U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2015.]Geraadpleegd op 16-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 28-11-2007 en zichtdatum 14-07-2024. Geldend van 01-01-2006 t/m 16-01-2009
Verordening van het Productschap Zuivel van 18 September 2002, houdende eisen ter zake van methoden van onderzoek van de kwaliteit van boerderijmelk
Het bestuur van het Productschap Zuivel;
Gelet op artikel 93 van de Wet op de bedrijfsorganisatie, artikel 5, lid 1, van de Instellingsverordening Productschap Zuivel, alsmede op artikel 8, lid 5, en artikel 13, lid 1, van de Zuivelverordening 2000, Uitbetaling van boerderijmelk naar kwaliteit, samenstelling en gewicht;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2015]
In deze verordening wordt gebezigd de terminologie van de Zuivelverordening 2005, Grondslag uitbetaling boerderijmelk.
[Vervallen per 01-01-2006]
Voor de bepaling van het kerngetal geldt NEN 1507 als referentiemethode.
In plaats van de referentiemethode mogen andere gevalideerde methoden worden toegepast, met dien verstande dat:
- de verkregen resultaten worden omgerekend naar een plaatkiemgetal volgens NEN 1507;
- de daartoe benodigde conversievergelijking wordt vastgesteld en onderhouden volgens de richtlijnen in ISO 21187.
Het resultaat wordt uitgedrukt in kolonievormende eenheden per ml. Voor uitslagen boven 999.000 per ml dient 999.000 per ml te worden vermeld als uitslag.
De toe te passen methode berust op het filtreren van 22 tot 28 ml melk met een temperatuur van 37 ±2 ºC bij een drukverschil van 25 tot 30 kPa. De verontreinigingsgraad wordt vastgesteld na droging van het filter, waarbij een gradatiecijfer wordt toegekend op grond van vergelijking met een grensstandaard. Deze grensstandaard wordt periodiek verstrekt door het COKZ.
Een gradatiecijfer II wordt toegekend aan een monster indien de daardoor veroorzaakte verontreinigingsgraad van het filter groter is dan die van de grensstandaard. In de andere gevallen wordt een gradatiecijfer I toegekend.
Het onderzoek op melkvreemde bacteriegroeiremmende stoffen vindt plaats volgens een onderzoeksschema dat bestaat uit een screeningsmethode (A), een bevestigingsmethode (B) en groepstesten.
Met de screeningsmethode A worden monsters rauwe melk opgespoord die aantoonbare hoeveelheden bacteriegroeiremmende stoffen kunnen bevatten.
Met de bevestigingsproef B wordt nagegaan of de bacteriegroeiremming na verhitting in de met methode opgespoord monsters wordt bevestigd.
Indien ook in de bevestigingsproef sprake is van groeiremming, worden achtereenvolgens groepstesten uitgevoerd op sulfonamiden, beta-lactam antibiotica en overige antibiotica.
De concentraties van bacteriegroeiremmende stoffen die ten minste aantoonbaar moeten zijn in screeningsmethode (A), de bevestigingsmethode (B) en de groepstesten, de voorgeschreven grensstandaarden in de groepstesten en de aan te houden coderingen bij een positieve bevinding in een groepstest zijn weergegeven in de onderstaande tabel.
Stof
Aantoonbare concentraties (µg/ml)
Grensstandaard
Codering bij positief resultaat in de groepstest
methoden
A en B
groepstest
Sulfonamiden
sulfamethazine
0,6
0,4
0,002 µg/ml dapson
S
Beta-lactam antibiotica
benzylpenicilline
0,003 1
0,00372
0,0037 IE/ml penicilline3
P
ampicilline
0,002
0,005
cloxacilline
0,02
0,035
cefalexine
0,1
ceftiofur
0,05
Overige antibiotica
Aminoglycosiden
O
neomycine
0,100 µg/ml neomycine
dihydrostreptomycine
0.25
Macroliden
erythromycine
0,020 µg/ml erythromycine
spiramycine
0,2
0,25
0,100 µg/ml
Tetracyclinen
oxytetracycline
0,050 µg/ml oxytetracycline
tetracycline
Voor de bepaling van het celgetal geldt als referentiemethode de microscopische celtelling volgens ISO 13366/1 met ethidiumbromide als kleurend reagens.
