Aangeslotene dient er voor te zorgen dat de gasinstallatie (blijft) voldoe(n)t aan
de bij of krachtens de wet gestelde voorwaarden op het gebied van veiligheid, opdat
de gasinstallatie geen gevaar zal opleveren voor het ongestoord functioneren van het
landelijk gastransportnet noch voor personeel van de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet of voor door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ingeschakelde
derden.
Aangeslotene dient er voor te zorgen dat de gasinstallatie (blijft) voldoe(n)t aan
de bij of krachtens de wet gestelde voorwaarden op het gebied van meting en telemetrie,
opdat de gasinstallatie geen afbreuk zal doen aan het ongestoord functioneren van
het landelijk gastransportnet.
Aangeslotene dient er voor te zorgen dat het resterende deel van de aansluiting door
middel van een inschrijving in de openbare registers op grond van artikel 3:17 BW is afgegrensd van het landelijk gastransportnet.
Alvorens de netbeheerder van het landelijk gastransportnet het aansluitpunt in gebruik
zal stellen, zal aangeslotene naar genoegen van de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet dienen aan te tonen dat het resterende deel van de aansluiting en
de gasinstallatie voldoen aan het bepaalde in 2.1.1 en 2.1.1a, dat het resterende deel van de aansluiting en de gasinstallatie is afgegrensd van
het landelijk gastransportnet en dat de meting voldoet aan de eisen zoals opgenomen
in de Meetcode gas LNB meting door aangeslotene. Indien aangeslotene naar genoegen van de netbeheerder van
het landelijk gastransportnet heeft aangetoond dat het resterende deel van de aansluiting
en de gasinstallatie voldoen aan het bepaalde in 2.11 en 2.1.1a, dat het resterende deel van de aansluiting en de gasinstallatie is afgegrensd van
het landelijk gastransportnet en dat de meting voldoet aan de eisen zoals opgenomen
in de Meetcode gas LNB meting door aangeslotene, zal de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet het aansluitpunt in gebruik stellen.
Aangeslotene is voorts verplicht om aanpassingen aan de gasinstallatie, van zodanige
aard dat deze van betekenis kunnen zijn voor de veiligheid of het ongestoord functioneren
van het landelijk gastransportnet, tijdig voorafgaand aan het uitvoeren hiervan aan
de netbeheerder van het landelijk gastransportnet te melden.
Alvorens een aansluitpunt door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet opnieuw
in gebruik wordt gesteld, zal aangeslotene naar genoegen van de netbeheerder van het
landelijk gastransportnet dienen aan te tonen dat de gasinstallatie voldoet aan het
bepaalde in 2.1.1 en 2.1.1a en dat de meting voldoet aan de eisen zoals opgenomen in de Meetcode gas LNB meting door aangeslotene. Indien aangeslotene naar genoegen van de netbeheerder van
het landelijk gastransportnet heeft aangetoond dat de gasinstallatie voldoet aan het
bepaalde in 2.1.1 en 2.1.1a en dat de meting voldoet aan de eisen zoals opgenomen
in de Meetcode gas LNB meting door aangeslotene, zal het aansluitpunt door de netbeheerder
van het landelijk gastransportnet opnieuw in gebruik worden gesteld.
Aangeslotene is verplicht de documentatie betreffende de bouw, modificatie en het
onderhoud van de gasinstallatie zodanig actueel te houden dat aangeslotene bij gerede
twijfel op ieder moment op verzoek en naar genoegen van de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet kan aantonen dat zijn gasinstallatie voldoet aan de bij of krachtens
2.1.1 en 2.1.1a gestelde voorwaarden, zo nodig onder verstrekking aan de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet van deze documentatie.
Wanneer aangeslotene niet voldoet aan het bepaalde in 2.1.1 tot en met 2.1.4, is de netbeheerder van het landelijk gastransportnet bevoegd de gasinstallatie voor
rekening van aangeslotene te (laten) onderzoeken. Indien de gasinstallatie blijkens
dit onderzoek naar het oordeel van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
niet voldoet aan de bij of krachtens 2.1.1 en 2.1.1.a gestelde voorwaarden, is aangeslotene verplicht de gebreken voor zijn rekening binnen
de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet opgegeven termijn te herstellen.
Daarenboven heeft de netbeheerder van het landelijk gastransportnet de bevoegdheid
om het aansluitpunt af te sluiten indien de gasinstallatie gevaar oplevert voor het
ongestoord functioneren van het landelijk gastransportnet of voor personeel van de
netbeheerder van het landelijk gastransportnet of van door de netbeheerder van het
landelijk gastransportnet ingeschakelde derden. De netbeheerder van het landelijk
gastransportnet kan aan het ongedaan maken van deze maatregel nadere financiële en
operationele voorwaarden verbinden, die gerelateerd zijn aan de inspanningen die de
netbeheerder van het landelijk gastransportnet heeft moeten verrichten en de kosten
die hij heeft moeten maken in verband met het afsluiten van het aansluitpunt en het
ongedaan maken hiervan. Deze maatregel zal ongedaan worden gemaakt nadat de reden
voor het treffen van deze maatregel is weggenomen en de kosten van de maatregel en
van het ongedaan maken daarvan door aangeslotene aan de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet zijn vergoed. De netbeheerder van het landelijk gastransportnet is
overigens niet verplicht uit eigen beweging na te gaan of is voldaan aan het bepaalde
in 2.1.1 tot en met 2.1.5.
Aangeslotene staat er voor in dat de afname van gas niet zodanig is dat de veiligheid
en/of doelmatige en betrouwbare werking van het landelijk gastransportnet in gevaar
wordt dan wel kan worden gebracht. Aangeslotene is verplicht om, indien een dergelijke
situatie zich toch voordoet of dreigt voor te doen, de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet onverwijld en zo mogelijk, tijdig voorafgaand aan die situatie te
informeren en de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet ter zake gegeven
aanwijzingen op te volgen.
Al het gas dat stroomt over het overdrachtspunt dient gemeten te worden. De meting
geschiedt door aangeslotene conform de Meetcode gas LNB meting door aangeslotene. Aangeslotene zal er voor zorg dragen dat er geen gas wordt onttrokken tussen het
overdrachtspunt en de meetinrichting.
De meetinrichting wordt ontworpen, aangelegd, beheerd en onderhouden door aangeslotene
en voldoet aan de eisen zoals opgenomen in de Meetcode gas LNB meting door aangeslotene. Alvorens de meetinrichting wordt aangelegd of gemodificeerd, dient het ontwerp ter
goedkeuring te worden voorgelegd aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
en dient goedkeuring voor het ontwerp verkregen te worden van de netbeheerder van
het landelijk gastransportnet.
De meetinrichting dient voorzien te zijn van een ruimte waarin het door de netbeheerder
van het landelijk gastransportnet beschikbaar gestelde lokaal data acquisitie-systeem
zobedoeld in 1.2.5 van de Meetcode gas LNB meting door aangeslotene door of in opdracht van aangeslotene wordt geplaatst. Dit lokale data acquisitiesysteem
dient conform de specificatie van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
met de meetinrichting te worden verbonden. Aangeslotene draagt zorg voor de aanleg
van de spannings- en telemetrievoorziening in deze ruimte conform de specificatie
van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. De in dit artikel genoemde
specificaties zijn te vinden op de website van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
onder de naam Specificatie_GTS_bij_meting_door_aangeslotene.
