Hoofdstuk 4. Faciliteiten
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
§ 2. Terugbetaling
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 4.4
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 4.5
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Gedurende de aanloopfase, bedoeld in artikel 17, eerste lid, van de wet, en de terugbetalingsperiode, bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, van het besluit, wordt hetzelfde rentepercentage gehanteerd, vastgesteld overeenkomstig artikel 4.5, eerste lid, van het besluit. Het bij aanvang van de aanloopfase geldende rentepercentage wordt gehanteerd.
Artikel 4.6
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 4.7
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 In afwijking van artikel 4.7, eerste lid, van het besluit vervallen de rente en aflossing van de lening van een debiteur, die niet binnenlands
belastingplichtig is in de zin van de Wet inkomstenbelasting 2001, gedurende de aflosfase in jaarlijkse termijnen. Artikel 4.4 is in dat geval van overeenkomstige toepassing. Indien de debiteur zich voor het
einde van een jaartermijn metterwoon in Nederland vestigt, wordt hij tot het einde
van die jaartermijn behandeld als een debiteur die niet binnenlands belastingplichtig
is. Op aanvraag van de in de eerste volzin bedoelde debiteur kan de IB-Groep besluiten
dat de rente en aflossing van de lening niet vervallen in jaarlijkse termijnen maar
in maandelijkse termijnen.
-
2 De hoogte van de jaarlijkse dan wel de maandelijkse termijn, bedoeld in het eerste
lid, laatste volzin, wordt berekend overeenkomstig artikel 4.6, tenzij de debiteur, bedoeld in het eerste lid, bij de IB-Groep een aanvraag indient
tot vaststelling van zijn draagkracht voor de resterende aflosfase. In dat geval levert
hij aan de IB-Groep de door de IB-Groep gevraagde gegevens.
-
3 De betaling van de maandelijkse termijn, bedoeld in het eerste lid, laatste volzin,
geschiedt door middel van:
-
a. een daartoe door de debiteur verleende doorlopende machtiging om het verschuldigde
bedrag maandelijks te doen afschrijven van een door de debiteur aangewezen bank- of
girorekening in Nederland of
-
b. een door de IB-Groep aan de debiteur gezonden acceptgirokaart.
Artikel 4.8
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 De terugbetalingsperiode van de debiteur die algemene bijstand ontvangt en een aanvraag
indient om zijn draagkracht vast te stellen, beslaat ten hoogste drie jaren vanaf
de maand volgend op de maand waarin hij de IB-Groep kenbaar heeft gemaakt dat hij
algemene bijstand ontvangt. De volledige terugbetalingsperiode beslaat ten hoogste
7 jaren.
-
3 De duur van de terugbetalingsperiode, bedoeld in het eerste lid, en de hoogte van
de maandelijkse termijn, bedoeld in het tweede lid, worden niet gewijzigd ingeval
de algemene bijstand wordt beëindigd.
Artikel 4.9
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 De draagkracht die wordt vastgesteld overeenkomstig dit artikel, gaat in op de eerste
dag van de maand volgend op de maand waarin de aanvraag, bedoeld in artikel 4.9 van het besluit, is ingediend.
-
5 Voor de toepassing van dit artikel wordt indien het toetsingsinkomen of het belastbaar
loon in het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld,
nog niet bekend is, door de IB-Groep daarvoor in de plaats gesteld een bedrag dat
het vast te stellen toetsingsinkomen of het belastbaar loon benadert.
Artikel 4.10
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder een terugval in inkomen verstaan
een vermindering van het toetsingsinkomen van de debiteur van ten minste 15% ten opzichte
van het tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld,
met dien verstande dat de vermindering niet kan worden gerekend tot inkomensschommelingen
die in het algemeen normaal kunnen worden geacht bij de gekozen wijze van inkomensverwerving.
-
3 Voor de toepassing van het eerste lid wordt zolang het belastbaar inkomen over het
tweede jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld, het
jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld, of het jaar
waarvoor de draagkracht wordt vastgesteld nog niet definitief bekend is, daarvoor
in de plaats gesteld het bedrag dat naar het oordeel van de IB-Groep het uiteindelijke
belastbaar loon benadert.
Artikel 4.11
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Indien de partner van de debiteur ook een debiteur is die een beschikking tot terugbetaling
als bedoeld in artikel 4.8, eerste lid, van het besluit heeft ontvangen, wordt:
-
a.
artikel 4.9, tweede en vierde lid, slechts eenmaal toegepast op het totaal van het toetsingsinkomen, en
-
b. bij toepassing van artikel 4.10 van het besluit de te betalen maandelijkse termijn per debiteur vastgesteld op basis van de verhouding
tussen de hoogte van het toetsingsinkomen van beide debiteuren afzonderlijk.
