
maximum van vijf jaar.
-
b. In geval van nieuwe informatie die van invloed is op de hoogte van de uitkering AOV en in het voordeel van de belanghebbende, kan de RCN-unit SZW volledige terugwerkende
kracht toekennen, tot een maximum van vijf jaar, als sprake is van informatie die
ten tijde van de aanvraag niet kon worden aangevoerd en vastgesteld.
-
c. Als een besluit bij nader inzien onmiskenbaar onjuist is als gevolg van een wijziging
van het beleid van de RCN-unit SZW in het voordeel van de belanghebbende, beslist
de RCN-unit SZW per categorie van gevallen of zij reeds vastgestelde uitkeringen herziet
en zo ja, met welke terugwerkende kracht. Belanghebbende moet zelf een verzoek indienen
voor herziening op basis van nieuw beleid. De RCN-unit SZW herziet een rechtens onaantastbaar
geworden besluit met terugwerkende kracht van ten hoogste één jaar vanaf het moment
van ontvangst van het verzoek om herziening, tot uiterlijk de ingangsdatum van het
nieuwe beleid. In bijzondere gevallen waarin het van hardheid zou getuigen om de terugwerkende
kracht tot een jaar te beperken, wordt de uitkering met een langere terugwerkende
kracht tot ten hoogste de ingangsdatum van het nieuwe beleid of de datum van de rechterlijke
uitspraak herzien.
-
d. In geval van overige omstandigheden, zoals een fout van de belanghebbende of een derde,
past de RCN-unit SZW de uitkering aan met terugwerkende kracht van een jaar vanaf
het moment waarop zij het herzieningsverzoek heeft ontvangen. De RCN-unit SZW past
echter volledige terugwerkende kracht toe, tot een maximum van vijf jaar, als zich
een bijzonder geval voordoet waarin het van hardheid zou getuigen om de terugwerkende
kracht tot een jaar te beperken.
[Artikel 12, eerste en tweede lid Wet algemene ouderdomsverzekering BES]
Artikel 5. Toepassing ‘geheel te laste komende kind’ in de AWW
Voor de toepassing van artikel 11, derde lid, van de AWW wordt een kind in beginsel verondersteld ‘geheel ter harer laste’ te komen. Slechts
indien uit bij de RCN-unit SZW bekende informatie blijkt dat dit niet het geval is,
kan de RCN-unit SZW anders concluderen. Het moet dan gaan om een kind waarvan gebleken
is dat het tenminste 70% van het wettelijk minimumloon als bedoeld in de Wet minimumlonen BES verdient. Eventueel recht op studiefinanciering wordt buiten beschouwing gelaten.
[Artikel 11, derde lid Wet algemene weduwen- wezenverzekering BES]
Artikel 6. AOV-recht studerenden in europees nederland vanaf 1 juli 2015
De persoon die uitsluitend om studieredenen in het Europees deel van Nederland woont
en direct daaraan voorafgaand woonde in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius
of Saba is uitsluitend verzekerd voor de AOV voor zover het betreft tijdvakken vanaf 1 juli 2015 en zolang die persoon niet vanwege
het verrichten van werk verzekerd is voor de Algemene Ouderdomswet (AOW).
[Artikel 1a Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen
BES]
Artikel 7. Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2020.