Besluit van 11 oktober 2006 tot verhoging van de grensbedragen, genoemd in de artikelen
396 lid 1 en 397 lid 1 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek ter uitvoering van richtlijn
2006/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006 (PbEU L 224)
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 22 augustus 2006, 5434909/06/6
Directie Wetgeving;
Gelet op de artikelen 11, 12 en 27 van de vierde richtlijn nr. 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen
(PbEG L 222), zoals gewijzigd door richtlijn 2006/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni 2006, tot wijziging van Richtlijnen 78/660/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en van bepaalde vennootschapsvormen, 83/349/EEG van de Raad betreffende de geconsolideerde jaarrekening, 86/635/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van banken
en andere financiële instellingen en 91/674/EEG van de Raad betreffende de jaarrekening en de geconsolideerde jaarrekening van verzekeringsondernemingen
(PbEU L 224);
Gelet op artikel 398 lid 4 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
De Raad van State gehoord, advies van 31 augustus 2006, nr. W03.06.0359/I;
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 4 oktober 2006, nr. 5444622/06/6;
Hebben goedgevonden en verstaan: