Bijlage 2. Controleprotocol educatie 2002
[Regeling vervallen per 01-08-2008]
Inleiding
[Regeling vervallen per 01-08-2008]
Accountantscontrole
[Regeling vervallen per 01-08-2008]
Dit onderdeel is het uitgangspunt voor de accountant bij het controleren van de verantwoording
van de rijksbijdrage educatie. Van de accountant wordt verwacht dat hij met een grote
mate van nauwkeurigheid het onderzoek uitvoert naar de getrouwheid van de gegevens
in de verantwoording rijksbijdrage educatie 2002.
Alle bevindingen legt de accountant vast in een controledossier. Bij een volgende
controle kan dan worden nagegaan of de gemeente afdoende maatregelen heeft getroffen
om deze bevindingen te voorkomen. In het controledossier neemt de accountant een risicoanalyse
op; de accountant geeft gemotiveerd aan hoe de controle is ingericht en uitgevoerd
en of er onderwerpen uit dit protocol niet of niet uitgebreid zijn gecontroleerd.
De accountant moet controleren of de bestedingen rechtmatig zijn geweest.
Op de controle van de besteding en overdracht door de gemeente van de rijksbijdrage
educatie zijn bepaalde toleranties van invloed. De accountant moet de controle zo
inrichten dat deze met een zekerheid van 95% de uitspraak kan doen dat de gemeente
in 2002 niet meer dan 1% van de rijksbijdrage educatie onrechtmatig heeft besteed
of overgedragen.
De toleranties zijn gebaseerd op percentages die gelden voor het financieel jaarverslag
OCenW, op grond van de richtlijnen van het Interdepartementaal Overleg Departementale
Accountantsdiensten.
|
Onjuistheden in de verantwoording/besteding
|
Onzekerheden in de controle
|
|
Beperking
|
Afkeuring
|
Beperking
|
Oordeelonthouding
|
Controle rijksbijdrage educatie
|
|
|
|
|
Tolerantie t.o.v rijksbijdrage educatie
|
>1% en <3%
|
< 3%
|
>3% en <10%
|
< 10%
|
Verantwoordingsmodel
[Regeling vervallen per 01-08-2008]
Zoals eerder is aangegeven, is de gemeente ervoor verantwoordelijk dat de rijksbijdrage
educatie bij de instellingen doelmatig en rechtmatig wordt besteed. De gemeente moet
in de overeenkomst regelen hoe en wanneer de instellingen verantwoording afleggen
aan de gemeente. De accountant controleert of in de overeenkomst tussen gemeente en
regionaal opleidingencentrum (ROC) de wijze van verantwoorden van de instellingen
aan de gemeente is geregeld en of het verantwoorden inderdaad op die wijze heeft plaats
gevonden.
De verantwoording van de instelling aan de gemeente moet op een zodanig moment geschieden,
dat de gemeente in ieder geval in staat is op 1 juli 2003, de indiendatum van de verantwoording
rijksbijdrage educatie 2002, de doelmatige en rechtmatige inzet bij de instelling
tot en met het kalenderjaar 2001 te hebben gecontroleerd.
Als de verantwoording van de instellingen aan de gemeente niet of onvoldoende is geregeld,
kan er geen oordeel over de rechtmatigheid van de bestedingen worden gegeven.
Onjuistheden corrigeren
[Regeling vervallen per 01-08-2008]
Het is de bedoeling dat de accountant onjuistheden in de verantwoording door de gemeente
laat corrigeren en in zijn accountantsverklaring kan oordelen dat de bedragen in het
formulier verantwoording rijksbijdrage educatie 2002 juist zijn. Alle onjuistheden,
ook onjuistheden waarbij de tolerantiegrens niet wordt overschreden, moeten worden
gecorrigeerd. Alleen in uitzonderingssituaties kan de accountantsverklaring een opmerking
bevatten. Bijvoorbeeld als er verschil van inzicht bestaat over de toepassing van
de regelgeving. Van een opmerking moet de accountant de financiële consequentie expliciet
aangeven, ook als deze € 0,00 bedraagt.
Het model van een goedkeurende verklaring is als bijlage 3 in het controleprotocol opgenomen. Het accountantsoordeel heeft betrekking op de
verantwoording rijksbijdrage educatie. In het geval dat een niet-goedkeurende accountantsverklaring
wordt afgegeven, moet worden aangesloten bij de teksten die daarvoor zijn gegeven
in hoofdstuk 1 van de ”Richtlijnen Accountantscontrole” (deel Voorbeeldteksten), uitgegeven
door koninklijk NIVRA.