De meetinrichting dient voorzien te zijn van de mogelijkheid tot aanleg van een monsternamepunt
om, indien noodzakelijk, een sonde aan te sluiten ten behoeve van een gaskwaliteitmeting
ten behoeve van de bepaling van de gaskwaliteit bij aangeslotene. Het monsternamepunt
dient zodanig gesitueerd te zijn dat onder alle omstandigheden een representatief
monster van het gas verkregen wordt en dat in de nabijheid van het monsternamepunt
een gaskwaliteitmeting geplaatst kan worden. Bij de meetinrichting dient voldoende
ruimte te zijn om een gaskwaliteitmeting te plaatsen door of in opdracht van de netbeheerder
van het landelijk gastransportnet. Aangeslotene draagt zorg voor de aanleg van de
spannings- en telemetrievoorziening ten behoeve van de gaskwaliteitmeting conform
de specificatie van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet, welke te vinden
is op de website van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet onder de naam
Specificatie_GTS_bij_meting_door_aangeslotene.
De functionele eisen met betrekking tot de meting zoals opgenomen in de Meetcode gas LNB meting door aangeslotene dienen door aangeslotene nader te worden ingevuld/uitgewerkt in een meethandboek.
Dit meethandboek bevat in ieder geval:
-
– een omschrijving van de opgestelde apparatuur,
-
– de berekeningsmethodes,
-
– de wijze van onzekerheidsberekening van de meetinrichting,
-
– de afhandeling van geconstateerde meetfouten,
-
– een opsomming van de contactpersonen en hun bereikbaarheidgegevens
-
– de aan de apparatuur te stellen nauwkeurigheidseisen
-
– de methodes en criteria om de kwaliteit van de metingen te waarborgen, evenals de
voor het veilig, doelmatig en betrouwbaar functioneren van het landelijk gastransportnet
benodigde informatievoorziening.
-
– de procedure voor registratie en verrekening met de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet van het gasverbruik dat niet door de meetinrichting wordt geregistreerd
en het gasverbruik ten behoeve van het bedrijven van de meet- en regelinrichting inclusief
verwarming.
De gebruikte methodes en procedures zullen in overeenstemming zijn met de actuele
versies van de relevante (internationale) standaarden. Het meethandboek dient door
de netbeheerder van het landelijk gastransportnet goedgekeurd te worden. Indien er
geen goedgekeurd meethandboek is, wordt de meting geacht niet te voldoen aan eisen
zoals opgenomen in de Meetcode gas LNB meting door aangeslotene.
Aangeslotene is verplicht om aanpassingen aan de meetinrichting, van zodanige aard
dat deze van betekenis kunnen zijn voor het correct functioneren van de fysieke en
administratieve processen rond het landelijk gastransportnet, tijdig voorafgaand aan
het uitvoeren hiervan aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet te melden.
Aangeslotene is verplicht de documentatie betreffende de bouw en het onderhoud van
de meetinrichting zodanig actueel te houden zodat aangeslotene bij gerede twijfel
op ieder moment op verzoek en naar genoegen van de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet kan aantonen dat zijn meetinrichting voldoet aan de Meetcode gas LNB meting door aangeslotene, zo nodig onder verstrekking aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
van de documentatie waarin dit wordt onderbouwd.
Indien de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gegronde redenen heeft om
aan te nemen dat de meetinrichting niet correct functioneert of een afwijking vertoont,
zal aangeslotene deze controleren en zo nodig handelend optreden (justeren). De kosten
hiervan komen voor rekening van aangeslotene, tenzij een eventueel geconstateerde
onnauwkeurigheid de toegestane afwijkingen, zoals gedefinieerd in het meethandboek,
niet overschrijdt, in welk geval de kosten voor de controle voor rekening van de netbeheerder
van het landelijk gastransportnet komen.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet is bevoegd de meetinrichting te
(laten) onderzoeken om te beoordelen of door aangeslotene aan de Meetcode gas LNB
meting door aangeslotene wordt voldaan. Indien de meetinrichting blijkens dit onderzoek
niet voldoet aan hetgeen bepaald is in de Meetcode gas LNB meting door aangeslotene, is aangeslotene verplicht de gebreken voor zijn rekening te herstellen binnen de
door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet opgegeven termijn en conform
de eisen zoals vastgelegd in deze Aansluitcode gas LNB aansluitpunt.
