Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2012

[Regeling vervallen per 01-01-2018.]
Geraadpleegd op 03-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 04-04-2013 en zichtdatum 06-07-2024.
Geldend van 01-04-2013 t/m 05-04-2013

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 6 mei 2009, nr. DL/B/110284, houdende regels voor het verstrekken van subsidie aan leraren met een onderwijsbevoegdheid om substantiële scholing te bevorderen en het verstrekken van subsidie ten behoeve van zij-instromers in het voortgezet onderwijs, het beroepsonderwijs en de educatie om hun onderwijsbevoegdheid te behalen (Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2011)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op artikel 2, eerste lid, jo artikel 4, eerste lid, van de Wet overige OCW-subsidies;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

§ 1. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

In deze regeling wordt verstaan onder:

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • b. bekwaamheidsonderzoek: onderzoek als bedoeld in artikel 176f van de Wet op het primair onderwijs, artikel 118o van de Wet op het voortgezet onderwijs, of artikel 162i van de Wet op de expertisecentra;

  • c. Bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 1.1.1., onderdeel w, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 1 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 1 van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 1.1.1, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, of instellingsbestuur bedoeld in artikel 1.1, onderdeel j, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • d. DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs;

  • e. geschiktheidsverklaring: verklaring als bedoeld in artikel 176b van de Wet op het primair onderwijs, artikel 118k van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 4.2.4. van de Wet educatie en beroepsonderwijs of artikel 162e van de Wet op de expertisecentra;

  • f. geschiktheidsonderzoek: onderzoek als bedoeld in 176c van de Wet op het primair onderwijs, artikel 118l van de Wet op het voortgezet onderwijs, of artikel 162f van de Wet op de expertisecentra;

  • g. studiepunten: studiepunten als bedoeld in artikel 7.4, eerste lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • h. leraar: persoon, die voldoet aan de bevoegdheidseisen gesteld in artikel 3 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 3 van de Wet op de expertisecentra, artikel XI van de Wet op de beroepen in het onderwijs en artikel 3 van de Wet primair onderwijs BES, danwel kan worden benoemd of tewerk worden gesteld zonder benoeming als bedoeld in artikel 33 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 4.2.1. van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 80 van de Wet voortgezet onderwijs BES en artikel 4.2.1. van Wet educatie en beroepsonderwijs BES, of die lesgeeft in het hoger beroepsonderwijs;

  • i. masteropleiding: opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel b, of tweede lid, onderdeel b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek of een opleiding, buiten Nederland binnen de Europese Unie en het Koninkrijk der Nederlanden, die vergelijkbaar is met een opleiding, als hiervoor genoemd, wat betreft niveau, kwaliteit en afsluitend examen;

  • j. bacheloropleiding: opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, eerste lid, onderdeel a, of tweede lid, onderdeel a, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek of een opleiding, buiten Nederland binnen de Europese Unie en het Koninkrijk der Nederlanden, die vergelijkbaar is met een opleiding, als hiervoor genoemd, wat betreft niveau, kwaliteit en afsluitend examen;

  • k. studiekosten: les- en collegegeld, studiemiddelen en reiskosten;

  • l. zij-instromer: persoon die wordt benoemd of wordt tewerkgesteld zonder benoeming als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, onder 3°, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 33, eerste lid, onderdeel b, onder 3°, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 80, eerste lid, onderdeel b, onder 3°, van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES of artikel 3, eerste lid, onderdeel b, onder 3°, van de Wet op de expertisecentra;

  • m. graad: graad als bedoeld in artikel 7.19a van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • n. (voortgezet) speciaal onderwijs: speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in artikel 2 van de Wet op de expertisecentra;

  • o. Het project Eerst de Klas: bedoeld in de Nota werken in het onderwijs 2012 (Kamerstukken 2011/12, 27 923, nr. 117).

