A. Gemeentelijke gebouwen en voorzieningen
|
Nieuwbouw
|
– Toepassen van een met 4–8% verscherpte Energie Prestatiecoëfficiënt (EPC).
|
– Toepassen van een met 8–12% verscherpte EPC.
|
– Toepassen van een met >12% verscherpte EPC.
– Realiseren van tenminste 1 innovatief voorbeeldproject.
|
Bestaande gebouwen
|
– Energiebeheer (met uitvoering zorgplicht) is ingevoerd voor alle gemeentelijke gebouwen.
– Bij renovaties uitvoeren van alle vaste en kostenneutrale energiemaatregelen uit
het nationale pakket duurzame utiliteitsbouw.
– Een actief inkoopbeleid inzake energie (w.o. aandacht voor de herkomst).
|
– Minimaal 15% van het eigen gemeentelijk elektriciteitsverbruik is afkomstig van
duurzame energiebronnen.
Extra t.o.v. actief:
– Bij renovaties uitvoeren van 30% van de variabele (niet-kostenneutrale) energiemaatregelen
uit het nationale pakket duurzame utiliteitsbouw.
|
Extra t.o.v. voorlopend:
– Minimaal 40% van het eigen gemeentelijk elektriciteitsverbruik is afkomstig van
duurzame energiebronnen.
|
Infrastructurele voorzieningen en installaties
|
– Bij renovaties uitvoeren van alle energiemaatregelen met een terugverdientijd van
< 5 jaar.
|
Extra t.o.v. actief:
– Bij renovaties uitvoeren van alle energiemaatregelen met een terugverdientijd van
< 10 jaar.
– Minimaal 15% van het elektriciteitsgebruik is afkomstig van duurzame energiebronnen.
|
Extra t.o.v. voorlopend:
– Een jaarlijkse efficiencyverbetering van 4% op het totale energiegebruik van alle
voorzieningen en installaties.
– Minimaal 40% van het elektriciteitsgebruik is afkomstig van duurzame energiebronnen.
|
|
|
|
|
B. Woningbouw
|
Nieuwbouw
|
– Toepassen van een EPL van 6,8 tot 7,2 in woningbouwprojecten met meer dan 250 woningen.
– De inspanningsverplichting om bij nieuwbouw een verscherping van de EPC met 5–10%
te bereiken.
|
– Toepassen van een EPL van 7,2 tot 8,0 in woningbouwprojecten met meer dan 250 woningen.
– De inspanningsverplichting om bij nieuwbouw een verscherping van de EPC met 10–15%
te bereiken.
– De inspanningsverplichting dat alle nieuwe woningen worden uitgerust met een lage
temperatuur verwarmings-systeem.
|
Extra t.o.v. voorlopend:
– Toepassen van een EPL van 8,0 tot 10 in woningbouwprojecten met meer dan 250 woningen.
– De inspanningsverplichting om bij nieuwbouw een verscherping van de EPC met 15–20%
te bereiken.
– Realiseren van tenminste 1 innovatief voorbeeldproject.
|
Bestaande bouw
|
– Toepassen van een EPL van minimaal 6,0 bij renovatie- en herstructureringsprojecten
met meer dan 250 woningen.
– Plan van Aanpak opgesteld voor uitvoering van EPA voor particuliere en huur-woningen.
– Minimaal 30% van de bestaande woningen is voorzien van een EPA.
|
Extra t.o.v. actief:
– Toepassen van een EPL van minimaal 6,5 bij renovatie- en herstructureringsprojecten
met meer dan 250 woningen.
– Minimaal 40% van de bestaande woningen is voorzien van een EPA en 50% daarvan heeft
subsidie aangevraagd voor maatregelen.
|
Extra t.o.v. voorlopend:
– Toepassen van een EPL van minimaal 7,0 bij renovatie- en herstructureringsprojecten
met meer dan 250 woningen.
– Minimaal 50% van de bestaande woningen is voorzien van een EPA en 50% daarvan heeft
subsidie aangevraagd voor maatregelen.
|
|
– Minimaal 30% van de woningeigenaren en -gebruikers is actief geïnformeerd m.b.t.
het toepassen van energiebesparende maatregelen en het vertonen van energiebesparend
gedrag.
– Realisering van minimaal 2 randvoorwaarden voor verbeteren toepassing duurzame energiebronnen.
|
– Minimaal 40% van de woningeigenaren en -gebruikers is actief geïnformeerd m.b.t.
het toepassen van energiebesparende maatregelen en het vertonen van energiebesparend
gedrag.
– In minimaal 5% van de woningen (huur en/of eigendom) worden energiebesparende maatregelen
toegepast en/of wordt energiebesparend gedrag vertoond.
|
– Minimaal 50% van de woningeigenaren en -gebruikers is actief geïnformeerd m.b.t.
het toepassen van energiebesparende maatregelen en het vertonen van energiebesparend
gedrag.
– In minimaal 10% van de woningen (huur en/of eigendom) worden energiebesparende maatregelen
toegepast en/of energiebesparend gedrag vertoond.
|
|
|
– Realisering van minimaal 1 extra randvoorwaarde voor verbeteren toepassing duurzame
energiebronnen.
|
|
|
|
|
|
C. Bedrijven
|
|
– Bestaand instrumentarium gemeente getoetst op mogelijkheden voor stimulering van
duurzame bedrijventerreinen (met energievoorziening als belangrijk
|
Extra t.o.v. actief:
– Minimaal 10% van de bedrijven heeft een EE- en DE-scan uitgevoerd en 50% daarvan
heeft maatregelen getroffen.
|
Extra t.o.v. voorlopend:
– De gemeente legt als doel vast en bevordert dat het energiegebruik van bedrijven
op nieuw te realiseren
|
|
item) en plan van aanpak in uitvoering genomen.
