Wijzigingswet Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, enz. (arbeidsvoorwaarden Rechterlijke Macht 1995/97)

Geraadpleegd op 15-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 15-05-2002 en zichtdatum 04-07-2024.
Geldend van 15-05-2002 t/m 30-11-2003

Wet van 23 februari 1998 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten (arbeidsvoorwaarden Rechterlijke Macht 1995/97)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om in verband met de uitvoering van de Overeenkomst en de Aanvullende overeenkomst arbeidsvoorwaarden sector Rechterlijke Macht (contractperiode 1 april 1995 tot en met 31 maart 1997) de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren te wijzigen en om daarnaast enige wijzigingen in andere wetten aan te brengen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IV

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Degene die wordt bezoldigd overeenkomstig salariscategorie 1, 2 of 3, bedoeld in artikel 7 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, ontvangt met ingang van 1 juni 1999 maandelijks naast het desbetreffende salaris een toelage van 4,1% van dat salaris.

  • 2 In afwijking van het eerste lid bedraagt de daar bedoelde toelage met ingang van 1 augustus 1999 1,2% van het salaris.

Terugwerkende kracht

Stb. 2003, 466, datum inwerkingtreding 01-12-2003, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-08-2000.

Dit onderdeel vervalt.

Artikel V

  • 1 De voor een rechterlijk ambtenaar of rechterlijk ambtenaar in opleiding op 31 december 1996 geldende arbeidsduur wordt met ingang van 1 januari 1997 van rechtswege verminderd met twee achtendertigste deel en naar boven afgerond op twee decimalen.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op de leden van, de gerechtsauditeurs bij en de griffiers van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven, de leden van en de gerechtsauditeurs bij het College van beroep studiefinanciering, en de gewone en plaatsvervangende leden van de Tariefcommissie.

Artikel VI

  • 1 De kantonrechters die tot 1 april 1995 werden bezoldigd volgens salariscategorie 8b worden met ingang van dat tijdstip in salariscategorie 8 ingepast op het naast hogere bedrag.

  • 2 De kantonrechters die tot 1 april 1995 werden bezoldigd volgens salariscategorie 8c worden met ingang van dat tijdstip in salariscategorie 8 ingepast op het bedrag volgend op het naast hogere bedrag.

  • 3 De kantonrechters, bedoeld in het eerste en het tweede lid, genieten vervolgens telkens na één jaar het daarna in de schaal vermelde salaris.

Artikel XII

  • 3 Voor het overige treedt deze wet in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 23 februari 1998

Beatrix

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Uitgegeven de vijfde maart 1998

De Minister van Justitie,

W. Sorgdrager

Naar boven