  • p. ambulant begeleider: leraar die op 1 mei 2012 tewerkgesteld was in het (voortgezet) speciaal onderwijs of bij een regionaal expertisecentrum en daarbij ondersteuning bood op een basisschool, speciale school voor basisonderwijs, school voor voortgezet onderwijs, of een opleiding genoemd in artikel 7.2.2., eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, bij het begeleiden van leerlingen met fysieke, sociaal-emotionele, cognitieve en/of motorische beperkingen in de vorm van ambulante begeleiding, ofwel op basis van een indicatie in de vorm van leerlinggebonden financiering, ofwel in het kader van preventie of terugplaatsing;

  • q. studiejaar: het tijdvak, genoemd in artikel 1.1, onderdeel k, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • r. deficiëntieopleiding: een opleiding van tussen de 30 en 60 studiepunten die is vormgegeven als bacheloropleiding binnen het wetenschappelijk onderwijs maar die niet leidt tot de graad Bachelor binnen het wetenschappelijk onderwijs, en die is gericht op het wegwerken van deficiënties met als doel toelating tot een masteropleiding binnen het wetenschappelijk onderwijs.

Stcrt. 2014, 812, datum inwerkingtreding 16-01-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

  • c. bevoegd gezag: bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 1 van de Wet op de expertisecentra, artikel 1 van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 1.1.1., onderdeel w, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 1 van de Wet primair onderwijs BES, artikel 1 van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 1.1.1, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES, of instellingsbestuur bedoeld in artikel 1.1, onderdeel j, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

  • l. zij-instromer: persoon die wordt benoemd of wordt tewerkgesteld zonder benoeming als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, onder 3°, van de Wet op het primair onderwijs, artikel 33, eerste lid, onderdeel b, onder 3°, van de Wet op het voortgezet onderwijs, artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, artikel 3, eerste lid, onderdeel b, onder 3°, van de Wet primair onderwijs BES, artikel 80, eerste lid, onderdeel b, onder 3°, van de Wet voortgezet onderwijs BES, artikel 4.2.1, tweede lid, onderdeel c, van de Wet educatie en beroepsonderwijs BES of artikel 3, eerste lid, onderdeel b, onder 3°, van de Wet op de expertisecentra;

Hoofdstuk 2. Lerarenbeurs voor scholing

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

§ 1. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten lerarenbeurs:

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De minister kan subsidie verstrekken aan:

    • a. de leraar voor studiekosten in verband met het volgen van een opleiding; en

    • b. het bevoegd gezag voor kosten in verband met het verlenen van studieverlof aan deze leraar.

  • 2 De subsidie kan worden verstrekt voor bachelor- of masteropleidingen, al dan niet in combinatie met een opleiding die is gericht op het wegwerken van deficiënties met als doel toelating tot een masteropleiding binnen het wetenschappelijk onderwijs, mits die opleiding:

    • 1. is vormgegeven als bacheloropleiding binnen het wetenschappelijk onderwijs;

    • 2. niet leidt tot de graad Bachelor binnen het wetenschappelijk onderwijs; en

    • 3. minimaal 30 studiepunten omvat.

  • 3 Subsidie wordt verstrekt voor het behalen van ten hoogste 90 studiepunten, met dien verstande dat:

    • a. voor het behalen van 31 tot en met 60 studiepunten ten hoogste twee jaar subsidie wordt verstrekt; en

    • b. voor het behalen van 61 tot en met 90 studiepunten ten hoogste drie jaar subsidie wordt verstrekt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

Artikel 3. Te subsidiëren activiteiten lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

1 De minister kan subsidie verstrekken aan:

  • a. de leraar voor studiekosten in verband met het volgen van een opleiding; en

  • b. het bevoegd gezag voor kosten in verband met het verlenen van studieverlof aan deze leraar.

2 De subsidie kan worden verstrekt voor bachelor-, master-, en deficiëntieopleidingen.

3 Subsidie wordt verstrekt voor één studiejaar.

4 Voor een opleiding met een studielast van 30 tot 60 studiepunten wordt ten hoogste een maal subsidie verleend.

5 Voor een opleiding met een studielast van 60 studiepunten wordt ten hoogste twee maal subsidie verleend. Om voor de tweede subsidie in aanmerking te komen, dient deze binnen drie studiejaren na de eerste subsidieverlening te worden aangevraagd.