Artikel 4.12
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 4.13
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 De IB-Groep maant de debiteur, die in verzuim is, tweemaal schriftelijk aan tot betaling
binnen twee weken, gerekend vanaf de dag na die waarop de aanmaning is toegezonden.
Artikel 4.14
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 Indien de debiteur op de aanmaning, bedoeld in artikel 4.13, eerste lid, niet binnen de gestelde termijn betaalt, kan de IB-Groep een dwangbevel uitvaardigen.
Het dwangbevel levert een executoriale titel op, die met toepassing van de voorschriften
van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan worden ten uitvoer gelegd. Het dwangbevel kan betrekking hebben op de betalingsachterstand
alsmede het resterende verschuldigde bedrag.
Artikel 4.15
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Tegen het dwangbevel, bedoeld in artikel 4.14, eerste lid, staat verzet open binnen vier weken na de betekening. Het verzet stuit de aanvang
of de voortzetting van de tenuitvoerlegging niet, behoudens de bevoegdheid van de
geëxecuteerde die het verzet heeft gedaan, om hieromtrent een voorziening bij voorraad
uit te lokken.
Artikel 4.16
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Bij uitvaardiging van het dwangbevel, bedoeld in artikel 4.14, eerste lid, kunnen de achterstallige termijnen alsmede het resterende verschuldigde bedrag worden
overgedragen aan een gerechtsdeurwaarder mits:
-
a. het achterstallige deel minimaal € 180 bedraagt, of
-
b. het deel dat zes maanden of langer achterstallig is, minimaal € 15 bedraagt.
Artikel 4.17
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De IB-Groep kan de achterstallig termijnen alsmede het resterende verschuldigde bedrag
van de debiteur die direct voorafgaande aan de beëindiging van de inburgeringsplicht
houder is geweest van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 geheel kwijtschelden, indien:
-
a. de debiteur een verzoek om kwijtschelding indient;
-
b. de debiteur niet langer inburgeringsplichtig is omdat de verblijfsvergunning, bedoeld
in artikel 29 van de Vreemdelingenwet 2000, is ingetrokken aangezien de grond voor verlening daarvan is komen te vervallen;
-
c. de debiteur geen ingezetene is in de zin van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, en
-
d. naar het oordeel van de IB-Groep vaststaat dat de debiteur Nederland daadwerkelijk
heeft verlaten.
§ 3. Vergoeding
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 4.20
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 De vergoeding, bedoeld in artikel 4.17, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, van het besluit, bedraagt 70% van de kosten die door de gewezen inburgeringsplichtige zijn gemaakt
ten behoeve van het volgen van een inburgeringscursus en het afleggen van het inburgeringsexamen
of het volgen van een cursus ten behoeve van het behalen van het Staatsexamen Nederlands
als tweede taal, programma I of II.
Artikel 4.21
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 De aanvraag van de vergoeding dan wel van het resterende deel van de vergoeding,
bedoeld in artikel 4.17, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, onderdeel b, van het besluit, wordt ingediend binnen zes maanden nadat:
-
a. de gewezen inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen of het Staatsexamen Nederlands
als tweede taal, programma I of II, heeft behaald, of
-
b. indien de gewezen inburgeringsplichtige een oudkomer was, het inburgeringsexamen op
de niveaus, bedoeld in artikelen 2.9, eerste lid, en 2.10 van het besluit, heeft behaald.
Artikel 4.22
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
Artikel 4.23
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
De IB-Groep betaalt de vergoeding, bedoeld in artikelen 4.18, 4.19 en 4.20, door bijschrijving van het bedrag op de daartoe door de inburgeringsplichtige aangewezen
bank- of girorekening in Nederland.
Artikel 4.24
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
-
1 De IB-Groep neemt binnen acht weken nadat de inburgeringsplichtige het inburgeringsexamen
heeft behaald, dan wel binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag, bedoeld in
artikel 4.21, eerste lid, een beschikking, waarbij de omvang van het bedrag van de verrekening, bedoeld in
artikel 4.22, eerste lid, van het besluit, wordt vastgesteld.
-
3 De wettelijke rente wordt vergoed, indien de termijn, genoemd in artikel 4.19 van het besluit, en in artikel 4.22, tweede lid, wordt overschreden. De wettelijke rente wordt vergoed over de periode met ingang
van de dag volgend op de laatste dag van de in die artikelen genoemde termijn tot
de dag waarop de vergoeding naar de rekening van de gewezen inburgeringsplichtige
is overgemaakt dan wel een verrekening op basis van dit artikel heeft plaatsgevonden.