1. Inleiding
[Regeling vervallen per 16-06-2010]
Per 1 april 2008 is in artikel 9b van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen1992 (hierna Wet BPM) een fijnstofdifferentiatie voor dieselpersonenauto’s opgenomen.
Als gevolg van deze maatregel werd een startkorting op het bruto BPM-bedrag verleend
van € 900 bij een fijnstofuitstoot van nihil en een toeslag geheven van € 200 voor
iedere mg per km fijnstofuitstoot.
Op 14 oktober 2008, onder nummer 200.005.444/01, heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak
gedaan in het hoger beroep inzake het (civiele) kort geding van de RAI en de BOVAG
tegen de Staat over deze fijnstofdifferentiatie. Het Hof concludeert dat de fijnstofdifferentiatie
in strijd is met het Europees recht (Verordening 715/2007 inzake de Euro 5 norm voor personenauto’s). Het Hof verbiedt de Staat met ingang
van vier weken na betekening van dit arrest uitvoering te geven aan art. XVIII onderdeel C van het Belastingplan 2008.
In mijn brief van 30 oktober aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009,
31 704, nr. 15) heb ik aangegeven dat de juridische gevolgen van de uitspraak van
het Gerechtshof strikt genomen enkel betrekking hebben op de relatie tussen de Staat
en de RAI en de BOVAG. Door deze uitspraak hoeft de fijnstofdifferentiatie nog niet
te worden beëindigd. Ook de gevolgen van de fijnstofdifferentiatie voor de periode
vanaf 1 april 2008 hoeven niet te worden teruggedraaid, nu immers aan de ordemaatregel
geen terugwerkende kracht is toegekend en overigens is gebaseerd op een voorlopig
oordeel in een kortgedingprocedure. Eerst wanneer dit oordeel in een bodemprocedure
is bevestigd, kunnen er juridische consequenties voor het verleden zijn. Ik vind het
evenwel niet wenselijk om het oordeel in een bodemprocedure af te wachten, omdat dit
betekent dat vanaf 1 april 2008 mogelijk nog een lange tijd onzekerheid voor alle
betrokkenen zal bestaan.
Daarom heb ik bij de Tweede nota van wijziging op het Belastingplan 2009 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 31 704, nr. 34) voorgesteld dat de fijnstofdifferentiatie
per 1 januari 2009 vervalt en dat daarvoor in de plaats een nieuwe stimuleringsregeling
roetfilters in de Wet BPM wordt opgenomen. Deze maatregel is inmiddels in werking
getreden.
Daarnaast heb ik in mijn brief aan de Tweede Kamer van 6 november 2008 (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2008–2009, 31 704, nr. 26) aangekondigd op korte termijn een beleidsbesluit
bekend te maken over de gevolgen die ik aan deze uitspraak verbind. Dit besluit strekt
daartoe.