Besluit beleidsregel respijttermijnen voor gewasbeschermingsmiddelen
Het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden besluit,
gelet op het bepaalde in artikel 20, artikel 46, artikel 75 en artikel 80, vijfde
lid, Verordening (EG) nr. 1107/2009 in samenhang met artikel 4, zesde lid, Richtlijn 91/414/EEG; artikel 41 Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (oud); artikel 4, eerste lid en artikel 130a Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden en artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat,
-
– het College binnen de kaders van de wet en op basis van het principe van goed bestuur
een zorgvuldig en weloverwogen beleid voert op het gebied van het vaststellen van
respijttermijnen en de lengte daarvan;
-
– een respijttermijn kan worden afgegeven onder artikel 41 Wet gewasbeschermingsmiddelen
en biociden (oud) op grond van het overgangsrecht van artikel 80 Verordening (EG) nr. 1107/2009 en artikel 130a Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden;
-
– een respijttermijn kan worden afgegeven onder artikel 46 Verordening (EG) nr. 1107/2009;
-
– het vanuit een oogpunt van transparantie wenselijk is één beleid te formuleren voor
respijttermijnen af te geven onder Verordening (EG) nr. 1107/2009 en de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (oud);
tot vaststelling van één beleid inzake het verlenen van een aflever- en opgebruiktermijn
(respijttermijn) bij een besluit tot (gedeeltelijke) intrekking, wijziging of (gedeeltelijke)
niet-verlenging van een toegelaten gewasbeschermingsmiddel. Dit beleid zal gelden
voor respijttermijnen af te geven onder Verordening (EG) nr. 1107/2009 en Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (oud).