I. Algemeen
[Regeling vervallen per 01-01-2007]
Na overleg met de representatieve organisaties van het bankwezen heeft de Nederlandsche
Bank besloten ingevolge artikel 22, 22a, 30c en 30ca van de Wet toezicht kredietwezen 1992 juncto artikel 2, tweede lid, 3, derde lid, 5, tweede lid en 7, van het Besluit integere bedrijfsvoering kredietinstellingen en verzekeraars een regeling uit te vaardigen houdende een richtlijn met betrekking tot het per instelling
bijhouden van een centraal register van rekeningen waarbij de gegevens omtrent de
identiteit van een cliënt bij transactieverwerkingen niet zichtbaar of anderszins
afgeschermd zijn, terwijl deze gegevens wel elders bij de instelling bekend zijn.
Gebleken is dat afscherming voor het eigen personeel van de instelling veelal ten
doel heeft de privacy en veiligheid van de betrokken cliënten te beschermen en overigens
vormen van gebruik van voorwetenschap te voorkomen en derhalve gerechtvaardigde belangen
dient.
De Nederlandsche Bank acht deze regeling van groot belang voor de integriteit van
en het vertrouwen van de samenleving in het Nederlandse bankwezen alsmede om de controle
op de naleving van op de financiële instellingen rustende wettelijke verplichtingen
te vergemakkelijken.
Voor de goede orde wordt erop gewezen dat op grond van de Wet identificatie bij financiële dienstverlening 1993 (Wif) financiële instellingen verplicht zijn de identiteit van een cliënt vast te
stellen, voordat zij die cliënt een financiële dienst verlenen. Het verlenen van financiële
diensten, waarbij al dan niet gebruik wordt gemaakt van afgeschermde rekeningen, zonder
dat de identiteit van de cliënt door de instelling vooraf is vastgesteld, is bij wet
strafbaar gesteld.
Deze regeling treedt in werking op 1 juli 1999. De instellingen ingeschreven in Afdeling
I, onderafdeling 1, 2, 4, 5 en 6 en Afdeling II van het register als bedoeld in artikel 52, eerste lid, van de Wtk 1992 dienen deze Regeling om te zetten in een interne regeling dan wel, indien noodzakelijk,
hun bestaande interne regeling dienovereenkomstig aan te passen.