6 Voor een opleiding met een studielast van meer dan 60 studiepunten wordt ten hoogste drie maal subsidie verleend. Om voor de tweede of derde subsidie in aanmerking te komen, dient deze binnen vijf studiejaren na de eerste subsidieverlening te worden aangevraagd.

7 Indien reeds subsidie voor het volgen van een deficiëntieopleiding is verleend, wordt voor een opleiding van meer dan 60 studiepunten ten hoogste twee maal subsidie verleend.

Artikel 4. Eisen aan de leraar

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De subsidie voor studiekosten kan worden verstrekt aan de leraar, die:

    • a. op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek de graad Bachelor mag voeren;

    • b. op het moment dat de opleiding start in dienst is bij een bevoegd gezag, dan wel een andere werkgever, en werkt bij een of meer onderwijsinstellingen die bekostigd wordt of worden door de minister of door de Minister van Economische Zaken, Landbouw, en Innovatie; en

    • c. op het moment dat de opleiding start voor minimaal 20% van zijn werktijd is belast met lesgebonden taken en pedagogisch-didactisch verantwoordelijk is voor het onderwijs.

  • 3 De subsidie voor studieverlof aan het bevoegd gezag wordt slechts verstrekt voor zover de leraar in dienst is bij een bevoegd gezag.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

1 De subsidie voor studiekosten wordt uitsluitend verstrekt aan de leraar, die:

  • a. op grond van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek de graad Bachelor mag voeren;

  • b. op het moment van de subsidieaanvraag of in de twaalf kalendermaanden daaraan voorafgaand in dienst is of was bij een bevoegd gezag dan wel bij een andere werkgever, en werkt of heeft gewerkt bij een of meer onderwijsinstellingen die bekostigd wordt of worden door de minister of door de Minister van Economische Zaken; en

  • c. voor minimaal 20% van zijn werktijd is belast met lesgebonden taken en pedagogisch-didactisch verantwoordelijk is voor het onderwijs, voor zover de leraar niet ambulant begeleider is.

Artikel 5. Subsidieplafond lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Het subsidieplafond voor het jaar 2012 voor subsidie, bedoeld in artikel 3, bedraagt € 40.000.000,–.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

Het subsidieplafond voor het jaar 2013 voor subsidie, bedoeld in artikel 3, bedraagt € 61.000.000,–.

Artikel 6. Subsidiebedrag voor studiekosten

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, bedraagt de som van een vergoeding voor:

  • a. de werkelijk gemaakte kosten voor collegegeld tot een maximum van € 3.500,–, respectievelijk € 7.000,– ingeval de leraar overeenkomstig artikel 7.46, eerste lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek instellingscollegegeld verschuldigd is;

  • b. de kosten van studiemiddelen ten hoogste 10% van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350,–;

  • c. reiskosten ten hoogste 10% van het verschuldigde collegegeld tot een maximum van € 350.

Artikel 7. Subsidiebedrag voor studieverlof

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 Het maximale aantal studieverlofuren die voor subsidiering in aanmerking komen, is 160 uren per jaar voor een voltijdsaanstelling. In geval van een deeltijdbetrekking wordt het aantal studieverlofuren vastgesteld naar evenredigheid van de aanstellingsomvang.

  • 3 De subsidiebedragen voor een studieverlofuur zijn voor:

    • a. het basisonderwijs: € 34,60

    • b. het speciaal (voortgezet) onderwijs: € 36,73

    • c. het voortgezet onderwijs: € 39,25

    • d. het beroepsonderwijs en de educatie: € 40,35

    • e. het hoger beroepsonderwijs: € 43,95

  • 4 De bedragen, bedoeld in het derde lid, worden jaarlijks geïndexeerd op basis van de kabinetsbijdrage voor het betreffende jaar, onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting door de begrotingswetgever. Het besluit hiertoe wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