Indien en voor de periode dat de meetinrichting niet voldoet aan hetgeen bepaald is
in de Meetcode gas LNB meting door aangeslotene, is de netbeheerder van het landelijk gastransportnet na overleg met betrokkenen
– waaronder in elk geval worden begrepen de desbetreffende aangeslotene en de betrokken
erkende programmaverantwoordelijke(n) – gerechtigd tot het vaststellen van de meetwaarden.
Indien wordt vastgesteld dat de meetinrichting niet correct functioneert, maar het
tijdstip waarop dit niet-correct functioneren is begonnen niet kan worden bepaald,
wordt het niet-correct functioneren geacht te zijn begonnen halverwege de datum waarop
het niet-correct functioneren is vastgesteld en de datum van de laatste onbetwiste
controle van de meetinrichting. De datum waarop het niet-correct functioneren is vastgesteld,
wordt geacht te zijn de datum waarop de controle is uitgevoerd die het niet-correct
functioneren aantoonde. De door de meetinrichting gemaakte fout gedurende de periode
tussen de datum waarop het niet-correct functioneren is begonnen, dan wel wordt geacht
te zijn begonnen, en de datum waarop de meter weer naar behoren functioneert, zal
in overleg met de netbeheerder van het landelijk gastransportnet door aangeslotene
worden geschat. De fout zal niet worden uitgedrukt in uurcorrecties maar in één totale
volumecorrectie. Correctie vindt evenwel slechts plaats binnen de termijnen zoals
genoemd in de artikelen 2.4.1 en 2.5.1 van de Allocatiecode gas.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet is gerechtigd tot het gebruik van
de voor haar (voor de uitvoering van haar taken als netbeheerder van het landelijk
gastransportnet) benodigde telecommunicatie-infrastructuur en/of datalijnen, verbonden
aan de meet- en regelinrichting en, indien aanwezig, de gaskwaliteitmeting conform
5.4 bij aangeslotene. Hierbij zal de netbeheerder van het landelijke gastransportnet
het veiligheidsbeleid van aangeslotene in acht nemen.
De netbeheerder van het landelijk gastransportnet heeft toegang tot alle aan de meting
gerelateerde informatie. Aangeslotene zal de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
of een derde die door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gemachtigd
is in de gelegenheid stellen de uit te voeren test- en kalibratiewerkzaamheden bij
te wonen en zal de resultaten hiervan overleggen.
Een minimum meetcapaciteit, dit is de capaciteit waarbij de ondergrens van het meetbereik
van de meet- en regelinrichting wordt bereikt, wordt vastgelegd op basis van de door
aangeslotene aan de netbeheerder van het landelijk gastransportnet verstrekte gegevens.
Aangeslotene zal er voor zorgen dat de hoeveelheid af te nemen gas structureel en/of
planmatig ligt in het capaciteitsgebied tussen de minimum meetcapaciteit en de maximum
meetcapaciteit. Aangeslotene zal zodanig gas afnemen dat een correcte inzet van de
meetinrichting wordt gewaarborgd; indien aangeslotene hieraan niet voldoet dan wel
zal kunnen voldoen, is aangeslotene verplicht om de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet, te informeren en de door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet
ter zake gegeven aanwijzingen op te volgen. Voorts is aangeslotene verplicht, indien
en voor zover hij structureel en/of planmatig de vastgelegde minimum meetcapaciteit
onderschrijdt dan wel de maximale meetcapaciteit overschrijdt, de meetcapaciteit van
de meetinrichting aan te passen en hierover met de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet in overleg te treden. Een gewijzigde minimum meetcapaciteit wordt
door de netbeheerder van het landelijk gastransportnet en aangeslotene vastgelegd
in de aansluitovereenkomst.