– Actief overleg en informatie-uitwisseling met lokaal bedrijfsleven over energiebesparing
en duurzame energie.
– Voorlichtingstraject voor EE- en DE-scan uitgevoerd.
– Actieve rol bij uitvoering van de MJA-2.
|
– Ruimte gereserveerd voor energiebesparing en DE bij planontwikkeling bedrijven-terreinen
op basis van een Energievisie.
– De gemeente legt als doel vast en bevordert dat het energiegebruik van bedrijven
op nieuw te realiseren of te revitaliseren bedrijventerreinen voor minimaal 5% is
gebaseerd op duurzame energiebronnen.
|
of te revitaliseren bedrijventerreinen voor minimaal 10% is gebaseerd op duurzame
energiebronnen.
– Tenminste 1 innovatief project is uitgevoerd
|
|
|
|
|
D. Agrarische sector
|
|
– Actief overleg met standsorganisaties en uitvoering voorlichtingstraject over mogelijkheden
energiebesparing en duurzame energie (EE- en DE-scan).
– Actieve rol bij uitvoering van het Glami-convenant (Glastuinbouw en milieu).
|
Extra t.o.v. actief:
– Minimaal 10% van de bedrijven heeft een EE- en DE-scan uitgevoerd en 50% daarvan
heeft maatregelen getroffen.
– Uitvoeren van een plan van aanpak met als doel dat 5% van het agrarische energiegebruik
is gebaseerd op duurzame energiebronnen.
|
Extra t.o.v. voorlopend:
– Uitvoeren van een plan van aanpak met als doel dat van het agrarische energiegebruik
10% is gebaseerd op duurzame energiebronnen.
– Tenminste 1 innovatief project uitgevoerd.
– In bestemmingsplannen is (waar relevant) ruimte gereserveerd voor bosaanplant.
|
|
|
|
|
E. Verkeer en Vervoer
|
Vervoer eigen organisatie
|
– Opstellen vervoersplan(nen).
– Energiebesparing is een criterium bij toetsen varianten voor vervanging eigen wagenpark.
– Aanschaffen nieuwe personenauto’s uitsluitend uit de klassen A en B van de Energie-etikettering.
|
Extra t.o.v. actief:
– Uitvoeren vervoersplan(nen) gericht op 25–50% verschuiving potentiële modal shift
en/of verlaging potentiële autoratio.
– Op basis van een Milieu-efficiency scan (MES) van het eigen wagenpark wordt een
|
Extra t.o.v. voorlopend:
– Uitvoeren vervoersplan(en) gericht op 50-100% verschuiving potentiële modal shift
en/of verlaging potentiële autoratio.
– Het actieplan gebaseerd op een Milieu-efficiency scan (MES) van het eigen wagenpark,
wordt
|
|
|
actieplan opgesteld voor energiebesparing.
|
uitgevoerd.
– De CO2-uitstoot van dienstreizen wordt gecompenseerd door binnenlandse bosaanplant.
|
Automobiliteit, Langzaam verkeer (LV), Collectief vervoer (CV) en Openbaar vervoer
(OV)
|
– Energiebesparing is aandachtspunt bij aanbesteding CV en OV.
– Vergroten inzicht in LV, CV (o.a. gedeeld autogebruik) en OV mogelijkheden.
– In beeld brengen automobiliteit
|
Extra t.o.v. actief:
– Inzet van Instrument Milieueisen bij openbaar vervoer (IMOVA) en vertaling daarvan
in concrete milieu-eisen in de concessieverlening.
|
Extra t.o.v. voorlopend:
– Project ketenmobiliteit uitgevoerd.
– Bijdragen aan ontwikkeling en/of toepassing innovatieve vervoerssystemen.
|
|
en samenhangende milieuknelpunten.
|
– Vastleggen van prestatieafspraken ter verbetering van voorzieningen LV/OV/CV.
– Gezamenlijk vervoersmanagement voor bedrijventerreinen ingevoerd.
|
|
Ruimtelijke Ordening
|
– Uitvoeren VPL-studie bij (her)inrichting woonwijk of woningbouwprojecten met meer
dan 500 woningen.
– Toepassen van minimaal 1 verkeer en vervoermaatregel uit het nationaal pakket duurzame
stedenbouw.
|
Extra t.o.v. actief:
– Implementatie van de energiezuinige variant uit de VPL-studie.
– Uitvoeren haalbaarheidsonderzoek naar gecombineerde toepassing van duurzame energie
bij infrastructuur (bijv. zon-pv op geluidschermen).
|
Extra t.o.v. voorlopend:
– Implementatie meest energiezuinige variant uit de VPL-studie.
|
|
|
|
|
F. Duurzame energie
|
|
– DE-scan is uitgevoerd.
– Bij uitbreidingsplannen is sprake van minimaal 70% zongerichte verkaveling.
– In bestemmingsplannen worden (indien relevant) locaties voor windenergie bestemd
die voortvloeien uit het provinciaal beleid dan wel het BLOW.
|
Extra t.o.v. actief:
– Plan van aanpak wordt uitgevoerd met als doel dat van het totale energiegebruik
in de gemeente 5% is gebaseerd op duurzame energiebronnen.
|
Extra t.o.v. voorlopend:
– Plan van aanpak wordt uitgevoerd met als doel dat van het totale energiegebruik
in de gemeente 10% is gebaseerd op duurzame energiebronnen.
|
|
– De gemeente voert actief beleid voor inzameling en ter beschikking stellen van biomassa-reststromen
voor energieopwekking.
|
|
|