  • 3 In geval van het niet vervullen van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:34, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht, worden de op grond van deze regeling verleende subsidiebedragen verlaagd tot het bedrag van de subsidie dat na de vaststelling of goedkeuring van de Rijksbegroting ter beschikking staat, een en ander naar rato van het aantal subsidieaanvragers aan wie subsidie is verleend en van de hoogte van de verleende subsidiebedragen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

3 De subsidiebedragen voor een studieverlofuur zijn voor:

  • a. het basisonderwijs: € 34,75

  • b. het (voortgezet) speciaal onderwijs: € 36,88

  • c. het voortgezet onderwijs: € 39,41

  • d. het beroepsonderwijs en de educatie: € 40,52

  • e. het hoger beroepsonderwijs: € 44,13

§ 2. Subsidieaanvraag lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 8. Vereisten subsidieaanvraag lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De aanvraag voor de subsidie, bedoeld in artikel 3, geschiedt overeenkomstig het aanvraagformulier, dat via de website van DUO beschikbaar wordt gesteld.

  • 2 Een verklaring van het bevoegd gezag maakt onderdeel uit van het aanvraagformulier.

  • 3 Indien de leraar geen verklaring van het bevoegd gezag als bedoeld in het tweede lid overlegt, omvat de aanvraag tevens informatie waaruit blijkt:

    • a. het dienstverband van de leraar en de duur ervan; en

    • b. dat de leraar gedurende de opleiding voor minimaal 20% van de werktijd is belast met lesgebonden taken en pedagogisch-didactisch verantwoordelijk is voor het onderwijs aan leerlingen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

2 Door middel van een verklaring op het aanvraagformulier vraagt het bevoegd gezag subsidie voor studieverlof aan.

3 De aanvraag voor de subsidie voor studiekosten omvat informatie waaruit blijkt:

  • a. het dienstverband van de leraar en de duur ervan; en

  • b. dat de leraar voor minimaal 20% van de werktijd is belast met lesgebonden taken en pedagogisch-didactisch verantwoordelijk is voor het onderwijs aan leerlingen, voor zover de leraar niet ambulant begeleider is.

Artikel 9. Termijn indiening aanvraag

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Aanvragen voor subsidie, bedoeld in artikel 3, kunnen in 2012 worden ingediend van 2 april tot en met 1 juni.

  • 2 Onverminderd het eerste lid kan de minister een extra aanvraagtermijn openstellen indien het subsidieplafond, bedoeld in artikel 5, in enig jaar niet volledig is uitgeput. Het besluit hiertoe wordt bekendgemaakt in de Staatscourant.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

1 Aanvragen voor subsidie kunnen jaarlijks worden ingediend van 1 april tot en met 15 mei.

Stcrt. 2014, 812, datum inwerkingtreding 16-01-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

1 Aanvragen voor subsidie kunnen jaarlijks worden ingediend van 1 april tot en met 14 juni.

§ 3. Subsidieverlening lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 10. Criteria verdeling lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Onverminderd het tweede lid verdeelt de minister het beschikbare bedrag in volgorde van ontvangst van de aanvragen voor de subsidie, bedoeld in artikel 3, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een week de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt.

  • 2 De verdeling van het beschikbare bedrag over de verschillende doelgroepen geschiedt als volgt:

    • a. 40% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren waarvoor het bevoegd gezag een verklaring heeft afgegeven waaruit blijkt dat de leraar in het kader van het onderhandelingsakkoord passend onderwijs voor omscholing in aanmerking komt.

    • b. 25% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het primair onderwijs;

    • c. 15% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het voortgezet onderwijs;

    • d. 13% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en

    • e. 7% van het budget is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het hoger beroepsonderwijs.

  • 3 Indien een van de budgetten, bedoeld in het tweede lid, niet volledig wordt benut, wordt het restbedrag naar evenredigheid verdeeld over de overige doelgroepen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

1 Onverminderd het tweede lid verdeelt de minister het beschikbare bedrag in volgorde van ontvangst van de aanvragen voor subsidie, bedoeld in artikel 3, met dien verstande dat aan aanvragers aan wie op basis van deze regeling reeds voor een eerste of tweede maal subsidie is verleend, voorrang wordt verleend bij subsidieverstrekking.

