Stcrt. 2005, 22, datum inwerkingtreding 03-02-2005, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.
1 Ter bepaling van de variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische
hulp merkt het College zorgverzekeringen 87,5% van de kostencomponent van onderhandelbare
DBC-tarieven, onafhankelijk van het soort instelling dat deze DBC levert, aan als
variabele kosten van ziekenhuisverpleging.
2 Ter bepaling van de variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische
hulp merkt het College zorgverzekeringen 87,5% van de kostencomponent van landelijke
DBC-tarieven B-segment, onafhankelijk van het soort instelling dat deze DBC levert,
aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging.
3 Van de kostencomponent van niet-onderhandelbare DBC-tarieven in algemene en academische
ziekenhuizen, alsmede van het Oogziekenhuis, merkt het College zorgverzekeringen een
door hem per ziekenhuis vast te stellen percentage aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging.
4 Van de kostencomponent van de kosten van DBC’s geleverd door instellingen die meedoen
aan door de minister goedgekeurde experimenten, die niet vallen onder de reguliere
onderhandelbare DBC’s, merkt het College zorgverzekeringen een door hem per ziekenhuis
vast te stellen percentage aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging.
5 Het College zorgverzekeringen bepaalt per ziekenhuis het percentage, bedoeld in het
tweede en derde lid, op basis van door het College tarieven gezondheidszorg te verschaffen
gegevens.
6 Het College zorgverzekeringen merkt 75% van de kostencomponent van niet-onderhandelbare
DBC-tarieven van Zelfstandige Behandelcentra aan als variabele kosten van ziekenhuiszorg.
7 De kosten van neventarieven en tarieven voor trajecten, voor zover gedeclareerd door
algemene, categorale en academische ziekenhuizen en Zelfstandige behandelcentra, alsmede
alle kosten van overige instellingen op het gebied van de curatieve zorg voor zover
zij niet overstappen op DBC-financiering, merkt het College zorgverzekeringen voor
75% aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische
hulp, met uitzondering van de kosten van verpleegdagen van klinische revalidatiecentra,
epilepsiecentra en astmaklinieken waarvoor een percentage van 60% wordt aangehouden.
8 Het College zorgverzekeringen merkt de kosten van lokale DBC-tarieven voor experiment-DBC’s
voor 87,5% aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische
hulp.
9 Het College zorgverzekeringen betrekt de renteheffing niet bij de variabele kosten
van ziekenhuisverpleging en kosten van specialisten hulp.
10 Het College zorgverzekeringen merkt de honorariumcomponent van onderhandelbare dan
wel niet-onderhandelbare DBC’s, alsmede eventuele overige declaraties van vrijgevestigde
specialisten volledig aan als variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten
van specialistische hulp.
11 Het College zorgverzekeringen past hogekostenverevening toe, overeenkomstig artikel
15.
12 Na toepassing van het tiende lid past het College zorgverzekeringen op door hem te
bepalen wijze verevening toe ter grootte van 30%.
13 Het College zorgverzekeringen calculeert tenslotte 35% na op het verschil tussen de
variabele kosten van ziekenhuisverpleging en kosten van specialistische hulp, vastgesteld
ingevolge het eerste tot en met negende lid, en het resultaat na toepassing van het
elfde lid.