De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Overwegende dat het wenselijk is de functiegerichte budgettering voor instellingen
voor medisch specialistische zorg en de bekostiging op basis van begrotingsfinanciering
van audiologische centra te beëindigen, mede met het oog op de macrobudgettaire gevolgen
zorgvuldig en geleidelijk over te gaan naar een systeem van prestatiebekostiging,
en met het oog daarop een verbetering noodzakelijk is om te komen tot een nog stabieler,
vollediger, transparanter en dynamischer declaratiesysteem;
Overwegende dat de invoering van prestatiebekostiging en een stabiele product- en
tariefstructuur essentieel is voor een stelsel waarin zorgaanbieders en zorgverzekeraars
met elkaar onderhandelen over kwaliteit, prijs en volume, selectieve contractering
door zorgverzekeraars toeneemt en aanbieders daadwerkelijk worden afgerekend op geleverde
prestaties;
Overwegende dat met de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen, de Nederlandse Federatie
van Universitair medische centra, de Orde van Medisch Specialisten en Zorgverzekeraars
Nederland mede in het licht van beperkte macrobudgettair beschikbare middelen de vormgeving
van een zorgvuldig overgangstraject is besproken;
Overwegende dat voor de zorgvuldige overgang naar prestatiebekostiging een aantal
instrumenten aan de Wet marktordening gezondheidszorg moeten worden toegevoegd en
dat de parlementaire behandeling van het daartoe strekkend wetsvoorstel Aanvulling
instrumenten bekostiging WMG nog niet is afgerond en het wetsvoorstel nog niet tot
wet is verheven en in werking getreden;
Overwegende dat de Eerste Kamer der Staten-Generaal de brieven van de minister over
de voornemens een aanwijzing te treffen met betrekking tot de invoering van bedoelde
prestatiebekostiging, een beheersmodel voor medisch specialisten en de verdeling in
segmenten in afwachting van de behandeling van het wetsvoorstel Aanvullende instrumenten
bekostiging WMG voor kennisgeving heeft aangenomen;
Overwegende dat de Nederlandse Zorgautoriteit, verder te noemen de zorgautoriteit,
met het oog op een zorgvuldige invoering en in het belang van een goede en tijdige
voorbereiding van de betrokken instellingen en verzekeraars reeds die regels en beleidsregels
kan vaststellen waarvoor de basis niet gelegen zal zijn in de aanvullende instrumenten
uit vorenbedoeld wetsvoorstel;
Overwegende dat voor de invoering van prestatiebekostiging een stabiele product- en
tariefstructuur noodzakelijk is en dat de daarvoor door de zorgautoriteit op te stellen
regels en beleidsregels hun grondslag in de tekst van de Wet marktordening gezondheidszorg
vinden zoals de luidt op het moment waarop deze aanwijzing in werking treedt;
Overwegende dat een stabiele product- en tariefstructuur ook noodzakelijk is indien
niet wordt overgegaan tot prestatiebekostiging;
Gelet op de artikelen 7 en 59 van de Wet marktordening gezondheidszorg;
Gezien:
-
• de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 14 maart 2010,
getiteld ‘Zorg die werkt’ (Kamerstukken II 2010/11, 32 620, nr. 1);
-
• de uitvoeringstoets van de zorgautoriteit van oktober 2009, getiteld ‘Van budget naar
prestatie’ (Kamerstukken II 2009/10, 29 248, nr. 105);
-
• de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 2 februari 2011
betreffende de invoering van dbc’s op weg naar transparantie (DOT’s) en de ontwikkelingen
in het B-segment (voortgangrapportage; Kamerstukken II 2010/11, 29 248, nr. 167);
-
• de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 15 maart 2011 betreffende
de prestatiebekostiging van ziekenhuizen, getiteld ‘Zorg die loont’ (Kamerstukken
II 2010/11, 32 620, nr. 6);
-
• de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 4 april 2011 betreffende
de prestatiebekostiging in de ziekenhuiszorg (ten behoeve van het AO van 6 april)
(Kamerstukken II 2010/11, 32 620, nr. 8);
-
• De brief van de zorgautoriteit inzake beoordeling productstructuur DOT van 12 april
2011, kenmerk 11D0013287, met de daarbij gevoegde bijlage rapport Beoordeling productstructuur
DOT van april 2011 (www.nza.nl);
-
• de brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 26 april 2011 betreffende
het voorstel van de zorgautoriteit inzake uitbreiding B-segment (Kamerstukken II 2010/11,
32 620, nr. 9 met bijlage);
-
• de brief van de zorgautoriteit van 10 juni 2011, kenmerk 11D0021100, met voorstel
na consultatie van relevante partijen de productstructuur bedoeld in de brief van
12 april 2011, kenmerk 11D0013287, aan te passen;
-
• het Consultatiedocument ‘beoordeling kostendelen tarieven en financiële impact DOT
ten behoeve van definitieve besluitvorming NZa’ van de zorgautoriteit (www.nza.nl;
juni 2011) en
-
• het Eindrapport ‘Impactanalyse DOT ziekenhuiskostendeel’ van de zorgautoriteit (www.nza.nl;
juni 2011);
Na op 14 maart 2011 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede
Kamer der Staten-Generaal (Kamerstukken II 2010/11, 32 620, nr. 6) als bedoeld in
artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg over de voornemens met betrekking tot de invoering van prestatiebekostiging bij medisch
specialistische zorg;
Gelet op het verslag van het Algemeen overleg op 6 april 2011 en een verlengd algemeen
overleg op 14 april 2011 met de Tweede Kamer der Staten-Generaal en de stemming over
de moties ingediend tijdens het verlengd algemeen overleg op 19 april 2011 (Kamerstukken
II 2010/11, 29 248, nr. 206, respectievelijk Handelingen II 2010/11, nr. 74, p. 9
en Handelingen II 2010/11, nr. 75, p.20);
Gelet op korte aantekeningen van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van 19 april
2011, kenmerk 42026/WB, en van 10 mei 2011, kenmerk 42065//WB;
En
Na op 11 mei 2011 schriftelijke mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede
Kamer der Staten-Generaal als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening over de voornemens met betrekking tot de overheveling van dure medisch-specialistische
geneesmiddelen naar ziekenhuisbekostiging (Kamerstukken II 2010/11, 29 248, nr. 208);
Gelet op het Algemeen overleg op 25 mei 2011 en een verlengd algemeen overleg op 16
juni 2011 met de Tweede Kamer der Staten Generaal en de stemming op 21 juni 2011 over
de moties ingediend tijdens eerdergenoemd verlengd algemeen overleg (Kamerstukken
II, 29477);
Gelet op de korte aantekeningen van de Eerste Kamer der Staten-Generaal van 24 mei
2011, kenmerk 43042, inzake de voorhangbrief inzake het voornemen om de zorgautoriteit
een aanwijzing te geven om de overheveling van TNF-alfaremmers naar de ziekenhuisbekostiging
mogelijk te maken (Kamerstukken II 2010/11, 29 248, nr. 208);