2 Wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een week de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de in het eerste lid genoemde verdeling, als datum van ontvangst.

3 De verdeling van het beschikbare bedrag over de verschillende doelgroepen geschiedt als volgt:

  • a. € 21.500.000,– is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het primair onderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs;

  • b. € 16.900.000,– is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het voortgezet onderwijs;

  • c. € 5.600.000,– is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het middelbaar beroepsonderwijs en volwasseneneducatie en

  • d. € 17.000.000,– is beschikbaar voor opleidingen van leraren werkzaam in het hoger beroepsonderwijs.

3 Indien een van de budgetten, bedoeld in het tweede lid, niet volledig wordt benut, wordt het restbedrag naar evenredigheid verdeeld over de overige doelgroepen.

Stcrt. 2014, 812, datum inwerkingtreding 16-01-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

4 Indien een van de budgetten, bedoeld in het derde lid, niet volledig wordt benut, wordt het restbedrag naar evenredigheid verdeeld over de overige doelgroepen.

Artikel 11. Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuurswet kan de minister subsidieverlening weigeren, indien aan de leraar:

  • a. al eerder subsidie is verstrekt op grond van deze regeling, of

  • b. subsidie is verstrekt op grond van een andere regeling met hetzelfde doel.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

Weigeringsgronden

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert de minister subsidieverlening aan een leraar, indien deze:

  • a. reeds subsidie heeft ontvangen op basis van deze regeling voor het volgen van een andere opleiding dan die waarvoor subsidie wordt aangevraagd, tenzij de reeds ontvangen subsidie is verstrekt voor het volgen van een deficiëntieopleiding met als doel toelating tot de opleiding waarvoor de leraar subsidie aanvraagt;

  • b. uit andere hoofde van de minister een tegemoetkoming in de studiekosten heeft ontvangen voor het volgen van de opleiding;

  • c. reeds subsidie heeft ontvangen op basis van deze regeling zoals deze gold vóór 1 april 2013.

Stcrt. 2014, 812, datum inwerkingtreding 16-01-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

1 Onverminderd artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht weigert de minister subsidieverlening aan een leraar, indien deze:

  • a. reeds subsidie heeft ontvangen op basis van deze regeling voor het volgen van een andere opleiding dan die waarvoor subsidie wordt aangevraagd, tenzij de reeds ontvangen subsidie is verstrekt voor het volgen van een deficiëntieopleiding met als doel toelating tot de opleiding waarvoor de leraar subsidie aanvraagt;

  • b. uit andere hoofde van de minister een tegemoetkoming in de studiekosten heeft ontvangen voor het volgen van de opleiding;

  • c. reeds subsidie heeft ontvangen op basis van deze regeling zoals deze gold vóór 1 april 2013.

2 In afwijking van het eerste lid kan de minister een subsidie toekennen indien de aanvrager reeds subsidie heeft ontvangen op grond van deze regeling voor een korte opleiding.

Artikel 12. Termijn beslissing

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister beslist binnen 8 weken na het sluiten van de aanvraagtermijn, bedoeld in artikel 9.

§ 4. Verplichtingen subsidieontvanger lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 13. Subsidieverplichting leraar

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De leraar behaalt het aantal in de beschikking tot verlening van de subsidie voor de opleidingen, bedoeld in artikel 3, tweede lid, vermelde studiepunten binnen de in artikel 17, eerste lid, bedoelde termijnen.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

Subsidieverplichting leraar

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De leraar behaalt in de subsidieperiode ten minste 15 studiepunten.

Artikel 14. Subsidieverplichting bevoegd gezag

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Het bevoegd gezag houdt in haar administratie bij op welke wijze het verlof tot stand komt.

Artikel 15. Informatieplicht

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoeken die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

  • 2 De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie. Daarbij worden de relevante stukken overlegd.

