Vennootschapsbelasting, fiscale eenheid; doorlopende fiscale eenheid; verruiming indieningstermijn verzoek

[Regeling vervallen per 03-03-2007 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2007.]
Geraadpleegd op 25-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-08-2006 en zichtdatum 10-07-2024.
Geldend van 03-10-2004 t/m 31-12-2006

Vennootschapsbelasting, fiscale eenheid; doorlopende fiscale eenheid; verruiming indieningstermijn verzoek

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Als hoofdregel onder het op 1 januari 2003 in werking getreden herziene regime fiscale eenheid geldt dat een verbreking niet meer terugwerkt (tot het begin van het boekjaar). In bepaalde situaties is nog wel een verbreking met terugwerkende kracht mogelijk:

  • 1. Op grond van artikel 14, derde lid, van het Besluit fiscale eenheid 2003 is op verzoek het ontvoegingstijdstip gesteld op de aanvang van het boekjaar waarin de fusie of splitsing plaatsvindt, dan wel

  • 2. Op grond van artikel IV, tweede lid, van de Wet van 11 december 2002, Stb. 618 (herziening regime fiscale eenheid) is verzocht om toepassing van de overgangsregeling; hierdoor vindt de verbreking van de fiscale eenheid met terugwerkende kracht plaats tot het begin van het boekjaar waarin de handeling plaatsvindt die tot de verbreking leidt.

Ingeval een (bestaande) fiscale eenheid tussen een moedermaatschappij en twee of meer dochtermaatschappijen in vorenbedoelde situaties met terugwerkende kracht wordt verbroken, en één van de dochtermaatschappijen in het bezit is van de aandelen in de andere dochtermaatschappij(en), wil men vaak een fiscale eenheid vormen in aansluiting op het verbrekingstijdstip van de oude fiscale eenheid, waarbij de eerstbedoelde dochtermaatschappij als moedermaatschappij van laatstbedoelde dochtermaatschappij(en) gaat fungeren (zgn. doorlopende fiscale eenheid).

Onder het nieuwe regime fiscale eenheid dient het verzoek om een fiscale eenheid echter uiterlijk te worden gedaan drie maanden na het gewenste voegingstijdstip: zie artikel 15, vijfde lid, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.

Omdat de handeling die leidt tot de verbreking (met terugwerkende kracht) zich later voordoet dan de verbreking, kan het verzoek om een doorlopende fiscale eenheid nooit tijdig worden ingediend, dan wel is de indieningstermijn feitelijk korter dan drie maanden.

Gelet hierop keur ik goed dat in de hiervoor bedoelde situaties een zodanig verzoek als tijdig ingediend wordt aangemerkt, indien het is ingediend:

  • binnen drie maanden na het verlijden van de fusie/splitsingsakte (bij toepassing van artikel 14, derde lid, van het Besluit fiscale eenheid 2003), dan wel

  • binnen drie maanden na de handeling die tot de verbreking heeft geleid (bij toepassing van artikel IV van de Wet van 11 december 2002, Stb. 618).

De in dit besluit getroffen goedkeurende regeling over de verruiming van de indieningstermijn bij situatie 1 zal in het Besluit fiscale eenheid 2003 worden opgenomen.

Naar boven