Nadere Regeling vaardigheden en medische keuring van de blindengeleidehond

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 28-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-03-2005 en zichtdatum 25-08-2005.
Geldend van 31-03-2005 t/m 31-12-2005

Nadere Regeling vaardigheden en medische keuring van de blindengeleidehond

Het College voor zorgverzekeringen,

Gelet op artikel 2.2.3.9, eerste lid onder a Regeling subsidies AWBZ en Ziekenfondswet;

Heeft op 30 januari 2003 besloten:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De in de bijlage opgenomen eisen aan de vaardigheden en de medische keuring van de blindengeleidehond worden vastgesteld.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2003.

  • 2 Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere Regeling vaardigheden en medische keuring van de blindengeleidehond.

L. de Graaf

voorzitter

J.L.P.G. van Thiel

algemeen directeur

Goedgekeurd door de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bij besluit van 21 februari 2003, nummer Z/VU-2360321

Bijlage bij Nadere Regeling vaardigheden en medische keuring van de blindengeleidehond

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 1. vaardigheden zonder gebruik van commando's

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1. De blindengeleidehond beschikt over de volgende vaardigheden zonder dat daartoe commando's worden gegeven:

    • a. de blindengeleidehond dient in algemene situaties:

      • 1°. zo te functioneren, dat mensen, dieren of dingen, plotselinge geluiden, optische verschijnselen en aantrekkelijke danwel afstotende geuren, enige reactie kunnen geven maar niet zo storend, dat het hinderlijk is in het geleidewerk;

      • 2°. gelijkmatig te leiden in een rechte lijn, waarbij de ingeslagen richting wordt aangehouden;

      • 3°. de gebruiker rechtstreeks naar het trottoir te geleiden en zo mogelijk recht over te steken;

      • 4°. wanneer de omstandigheden daarom vragen zijn tempo aan te passen;

      • 5°. tijdens het geleidewerk bij voorkeur niet te snuffelen, van de grond te eten, te urineren of te defaeceren; mocht dit gedrag voorkomen dan mag het niet storend zijn in het geleidewerk;

    • b. de blindengeleidehond dient in bijzondere situaties:

      • 1°. bij grote drukte en mensenmenigten zoveel mogelijk, overeenkomstig zijn karakter, rustig te geleiden;

      • 2°. schot- en vuurwerkvast te zijn en niet overmatig bang te zijn voor onweer;

      • 3°. snel te herstellen als hij angstig reageert bij het passeren van personen die hem vrees aanjagen;

    • c. de blindengeleidehond dient bij bodemoneffenheden:

      • 1°. te stoppen voor alle soorten van bodemoneffenheden, waarover de gebruiker zou kunnen struikelen, met name stoepranden (stoep op, stoep af), op- en afstapjes op paden in parken en gebouwen, in te houden voor hellingbanen en vergelijkbare op- en afgangen;

      • 2°. afhankelijk van de geleider het tempo te verlagen wanneer de grond oneffen wordt;

    • d. de blindengeleidehond dient bij obstakels:

      • 1°. indien mogelijk aan de rechterkant te passeren. Dit is echter blindengeleidehond- en situatie-afhankelijk;

      • 2°. het tempo te verlagen als doorgangen smal zijn;

      • 3°. uit te wijken voor obstakels op de grond: losse straatstenen, losliggende stoeptegels, plassen, straatvuil, blikjes, uitwerpselen, vuilniszakken, planken, slagen, touwen, ijzerdraad, kabels, kinderspeelgoed, kortom alles waarover de gebruiker zou kunnen struikelen;

      • 4°. uit te wijken voor lage hekjes en paaltjes en antiparkeerbanden;

      • 5°. attent te zijn op botsingen met obstakels die zich op lichaamshoogte van de gebruiker bevinden zoals uit de gevel naar voren springende elementen als brievenbussen, luiken, naar buiten openslaande ramen e.d.;

      • 6°. grotere obstakels uit de weg te gaan, zoals stilstaande mensen, bomen en/of palen, die midden op het trottoir staan en op de stoep geparkeerde auto's; niet onder slagbomen of straatafzetlint door te gaan;

      • 7°. hoogte-obstakels waar te nemen en te vermijden, zoals zonneschermen, over het trottoir geplaatste bouwsteigers, alle mogelijke soorten van ladders, uit de gevelrij vooruitspringende steunberen, overhangende daken (b.v. van overdekte fietsenrekken) en parasols;

      • 8°. overhangend struikgewas en takken te omzeilen met uitzondering van twijgjes, omdat deze niet zichtbaar zijn voor de blindengeleidehond;

      • 9°. op het trottoir uitgestalde winkelwaren, terrassen e.d. te omzeilen;

      • 10°. uitsluitend gebruik te maken van draaideuren als er geen andere mogelijkheid is. Er mag, gezien de veiligheid van de blindengeleidehond, alleen gebruik worden gemaakt van grote draaideuren waarbij de beugel van de blindengeleidehond moet worden losgelaten;

      • 11°. zich ten aanzien van obstakels uit verwarrende en moeilijke situaties te redden, zoals fuiken gevormd door schuin geparkeerde auto's of een hek;

    • e. de blindengeleidehond dient in stations:

      • 1°. op een perron op veilige afstand van de perronrand te geleiden;

      • 2°. zich tijdens het wachten op een perron zich op veilige afstand van de perronrand of vergelijkbare markering op te stellen;

      • 3°. te stoppen voor trappen, zowel omlaag als omhoog, en dit voor de gebruiker duidelijk te maken door b.v. halt te houden met twee poten op de eerste of tweede tree.