  • 3 Het bevoegd gezag als ontvanger van de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel b, geeft aan door of namens de minister aangewezen ambtenaren op verzoek inzage in de in artikel 17 van de Wet overige OCW-subsidies bedoelde administratie en verstrekt alle inlichtingen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om een juist inzicht te verkrijgen in de besteding van de subsidie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

3 Op verzoek van de minister verleent de leraar die de subsidie bedoeld in artikel 3, eerste lid, onder a, ontvangt, medewerking aan een steekproef om aan te tonen dat de activiteiten waarvoor die subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidie zijn verbonden.

§ 5. Betaling subsidie lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 16. Betaling van de subsidie lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Het subsidiebedrag wordt ten hoogste drie maanden voordat de opleiding aanvangt aan de subsidieontvanger uitbetaald.

  • 2 De minister verleent de subsidie in jaarlijkse voorschotten.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

Het subsidiebedrag wordt niet eerder dan drie maanden voordat de opleiding aanvangt aan de subsidieontvanger uitbetaald.

§ 6. Vaststelling subsidie lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 17. Vaststelling van de subsidie lerarenbeurs

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De leraar dient een aanvraag voor vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, in bij de minister:

    • a. indien de opleiding minstens een jaar duurt, maar geen twee jaar, binnen vier jaar na verlening van de subsidie voor deze opleiding;

    • b. indien de opleiding minstens twee jaar duurt, maar geen drie jaar, binnen vijf jaar na verlening van de subsidie voor deze opleiding; en

    • c. indien de opleiding minstens drie jaar duurt, binnen zes jaar na verlening van de subsidie voor deze opleiding.

  • 2 De aanvraag, bedoeld in het eerste lid, bevat een bewijs waaruit het aantal behaalde studiepunten blijkt.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

Vaststelling van de subsidie voor studiekosten

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Een ambtshalve beschikking tot subsidievaststelling van de subsidie voor studiekosten wordt gegeven binnen 22 weken na afloop van het studiejaar waarvoor de subsidie is verleend.

Artikel 18. Terugvordering van de subsidie studiekosten

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De minister kan de subsidie studiekosten terugvorderen indien de leraar binnen een jaar na het afronden van zijn opleiding het onderwijs verlaat om in een andere sector dan de door OCW bekostigde onderwijssector te gaan werken.

  • 2 Terugvordering vindt niet plaats indien de leraar onvrijwillig werkloos wordt voordat de subsidie wordt vastgesteld.

  • 3 De leraar kan een betalingsregeling treffen van minimaal € 100 per maand per automatische incasso.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

1 De minister kan de subsidie studiekosten terugvorderen indien de leraar niet aan zijn subsidieverplichtingen heeft voldaan.

2 De minister kan op aanvraag van de leraar een betalingsregeling treffen voor het terugbetalen van de subsidie studiekosten die voorziet in betaling van het totale bedrag binnen 24 maanden. Het minimumbedrag dat maandelijks wordt afgelost, bedraagt € 100,–.

Artikel 18a. Verantwoording en controle van de subsidie studieverlof

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De verantwoording door het bevoegd gezag van de subsidie studieverlof geschiedt overeenkomstig artikel 13, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling OCW-subsidies, in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, onderdeel 2, behorende bij de richtlijn RJ 660, alinea 212, zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

Het artikel is nieuw toegevoegd.

Stcrt. 2014, 812, datum inwerkingtreding 16-01-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

Artikel 18a. Niet-bestede middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Onverminderd artikel 19 kan de subsidie studieverlof worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Artikel 18b. Verantwoording subsidie studieverlof

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De verantwoording door het bevoegd gezag van de subsidie studieverlof geschiedt in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening bevat, in het geval bedoeld in artikel 18a, tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2014, 812, datum inwerkingtreding 16-01-2014, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

[Red: Het artikel is nieuw toegevoegd.]

