Regeling periodieke controle basisregistraties adressen en gebouwen

Geraadpleegd op 19-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 25-05-2018 en zichtdatum 15-07-2024.
Geldend van 13-03-2015 t/m 30-06-2018

Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 25 oktober 2011, nr. IENM/BSK-2011/143692, houdende regels met betrekking tot de periodieke controle basisregistraties adressen en gebouwen (Regeling periodieke controle basisregistraties adressen en gebouwen)

De Minister van Infrastructuur en Milieu,

Gelet op de artikelen 42, vierde lid, en 43, derde lid, van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2. De periodieke controle

Artikel 2

  • 1 Aan de eisen, bedoeld in artikel 42, vierde lid, onder c, van de wet wordt voldaan door bedrijven waaraan sinds 1 januari 2012 op basis van NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004 een accreditatie is afgegeven voor de uitvoering van de controle.

  • 2 Aan de eisen wordt voorts voldaan door bedrijven die blijkens een verklaring van het NEN of een vergelijkbare instelling in een lidstaat van de Europese Unie in staat zijn om de controle uit te voeren overeenkomstig het controleprotocol.

  • 3 Controle-instellingen als bedoeld in het eerste en tweede lid worden opgenomen op een lijst, gepubliceerd op www.basisregistratiesienm.nl.

Artikel 3

De controle wordt uitgevoerd overeenkomstig het controleprotocol dat voldoet aan NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004.

Artikel 5

  • 1 De resultaten van de controle worden neergelegd in een controlerapport.

  • 2 Het controlerapport behandelt ten minste de bevindingen ten aanzien van de volgende onderdelen:

    • a. de kwaliteit van de in de basisregistraties adressen en gebouwen ingeschreven brondocumenten en opgenomen gegevens;

    • b. de kwaliteit van de processen ter uitvoering van het bij of krachtens de wet bepaalde;

    • c. de conformiteit en de continuïteit van het informatiesysteem.

  • 3 Het controlerapport wordt opgesteld overeenkomstig de in het controleprotocol voorgeschreven vorm.

Artikel 6

  • 1 Uiterlijk twee maanden na de controle wordt een concept van het controlerapport gezonden aan burgemeester en wethouders.

  • 2 Burgemeester en wethouders worden in de gelegenheid gesteld om het concept van het controlerapport met de controle-instelling te bespreken.

  • 3 Het controlerapport wordt uiterlijk drie maanden na de controle door de controle-instelling vastgesteld en aan burgemeester en wethouders gezonden.

  • 4 Burgemeester en wethouders geven uitvoering aan de verplichting, bedoeld in artikel 42, tweede lid, van de wet, door binnen één maand na ontvangst van het controlerapport aan de minister een afschrift van het controlerapport te zenden.

Artikel 7

  • 2 De vergoeding wordt aan de gemeente op verzoek uitbetaald na ontvangst van het afschrift van het controlerapport door de minister.

Hoofdstuk 3. De hernieuwde controle

Artikel 8

  • 1 De termijn voor uitvoering van de hernieuwde controle, bedoeld in artikel 43, eerste lid, van de wet, vangt aan op het moment dat het controlerapport door de controle-instelling is vastgesteld dan wel op het tijdstip dat deze op grond van artikel 6, derde lid, uiterlijk had moeten zijn vastgesteld.

  • 2 Op de hernieuwde controle zijn de artikelen 3, 5, eerste en derde lid, en 6 van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat de hernieuwde controle respectievelijk het daarover vast te stellen controlerapport alleen betrekking heeft op de onderdelen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, die bij de controle niet voldeden aan de eisen.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 oktober 2011

De

Minister

van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Naar boven