  • 2. De blindengeleidehond beschikt over de volgende vaardigheden bij het gebruik van kernwoorden en commando's:

    • a. de blindengeleidehond reageert als daarbij aangegeven op de hierna genoemde basisappellen:

      • 1°. HIER:

        de blindengeleidehond komt naar de roepende toe en maakt daarbij lichaamscontact, zodat zij/hij weet dat de blindengeleidehond er is;

      • 2°. STA:

        de blindengeleidehond gaat staan;

      • 3°. ZIT:

        de blindengeleidehond gaat zitten;

      • 4°. AF:

        de blindengeleidehond gaat liggen;

      • 5°. VOLG:

        de blindengeleidehond loopt zonder trekken naast zijn geleider;

      • 6°. NAAST:

        de blindengeleidehond gaat staan naast het linkerbeen van de geleider;

      • 7°. MAND:

        de blindengeleidehond gaat in zijn mand;

      • 8°. BLIJF:

        de blindengeleidehond blijft op zijn plaats of in de aangegeven positie tot nader order;

      • 9°. VRIJ:

        de blindengeleidehond is vrij om zijn eigen gang te gaan;

      • 10°. PLASSEN:

        de blindengeleidehond krijgt dit commando om te plassen, maar reageert hier uiteraard niet altijd op;

    • b. de blindengeleidehond in tuig reageert als daarbij aangegeven op de hierna genoemde geleidewerkcommando's;

      • 1°. VOORAAN:

        de blindengeleidehond gaat lopen;

      • 2°. LANGZAAM:

        gebruiker en blindengeleidehond gaan langzaam lopen;

      • 3°. STA:

        gebruiker en blindengeleidehond blijven staan;

      • 4°. LINKS:

        de blindengeleidehond gaat bij eerste gelegenheid linksaf;

      • 5°. RECHTS:

        de blindengeleidehond gaat bij eerste gelegenheid rechtsaf;

      • 6°. GA DOOR:

        de blindengeleidehond loopt door;

      • 7°. OVER:

        de blindengeleidehond staat bij de stoeprand en krijgt dit commando om over te steken. Bij aankomend verkeer zou de blindengeleidehond het commando moeten weigeren;

      • 8°. DEUR, LINKS DEUR, RECHTS DEUR:

        de blindengeleidehond wijst een deur, resp. voor, links of rechts;

      • 9°. TRAP:

        de blindengeleidehond zoekt de trap en geeft deze bij de leuning aan;

      • 10°. HOOG:

        de blindengeleidehond springt omhoog, b.v. in de auto;

      • 11°. LAAG:

        de blindengeleidehond springt omlaag, b.v. uit de auto;

      • 12°. BANK:

        de blindengeleidehond zoekt een vrije zitplaats in een openbaar vervoermiddel, in een restaurant, maar ook een bankje in het park of op het perron;

      • 13°. ZEBRA:

        de blindengeleidehond zoekt een aangegeven oversteekplaats;

      • 14°. PAAL:

        de blindengeleidehond stelt zich op naast de paal van b.v. een stoplicht;

      • 15°. STOEP:

        de blindengeleidehond zoekt de stoeprand en staat hier stil;

      • 16°. RECHTSOMKEERT:

        de blindengeleidehond maakt een rechtsomkeert van 180 graden voor de gebruiker langs;

      • 17°. BALIE:

        de blindengeleidehond zoekt een balie, toonbank of loket;

      • 18°. POST:

        de blindengeleidehond zoekt een brievenbus.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1. De leeftijd van de toekomstige blindengeleidehond die de medische keuring ondergaat, is minimaal 1 levensjaar.

  • 2. De medische keuring die de geleidehond ondergaat houdt minimaal het volgende in:

    • a. onderzoek naar Heup Dysplasie (H.D.), overeenkomstig het standaard H.D. onderzoek van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland, afdeling Gezondheid, Gedrag en Welzijn (GGW) te Amsterdam (voorheen de Hirschfeld Stichting), uit te voeren door een erkend orthopeed gezelschapsdieren door GGW;

    • b. onderzoek naar Elleboog Dysplasie (E.D.), overeenkomstig het standaard E.D.-onderzoek van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland, afdeling Gezondheid, Gedrag en Welzijn (GGW) te Amsterdam, uit te voeren door een erkend orthopeed gezelschapsdieren of door GGW;

    • c. onderzoek naar (erfelijke) oogafwijkingen, overeenkomstig het standaard oogonderzoek van de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied in Nederland, afdeling Gezondheid, Gedrag en Welzijn (GGW) te Amsterdam, uit te voeren door een door GGW erkend oogspecialist.

Naar boven