Artikel 19. Terugvordering van de subsidie studieverlof

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister vordert de subsidie voor de kosten in verband met het studieverlof van de leraar geheel of gedeeltelijk van het bevoegd gezag terug, indien uit de administratie, bedoeld in artikel 14, blijkt dat het verlof geheel of gedeeltelijk niet aan de leraar is toegekend, dan wel toekenning van het verlof niet of onvoldoende uit de administratie kan worden opgemaakt.

Hoofdstuk 3. Zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

§ 1. Inleidende bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 20. Te subsidiëren activiteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister kan subsidie verstrekken aan het bevoegd gezag, bedoel in artikel 1, voor activiteiten in het kader van het begeleiden van een zij-instromer, waaronder in elk geval:

  • a. het laten uitvoeren van het geschiktheidsonderzoek betreffende een zij-instromer;

  • b. het afgeven van een geschiktheidsverklaring aan een zij-instromer;

  • c. het laten volgen van scholing door een zij-instromer;

  • d. het geven van verlof aan een zij-instromer; of

  • e. het laten uitvoeren van het bekwaamheidsonderzoekbetreffende een zij-instromer.

Artikel 21. Subsidieplafond zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Het subsidieplafond voor het jaar 2012 bedraagt € 8.000.000,–.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

Het subsidieplafond voor het jaar 2013 bedraagt € 8.000.000,–.

Artikel 22. Subsidiebedrag zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De subsidie, bedoeld in artikel 20, bedraagt maximaal € 19.000,– per zij-instromer.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

De subsidie, bedoeld in artikel 20, bedraagt maximaal € 20.000,– per zij-instromer.

§ 2. Subsidieaanvraag zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 23. Vereisten subsidieaanvraag zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De aanvraag voor de subsidie, bedoeld in artikel 20, geschiedt overeenkomstig het aanvraagformulier, dat via de website van DUO beschikbaar wordt gesteld.

  • 2 Geen aanvraag kan worden gedaan door personen die ingeschreven staan of in de twee jaren voorafgaand aan de subsidieaanvraag ingeschreven hebben gestaan als student aan een lerarenopleiding en collegegeldplichtig zijn of waren op grond van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

1 De aanvraag voor de subsidie, bedoeld in artikel 20, wordt gedaan door het bevoegd gezag en geschiedt overeenkomstig het aanvraagformulier, dat via de website van DUO beschikbaar wordt gesteld.

2 Geen aanvraag kan worden gedaan voor subsidie voor de begeleiding van zij-instromers die ingeschreven staan of in de twee jaren voorafgaand aan de subsidieaanvraag ingeschreven hebben gestaan als student aan een lerarenopleiding en collegegeldplichtig zijn of waren op grond van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek.

Artikel 24. Termijn indiening subsidieaanvraag zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De aanvraag voor de subsidie, bedoeld in artikel 20, wordt ingediend voor 31 december van het betreffende jaar, met dien verstande dat een aanvragen voor de begeleiding van zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas, worden ingediend voor 31 juli 2012.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

De aanvraag voor de subsidie, bedoeld in artikel 20, wordt uiterlijk ingediend op 31 december van het betreffende jaar, met dien verstande dat aanvragen voor de begeleiding van zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas, worden uiterlijk ingediend op 31 juli 2013.

§ 3. Subsidieverlening zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 25. Criteria verdeling subsidie zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De minister verdeelt het beschikbare bedrag in de volgorde van ontvangst van de aanvragen voor subsidie, bedoeld in artikel 20, met dien verstande dat wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht een week de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvraag is aangevuld, met betrekking tot de verdeling, als datum van ontvangst geldt.

  • 2 De verdeling van het beschikbare bedrag over de verschillende doelgroepen geschiedt als volgt:

    • a. € 513.000,– van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden van zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas.

    • b. € 7.487.000,– van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden van andere dan in het eerste lid bedoelde zij-instromers.

  • 3 Indien een van de budgetten, bedoeld in het tweede lid, niet volledig wordt benut, wordt het restbedrag toegevoegd aan het budget van de andere doelgroep.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

2 De verdeling van het beschikbare bedrag over de verschillende doelgroepen geschiedt als volgt:

  • a. € 1.600.000,– van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden van zij-instromers in het kader van het project Eerst de Klas.

