[Regeling vervallen per 13-10-2011]
Uitsluitingsgronden
[Regeling vervallen per 13-10-2011]
Indien een inschrijver of gegadigde zich bevindt in één van de omstandigheden, genoemd in artikel 29, onder a tot en
met g, van richtlijn 92/50/EEG, artikel 20, eerste lid, onder a tot en met g, van richtlijn 93/36/EEG of artikel 24, onder a tot en met g, van richtlijn 93/37/EEG kan hij worden uitgesloten van opdrachtverlening.
Om te achterhalen of van één van deze omstandigheden sprake is, dient een inschrijver of gegadigde bijgaande vragenlijst in te vullen (bijlage .. ) Een ingevulde vragenlijst geldt als een eigen verklaring van de inschrijver of gegadigde. Dit betekent dat de formele bewijsstukken genoemd in die vragenlijst pas overgelegd
hoeven te worden wanneer daartoe schriftelijk wordt verzocht.
Indien een gedeelte van de opdracht in onderaanneming zal worden verricht, dan:
-
a. zal de onderaannemer, respectievelijk zullen de onderaannemers, van de inschrijver of gegadigde eveneens de vragenlijst moeten invullen wanneer het deel van de opdracht dat de onderaannemer
verricht een waarde heeft die gelijk is aan of hoger is dan de drempelwaarde, genoemd
in artikel 7, eerste lid, sub a), eerste gedachtestreep en tweede gedachtestreep aanhef
en onder i) richtlijn 92/50/EEG, genoemd in artikel 5, eerste lid, sub a), onder ii) van richtlijn 93/36/EEG, genoemd in artikel 6, eerste lid, sub a) van richtlijn 93/36/EEG, en
-
b. heeft de inschrijver of gegadigde vooraf de schriftelijke toestemming nodig van de aanbestedende dienst voor het contracteren
van de onderaannemer.
Indien mocht blijken dat een onderaannemer van een inschrijver of gegadigde zich bevindt in één van de omstandigheden, genoemd in artikel 29, onder a tot en met g, van richtlijn 92/50/EEG, artikel 20, eerste lid,
onder a tot en met g, van richtlijn 93/36/EEG en artikel 24, onder a tot en met g,
van richtlijn 93/37/EEG dan kan de aanbestedende dienst besluiten dat:
-
(a) de inschrijver of gegadigde gedurende twee weken de gelegenheid krijgt om een andere onderaannemer te vinden
die het betreffende deel in onderaanneming kan uitvoeren of aan te geven dat hij het
betreffende deel alsnog zelf zal uitvoeren, of
-
(b) de inschrijver of gegadigde wordt uitgesloten van de aanbesteding, of
-
(c) de door de inschrijver of gegadigde gekozen onderaannemer niet wordt geaccepteerd.
Voor het geval de onderaannemer eerst na het gunnen van de opdracht bekend wordt,
zal in de overeenkomst betreffende de uitvoering van de opdracht worden bepaald dat
in dat geval de inschrijver of gegadigde de (schriftelijke) toestemming van de aanbestedende dienst nodig heeft om de overeenkomst
tot onderaanneming aan te gaan, alsmede dat die toestemming kan worden geweigerd indien
de onderaannemer zich in één van voornoemde omstandigheden bevindt.
Bibob-advies
[Regeling vervallen per 13-10-2011]
Indien er een aanwijzing wordt gevonden dat een inschrijver of gegadigde of zijn onderaannemer zich bevindt in één van de omstandigheden, genoemd in artikel 29, onder a tot en met g, van richtlijn 92/50/EEG, artikel 20, eerste lid,
onder a tot en met g, van richtlijn 93/36/EEG of artikel 24, onder a tot en met g,
van richtlijn 93/37/EEG, maar er nog onvoldoende informatie beschikbaar is om het uitsluiten van die inschrijver of gegadigde of zijn onderaannemer, of het doen laten vervangen van de onderaannemer te motiveren, dan zal advies worden gevraagd aan het Bureau BIBOB (zie artikel 8 van de Wet BIBOB).
De inschrijver of gegadigde of zijn onderaannemer over wie advies is gevraagd, worden door de aanbestedende dienst
over de inhoud van dat advies geïnformeerd.
Bijlage als bedoeld in artikel 8 van de Beleidsregels integriteit en uitsluiting bij aanbestedingen in BIBOB-sectoren van 20 februari 2004, kenmerk WJZ 4012425.