Regeling methoden van onderzoek ten aanzien van teer-, nicotine- en koolmonoxidegehaltes in sigaretten en shag

• 1 Als methoden van onderzoek, die bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of een sigaret aan de wettelijk gestelde eisen ter zake van de gehaltes aan teer, nicotine of koolmonoxide voldoet, worden aangewezen de metingen volgens de volgende normen:

  • a. ISO 4387 voor teer;

  • b. ISO 10315 voor nicotine;

  • c. ISO 8454 voor koolmonoxide.

• 2 De juistheid van de maximumgehaltes en van de vermeldingen inzake teer, nicotine en koolmonoxide op de sigarettenpakjes, bedoeld in artikel 2 van het Besluit maximumgehaltes aan teer, nicotine en koolmonoxide in sigaretten en shag en in artikel 1, derde lid, onder a, b en c van het Aanduidingenbesluit tabaksproducten, wordt geverifieerd aan de hand van ISO-norm 8243.

• 1 Als methoden van onderzoek, die bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of een shagje aan de wettelijk gestelde eisen ter zake van de gehaltes aan teer of nicotine voldoet, worden aangewezen de metingen volgens de volgende normen:

  • a. ISO/DIS 15592-3 voor teer;

  • b. ISO 10315 voor nicotine.

• 2 De gehaltes, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a en b, van het Aanduidingenbesluit tabaksproducten, worden gemeten met behulp van een shagje met 750 mg tabak in combinatie met het in ISO/DIS 15592-3 beschreven type A vloeipapier.

• 3 De juistheid van de vermeldingen inzake teer en nicotine op de shagverpakkingen, bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a en b van het Aanduidingenbesluit tabaksproducten, wordt geverifieerd aan de hand van ISO 15592-1.

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 mei 2002.

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling methoden van onderzoek ten aanzien van teer-, nicotine- en koolmonoxidegehaltes in sigaretten en shag.