  • b. € 6.400.000,– van het budget is beschikbaar voor de activiteiten in het kader van het begeleiden van andere dan in het eerste lid bedoelde zij-instromers.

Artikel 26. Termijn beslissing

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister beslist binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag.

§ 4. Verplichtingen subsidieontvanger zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 27. Verplichtingen subsidieontvanger zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 De subsidieontvanger spant zich in om de zij-instromer in staat te stellen zijn onderwijsbevoegdheid te behalen.

  • 2 De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

  • 3 De subsidieontvanger geeft aan door of namens de minister aangewezen ambtenaren op verzoek inzage in de in artikel 17 van de Wet overige OCW-subsidies bedoelde administratie en verstrekt alle inlichtingen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om een juist inzicht te verkrijgen in de besteding van de subsidie. Tot deze administratie behoren in elk geval de volgende bescheiden:

    • a. de geschiktheidsverklaring of het bewijs dat met goed gevolg een bekwaamheidsonderzoek is afgelegd; en

    • b. de scholings- en begeleidingsovereenkomst.

  • 4 De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 20. Daarbij worden de relevante stukken overlegd.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

1 De subsidieontvanger spant zich in om de zij-instromer in staat te stellen zijn onderwijsbevoegdheid te behalen.

2 De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de minister ingestelde onderzoekingen die erop gericht zijn de minister inlichtingen te verschaffen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

3 De subsidieontvanger doet zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling aan de minister van omstandigheden die van belang kunnen zijn voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 20. Daarbij worden de relevante stukken overlegd.

§ 5. Voorschot subsidie zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 28. Voorschot van de subsidie zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister verleent het subsidiebedrag, bedoeld in artikel 22, als voorschot binnen vier weken nadat de subsidie, bedoeld in artikel 20, is verleend.

§ 6. Vaststelling subsidie zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 29. Vaststelling van de subsidie zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De subsidieontvanger dient een aanvraag voor vaststelling van subsidie, bedoeld in artikel 20, in bij de minister binnen drie jaar na de verlening van subsidie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

Artikel 30. Besteding subsidie

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De subsidie wordt uitsluitend aangewend voor het doel waarvoor zij is verstrekt. Eventueel niet-bestede middelen kunnen na afloop van de looptijd van de subsidie worden teruggevorderd.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

Terugvordering van de subsidie zij-instroom

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Indien uit de verantwoording, bedoeld in artikel 31, blijkt dat middelen zijn aangewend voor een ander doel dan waarvoor zij zijn verstrekt of niet zijn besteed, kunnen deze worden teruggevorderd.

Artikel 31. Verantwoording en controle

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

De verantwoording van de subsidie geschiedt in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, behorende bij de richtlijn RJ 660, alinea 212, zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De verwerking van niet-bestede middelen geschiedt in de jaarrekening van het laatste jaar van besteding. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

De verantwoording van de subsidie geschiedt overeenkomstig artikel 13, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling OCW-subsidies in de jaarverslaggeving, bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs, met model G, onderdeel 2, behorende bij de richtlijn RJ 660, alinea 212, zoals vastgesteld door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De verwerking van niet-bestede middelen geschiedt in de jaarrekening van het laatste jaar van besteding. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening omvat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de subsidie.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Artikel 33. Hardheidsclausule

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

De minister kan voor bepaalde gevallen de regeling buiten toepassing verklaren of daarvan afwijken voor zover deze toepassing, gelet op het belang dat deze regeling beoogt te beschermen, zal leiden tot onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 35. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2019.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij is geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2017.

Artikel 36. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2018]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2012.

Terugwerkende kracht

Stcrt. 2013, 9081, datum inwerkingtreding 06-04-2013, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-04-2013.

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling lerarenbeurs voor scholing en zij-instroom 2009–2017.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Naar boven