- de herhaalbaarheid van de meting bij 400.000 cellen per ml kleiner dient te zijn dan 40.000 cellen per ml;
- de standaardafwijking van de verschillen ten opzichte van resultaten met de referentiemethode bij 400.000 cellen per ml kleiner dient te zijn dan 40.000 cellen per ml.
Het celgetal wordt uitgedrukt in cellen per ml. Voor celgetallen boven 9.999.000 per ml wordt 9.999.000 per ml vermeld als uitslag.
De toe te passen methode voor de bepaling van de aanwezigheid van sporen van boterzuurbacteriën vindt plaats volgens NEN 6877, met dien verstande dat:
- per monster 2 buizen worden ingezet;
- per buis 0,1 ml van de te onderzoeken melk wordt gedoseerd;
- gebruik kan worden gemaakt van een kleinere buis (circa 9 ml) met dienovereenkomstige hoeveelheden paraffine en medium.
Gasvorming in de buis wordt aangeduid met een " + ", anders wordt een " - " genoteerd.
De toe te passen methode voor de bepaling van de zuurtegraad vet komt overeen met NEN 6854, met dien verstande dat:
- het volume melk 31 ± 2 ml bedraagt;
- de normen voor de precisie (herhaalbaarheid en reproduceerbaarheid) zijn gesteld op respectievelijk 0,07 en 0,11 mmol/100 g vet.
De zuurtegraad van het vet wordt uitgedrukt in mmol per 100 g vet.
Voor de bepaling van het vriespunt geldt NEN-EN-ISO 5764 als referentiemethode.
- de herhaalbaarheid van de meting kleiner dient te zijn dan 0,004 °C;
- de standaardafwijking van de verschillen ten opzichte van resultaten met de referentiemethode kleiner dient te zijn dan 0,004 °C.
Het vriespunt wordt uitgedrukt in °C.
Voor de bepaling van het vetgehalte geldt de methode volgens NEN-EN-ISO 1211 als referentiemethode. Voor de bepaling van het eiwitgehalte geldt de methode volgens NEN-EN-ISO 8968 als referentiemethode. Bij toepassing van alternatieve methoden voor de bepaling van het vet- en eiwitgehalte mogen geen wezenlijke afwijkingen worden verkregen van de uitslagen volgens de genoemde referentiemethoden.
Per kalendermaand worden minimaal vier serres van 24 monsters door het COKZ onderzocht op vel en eiwit door middel van de infraroodmethode. Tevens worden per serie 12 willekeurig gekozen monsters onderzocht op vetgehalte met de methode volgens NEN-EN-ISO 1211 en 9 willekeurig gekozen monsters onderzocht op eiwitgehalte met de methode volgens NEN-EN-ISO 8968. Voor de beoordeling van het onderzoek uitgevoerd door een melkcontrolestation gelden per serie onderzochte monsters ten aanzien van gemiddelde verschillen en standaardafwijking de volgende normen:
vet:
goed
: < 0,025%
voldoende
: ≥ 0,025% en ≤ 0,040%
onvoldoende
: > 0,040%
eiwit:
: < 0,030%
: ≥ 0,030% en ≤ 0,045%
: > 0,045%
vet
: < 0,035%
: ≥ 0,035% en ≤ 0,040%
eiwit
: < 0,040%
: ≥ 0,040% en ≤ 0,045%
Gemiddeld mag, over een willekeurige periode van 1 jaar, het gemiddelde verschil per component hoogstens plus of min 0,010% bedragen voor het voldoen aan de referentiemethode, als bedoeld in artikel 17.
De Zuivelverordening 2000, Methoden van kwaliteitsonderzoek en het Besluit 2000, Beoordeling resultaten onderzoek samenstelling boerderijmelk worden ingetrokken.
Deze verordening wordt aangehaald als Zuivelverordening 2003, Eisen methoden van onderzoek.
Deze verordening treedt in werking op een nader door het bestuur vast te stellen datum.
Amersfoort, 18 september 2002
G. van den Berg
voorzitter
F. Beekman
secretaris
Goedgekeurd door de Bestuurskamer van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 2 mei 2003.
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Zuivelverordening 2003, Eisen methoden van onderzoek", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.