Antwoord
[Regeling vervallen per 22-02-2007]
Wanneer de inhoudingsplichtige aannemelijk maakt dat hij pas later, doch uiterlijk
ten tijde van de naheffingsaanslag, de verschuldigde belasting en premie pas later
voor zijn rekening heeft willen nemen, is artikel 31, vierde lid, tweede volzin, van
de Wet LB van toepassing. Toepassing van dat artikel leidt ertoe dat de na te heffen
belasting moet worden berekend door het tabeltarief dat van toepassing was op het
moment waarop de inhoudingsplichtige besloot de belasting en premie voor zijn rekening
te nemen toe te passen op bij de werknemer ontstane voordeel. Dat voordeel bestaat
uit de niet van de werknemer ingehouden loonheffing op het moment waarop hij het loon
genoot.
Voorbeeld
Werknemer Y heeft in 2001 en 2002 een jaarloon van € 30.000. In 2002 is aan werknemer
Y een bijzondere beloning van € 2.000 uitbetaald, zonder dat daar loonheffing op is
ingehouden. In 2003 wordt een naheffingsaanslag opgelegd. De inhoudingsplichtige maakt
op dat moment aannemelijk dat hij de verschuldigde belasting en premie pas in 2003
voor zijn rekening heeft willen nemen. De volgende tarieven zijn van toepassing: bijzonder
tarief 2002: 42%; tabeltarief 2003: 72,4%.
Eindheffing tegen het tabeltarief moet worden toegepast op het bij de werknemer ontstane
voordeel. Dat voordeel is gelijk aan het bedrag aan loonheffing zoals dat in 2002
op de € 2.000 had moeten worden ingehouden. Dat bedrag kan op twee manieren worden
berekend:
Beide berekeningen kunnen afhankelijk van de omstandigheden een verschillende uitkomst
opleveren. In dat geval mag worden gekozen voor de meest voordelige berekening.
De € 840 zal van de inhoudingsplichtige worden nageheven over 2002. Daarnaast is de
inhoudingsplichtige in 2003 eindheffing verschuldigd tegen het tabeltarief over €
840. Die eindheffing bedraagt 72,4% × € 840 = € 608,16.