Beleidsregel van De Nederlandsche Bank N.V. over de wijze waarop zij in het toezicht
de naleving beoordeelt in hoeverre trustkantoren het risico beheersen op betrokkenheid
van het trustkantoor of zijn medewerkers bij handelingen die op een dusdanige wijze
ingaan tegen hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer
betaamt, dat hierdoor het vertrouwen in het trustkantoor of in de financiële markten
ernstig kan worden geschaad (Beleidsregel maatschappelijke betamelijkheid trustkantoren)
De Nederlandsche Bank N.V.,
gelet op artikel 14, eerste, tweede en vierde lid, onderdeel a, subonderdeel 4 en artikel 41, derde lid, van de Wet toezicht trustkantoren 2018 en artikel 4:81 juncto artikel 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;
met inachtneming van de proportionele toepassing van onderstaande uitgangspunten waarin
met aard, omvang en inrichting van trustkantoren rekening wordt gehouden; en van het
feit dat DNB in deze beleidsregel geen oordeel zal vellen over welke handelingen van
trustkantoren of hun werknemers al dan niet maatschappelijk betamelijk zijn, maar
dat DNB zich richt op het toezicht op de invulling van het beleid, en het inregelen
van processen en procedures bij trustkantoren die dienen te leiden tot maatschappelijk
betamelijk handelen van deze trustkantoren;