1. Aandachtspunten voor de controle van de verantwoording
[Regeling vervallen per 01-08-2008]
De gemeente kan uitsluitend lasten in verband met educatie in de verantwoording opnemen
voor zover deze onderwijsactiviteiten bij ROC’s zijn ingekocht en voor zover voor
die activiteiten een overeenkomst is gesloten met het bevoegd gezag van de instelling.
De overeenkomsten moeten voldoen aan de in artikel 2.3.4, tweede lid, van de WEB gestelde eisen.
-
1.2 Stel vast dat de in de verantwoording opgenomen lasten voor educatie (zie bijlage
1 onder 2.f) uitsluitend betrekking hebben op door de gemeente aan ROC’s in 2002 uitbetaalde,
c.q. ultimo 2002 nog verschuldigde, gelden voor educatie-activiteiten gedurende 2002
De lasten voor educatie mogen uitsluitend betrekking hebben op educatie-activiteiten
die in 2002 hebben plaatsgevonden. Het mag uitsluitend bedragen betreffen die op grond
van over het jaar 2002 afgesloten overeenkomsten in 2002 zijn uitbetaald of ultimo
2002 verschuldigd zijn aan ROC’s.
Het betreft in 2001 van instellingen terugontvangen bedragen (c.q. terug te vorderen
bedragen; deze hoeven niet daadwerkelijk naar de rekening van de gemeente te zijn
overgemaakt) die niet reeds in 2001 wederom door middel van overeenkomsten zijn verplicht
aan instellingen. In 2001 terugontvangen gelden die in 2002 niet zijn verplicht moeten
worden geretourneerd aan het ministerie.
De rijksbijdrage educatie 2002 dient in zijn geheel besteed te zijn aan educatie-activiteiten
(of aan inburgering) in 2002. Er mag niet worden gereserveerd voor volgende jaren.
Uitsluitend in 2002 van instellingen terugontvangen middelen mogen worden overgeheveld
naar 2003.
De rijksbijdrage educatie mag mede worden aangewend voor educatieve programma’s als
bedoeld in artikel 16 van de Wet inburgering nieuwkomers. Omgekeerd mag de rijksbijdrage voor de inburgering deels worden aangewend voor reguliere
educatie. Zie ook de voorlichtingspublicatie in Uitleg OCenW-Regelingen van 14 maart
2001, nr. 7. In beide gevallen geldt dat de overheveling alleen is toegestaan als
de middelen in dat jaar daadwerkelijk worden besteed aan de ’nieuwe bestemming’. De
overgehevelde middelen mogen niet bij de ’nieuwe bestemming’ worden gereserveerd voor
latere jaren.
Ook moet in beide gevallen zowel in de verantwoording van de rijksbijdrage educatie
als in de verantwoording rijksbijdrage inburgering nieuwkomers de overheveling zichtbaar
worden. Dat wil zeggen: indien de rijksbijdrage educatie deels is aangewend voor de
inburgering van nieuwkomers, moeten deze middelen in de verantwoording rijksbijdrage
educatie worden opgenomen als lasten en in de verantwoording rijksbijdrage inburgering
nieuwkomers als baten. In het omgekeerde geval dat inburgeringsmiddelen zijn besteed
aan reguliere educatie moeten deze middelen in de verantwoording rijksbijdrage inburgering
nieuwkomers worden opgenomen als lasten en in de verantwoording van de rijksbijdrage
educatie als baten. Vastgesteld moet worden dat de lasten voor educatie zijn gemaakt
voor activiteiten waarvoor niet tevens lasten zijn opgenomen in de verantwoording
rijksbijdrage inburgering nieuwkomers. Vastgesteld moet worden dat het totaal van
de lasten voor educatie en voor educatieve programma’s niet hoger is dan de lasten
die voortvloeien uit de overeenkomsten die de gemeente heeft afgesloten met ROC’s
over te verrichten educatieactiviteiten.
De gemeente moet hebben gecontroleerd of de aan het ROC toegekende middelen doelmatig
en rechtmatig zijn besteed. Dit moet gebeuren aan de hand van de in de overeenkomst
gemaakte afspraken. Niet rechtmatig ingezette middelen bij de instellingen worden
door de gemeente teruggevorderd en op het formulier verantwoording educatie 2002 (onder
2.d) opgenomen. Het is toegestaan dat de controle door de gemeente van de doelmatige
en rechtmatige inzet bij de instellingen 1 jaar vertraging heeft. Dit betekent dat
bij de verantwoording over 2002 moet worden vastgesteld dat de gemeente in ieder geval
de afrekening van de instelling over 2001 heeft gecontroleerd.