Besluit ingevolge artikel 18, tweede lid, Wet politiegegevens, van de Minister van
Veiligheid en Justitie, kenmerk 598167, 18 december 2014, houdende verlenging van
het Wpg-machtigingsbesluit RIEC’s/werkproces integrale casusanalyse waarbij aan de
korpschef van het landelijk politiekorps en de verantwoordelijken voor de Koninklijke
marechaussee en de bijzondere opsporingsdiensten van het ministerie van Financiën
en het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid toestemming is gegeven tot
het verstrekken van politiegegevens aan de partners in de Regionale Informatie en
Expertisecentra (RIEC’s) ten behoeve van het verrichten van integrale casusanalyses
voor het bepalen van gezamenlijke interventiestrategieën en het uitvoeren daarvan
(Verlenging Wpg-machtigingsbesluit RIEC’s/werkproces integrale casusanalyse)
De Minister van Veiligheid en Justitie
In overeenstemming met
De Minister van Defensie
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
De Staatssecretaris van Financiën
Overwegende:
Dat met de verlening van het machtigingsbesluit met kenmerk 330633/13 d.d. 13 maart
2013 (Stcrt. 2013, nr 6711) een grondslag is gecreëerd voor de verstrekking van politiegegevens
die worden verwerkt op grond van artikel 9 en 10 van de Wet politiegegevens, aan de partners in de RIEC’s ten behoeve van de aanpak van georganiseerde criminaliteit,
door het verrichten van integrale casusanalyses ten behoeve van het bepalen van gezamenlijke
interventiestrategieën en het uitvoeren daarvan door de partners in de RIEC’s; dat
hiermee een zwaarwegend algemeen belang wordt gediend en dat deze verstrekking voor
dit doel ook noodzakelijk is;
Dat met dit machtigingsbesluit vooruit werd gelopen op een voorstel tot aanpassing
van het Besluit politiegegevens; Dat die aanpasing voorziet in een structurele verstrekking van de desbetreffende
politiegegevens aan de daartoe aangewezen vertegenwoordigers van de deelnemende bestuursorganen
aan de RIEC’s; Dat het machtigingsbesluit in zoverre een tijdelijk karakter had en
van kracht was tot op de dag dat het Besluit politiegegevens in werking was getreden,
doch uiterlijk 31 december 2014;
Dat inmiddels is gebleken dat de aanpassing van het Besluit politiegegevens niet eerder
in werking zal treden dan 1 maart 2015; Dat dit aanleiding geeft tot verlenging van
het machtigingsbesluit;
Dat, ingevolge het (nieuwe) artikel van het Besluit politiegegevens dat de onderhavige verstrekking regelt, voorts als voorwaarde wordt gesteld dat er
schriftelijke afspraken zijn gemaakt over de gevallen waarin en voorwaarden waaronder
de gegevens worden verstrekt; Dat deze afspraken zullen worden vastgelegd in een Privacyprotocol;
Dat dit Privacyprotocol pas op enig moment na de inwerkingtreding van het aangepaste
Besluit politiegegevens zal worden vastgesteld; Dat het derhalve noodzakelijk is het
machtigingsbesluit te verlengen tot het moment dat het Privacyprotocol dat voortvloeit
uit de aanpassing van het Besluit politiegegevens is vastgesteld;
Gelet op artikel 18, tweede lid, van de Wet politiegegevens,