Stb. 2018, 318, datum inwerkingtreding 22-09-2018, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2017.
1 De vrouwelijke ambtenaar heeft in verband met haar bevalling recht op zwangerschaps-
en bevallingsverlof met doorbetaling van het volle inkomen.
2 Het recht op het zwangerschapsverlof bestaat vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke
datum van bevalling, zoals aangegeven in een schriftelijke verklaring van een arts
of verloskundige, tot en met de dag van de bevalling. Het zwangerschapsverlof gaat
in uiterlijk vier weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling.
3 Het recht op bevallingsverlof gaat in op de dag na de dag van de bevalling en bedraagt
tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof
tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot
en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen.
Stb. 2019, 458, datum inwerkingtreding 12-12-2019, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2017.
Een lid wordt toegevoegd, luidende:
4 Het verlof, bedoeld in het tweede en derde lid, wordt voor de toepassing van dit besluit
gelijkgesteld met verhindering tot dienstverrichting wegens ziekte.