DE MINISTER VAN VEILIGHEID EN JUSTITIE
Overwegende:
Dat woonoverlast een veelvoorkomend en hardnekkig probleem is met grote gevolgen voor
het woongenot en de gevoelens van veiligheid van de slachtoffers;
Dat met de Wet aanpak woonoverlast een nieuwe bestuursrechtelijke bevoegdheid is geïntroduceerd
waarmee de lokale overheid de overlastgever efficiënter kan aanpakken;
Dat ten behoeve hiervan in de Gemeentewet een nieuw artikel 151d is opgenomen dat voorziet in een bevoegdheidsverlening door de gemeenteraad aan de
burgemeester tot oplegging van een last onder bestuursdwang of dwangsom aan degene
die een woning of een bij die woning behorend erf gebruikt, indien door die gedragingen
in of vanuit die woning of dat erf of in de onmiddellijke nabijheid van die woning
of dat erf omwonenden ernstig en herhaaldelijk worden gehinderd;
Dat in veel gevallen de meldingen van woonoverlast binnenkomen bij de politie, die
deze meldingen in het politiesysteem BVH verwerkt;
Dat het noodzakelijk is dat deze meldingen van woonoverlast en de bijbehorende relevante
politiegegevens die op grond van artikel 8 Wet politiegegevens (hierna: Wpg) worden verwerkt, kunnen worden verstrekt aan de burgemeester, zodat
de burgemeester deze gegevens in zijn afwegingen kan betrekken wanneer hij de bevoegdheid
heeft gekregen van de gemeenteraad tot het opleggen van een last onder bestuursdwang
of dwangsom;
Dat artikel 16, eerste lid, onderdeel c, Wpg voorziet in de mogelijkheid van verstrekking van politiegegevens aan de burgemeester
voor zover hij deze behoeft in het kader van de handhaving van de openbare orde; dat
de verstrekking van politiegegevens voor de hierboven genoemde bevoegdheidsverlening
aan de burgemeester tot oplegging van een last onder bestuursdwang of dwangsom, opgenomen
in artikel 151d Gemeentewet, niet plaatsvindt in het kader van de handhaving van de openbare orde, maar met het
oog op de aanpak van woonoverlast;
Dat ingevolge artikel 18, eerste lid, van de Wpg, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur personen en instanties kunnen worden
aangewezen aan wie of waaraan, met het oog op een zwaarwegend algemeen belang, politiegegevens
worden of kunnen worden verstrekt ter uitvoering van de bij of krachtens die algemene
maatregel van bestuur aan te geven taak; Dat het Besluit politiegegevens geen uitdrukkelijke grondslag biedt tot het verstrekken van politiegegevens die zijn
verwerkt op grond van artikel 8 Wpg aan de burgemeester ten behoeve van de uitoefening van de bevoegdheid, bedoeld in
artikel 151d van de Gemeentewet en in verband met de bestuursrechtelijke handhaving van die bevoegdheid;
Dat ingevolge artikel 18, tweede lid, van de Wpg, de Minister van Veiligheid en Justitie toestemming kan geven tot het verstrekken
van daarbij door hem te omschrijven politiegegevens voor zover dit noodzakelijk is
met het oog op een zwaarwegend algemeen belang;
Dat met de verstrekking van deze politiegegevens die worden verwerkt op grond van
artikel 8 Wpg aan de burgemeester een zwaarwegend algemeen belang wordt gediend, omdat de burgemeester
met deze gegevens een betere afweging kan maken ten aanzien van de in te zetten bestuursrechtelijke
bevoegdheid tot het opleggen van een last onder bestuursdwang of dwangsom en ten aanzien
van de handhaving van die bevoegdheid, en dat dit de bestrijding van woonoverlast
ten goede komt en daarmee van het woongenot en veiligheidsgevoel van slachtoffers;
Dat vanwege de gevoelige aard van de te verstrekken gegevens nadere voorschriften
en voorwaarden worden gesteld met betrekking tot de verstrekking, de verwerking en
de verdere verwerking daarvan;
Dat met de verlening van deze toestemming vooruit wordt gelopen op een voorstel tot
aanpassing van het Besluit politiegegevens, zodat deze machtiging een tijdelijk karakter heeft.
Gelet op artikel 18, tweede lid, van de Wet politiegegevens