U bent nu hier: Wettenbank
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2004.]Geraadpleegd op 22-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 28-08-2002 en zichtdatum 16-07-2024. Geldend van 01-01-2002 t/m 31-12-2003
Regeling uitvoering vervoerplan EZ
De Minister van Economische Zaken,
Gelet op de artikelen 11a en 12a, eerste lid, van het Verplaatsingskostenbesluit 1989;
Gehoord de bijzondere commissie als bedoeld in artikel 113 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement bij het ministerie van Economische Zaken;
Besluit:
[Regeling vervallen per 01-01-2004]
In deze regeling wordt verstaan onder:
de minister van Economische Zaken;
het ministerie van Economische Zaken en de daaronder ressorterende diensten, met uitzondering van het Centraal Bureau voor de Statistiek;
personeelslid van het ministerie met een aanstelling in vaste of in tijdelijke dienst;
reizen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling;
tijdvak waarin uitvoering aan het vervoerplan wordt gegeven;
bonnen voor fietsonderhoud en -accessoires bij een daartoe door de directeur Interne Zaken aan te wijzen onderneming;
een als zodanig door de openbaar vervoerbedrijven aangeduid openbaar vervoergebied met een bepaalde trajectafstand;
OV-zone waarbinnen zich het werkadres van de medewerker bevindt;
de afstand tussen woonplaats en plaats van tewerkstelling gemeten in treinkilometers volgens de methodiek van de Nederlandse Spoorwegen bij woon-werkverkeer per trein, respectievelijk de trajectafstand van OV-zones bij andere vormen van openbaar vervoer, of een combinatie van beide;
de voor de betrokken vervoerperiode door de Staat, vertegenwoordigd door de minister met NS Reizigers B.V. gesloten grootverbruikersovereenkomst betreffende de levering van openbaar vervoerjaarkaarten aan medewerkers;
[Red: Vervallen.]
de maximum vergoeding per maand ingevolge artikel 12a van de Verplaatsingskostenregeling 1989;
voor het ministerie in enge zin de directeur Interne Zaken en voor de onder het ministerie ressorterende diensten de respectieve hoofden van die diensten;
de zogeheten optie, als omschreven in de brochure ‘de fiets EZ 1998’, kenmerk IZ/september 1997.
De medewerker die voor het woon-werkverkeer gebruik maakt van de fiets, het openbaar vervoer of een combinatie van beide, komt per vervoerperiode in aanmerking voor een tegemoetkoming in de daaraan verbonden kosten, overeenkomstig de hierna volgende bepalingen.
1 Ingeval de medewerker drie of meer dagen per week deelneemt aan het woon-werkverkeer bestaat de in artikel 2 bedoelde tegemoetkoming uit:
a. bij gebruik van de fiets gedurende het hele jaar:
1º. indien het woonadres van de medewerker zich bevindt in de kernzone of een daaraan grenzende OV-zone: naar keuze een maal per jaar fietsbonnen ter waarde van € 91, een netto vergoeding van € 68,50 per jaar of, bij gebruikmaking, een maal per vijf jaar, van de fiets EZ-optie onder de daaraan verbonden voorwaarden, gedurende ten hoogste vijf jaar een bruto vergoeding van € 11,50 per maand;
2º. in andere gevallen: een vergoeding per maand overeenkomend met eentwaalfde deel van de kosten van een jaarabonnement tweede klasse op het openbaar vervoer voor het desbetreffende aantal OV-kilometers overeenkomstig de grootverbruikersovereenkomst, tot ten hoogste het bedrag van de maximum vergoeding;
b. [Red: Vervallen.]
c. bij uitsluitend gebruik van het openbaar vervoer: een vergoeding per maand overeenkomend met eentwaalfde deel van de kosten van een jaar-abonnement tweede klasse op het openbaar vervoer voor het desbetreffende aantal OV-kilometers overeenkomstig de grootverbruikersovereenkomst, tot ten hoogste het bedrag van de maximum vergoeding;
2 De fiets EZ-optie staat niet open voor de medewerker met een tijdelijke aanstelling voor bepaalde tijd.
3 Indien de medewerker niet vanaf de aanvang van de betrokken periode gebruik maakt van de fiets wordt de waarde van de fietsbonnen respectievelijk de hoogte van de bedragen, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, naar evenredigheid verlaagd.
4 Op de in het eerste lid, onderdelen a, b en c, bedoelde kostenvergoedingen wordt een eigen bijdrage van € 16 per maand in mindering gebracht.
1
1º. indien het woonadres van de medewerker zich bevindt in de kernzone of een daaraan grenzende OV-zone: naar keuze een maal per jaar fietsbonnen ter waarde van € 45,50, een netto vergoeding van € 34,50 per jaar of, bij gebruikmaking van de fiets EZ-optie onder de daaraan verbonden voorwaarden, een maal per vijf jaar, gedurende ten hoogste vijf jaar een bruto vergoeding van € 6 per maand;
2º. in andere gevallen: een vergoeding per maand overeenkomend met:
bij een dag werken eenvijfde en
bij twee dagen werken tweevijfde maal eentwaalfde deel van de kosten van een jaarabonnement tweede klasse op het openbaar vervoer voor het desbetreffende aantal OV-kilometers overeenkomstig de grootverbruikersovereenkomst, tot ten hoogste het bedrag van de maximum vergoeding;
b. bij gebruik van de trein: een vergoeding per maand voor de kosten van 5 retourkaarten voor de vervoerperiode waarvoor door het ministerie met NS Reizigers B.V. een grootverbruikersovereenkomst is gesloten, met dien verstande dat de kosten van dergelijke kaarten, berekend op maandbasis, worden vergoed tot ten hoogste het bedrag van de maximum vergoeding;
c. in andere gevallen: een vergoeding per maand overeenkomstig artikel 12 van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 juncto de artikelen 11 en 12 van de Verplaatsingskostenregeling 1989.
Ingeval de medewerker minder dan drie dagen per week werkt bestaat de in artikel 2 bedoelde tegemoetkoming uit:
4 Op de in het eerste lid, onderdelen a en b, bedoelde kostenvergoedingen wordt een eigen bijdrage van € 16 per maand in mindering gebracht.
In de gevallen bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen b en c, kan de medewerker door tussenkomst van de uitvoerder van NS Reizigers B.V. een desbetreffende openbaar vervoerkaart betrekken tegen de daarvoor ingevolge de winterovereenkomst respectievelijk de grootverbruikersovereenkomst geldende prijs.
1 De uitvoerder stelt de medewerker een maal per jaar in de gelegenheid vóór een daarbij aangegeven datum kenbaar te maken of hij:
a. voor een tegemoetkoming voor de komende vervoerperiode in aanmerking wil komen en zo ja, voor welke, ingeval van een keuzemogelijkheid en
b. een abonnement van NS Reizigers B.V. wil betrekken. Daarbij wordt aangegeven uit welke abonnementsvormen de medewerker een keuze kan maken.
2 Indien hij voor een tegemoetkoming in aanmerking wil komen respectievelijk een abonnement van NS Reizigers B.V. wil betrekken maakt de medewerker dat, en zijn keuze, kenbaar door het invullen van een daartoe verstrekt aanvraagformulier en tijdige inlevering daarvan bij de uitvoerder. In het in het eerste lid, onder b, bedoelde geval levert de medewerker tevens een recente pasfoto in.
3 De keuze geldt voor de aangegeven vervoerperiode. Wijziging is slechts mogelijk ingeval van tussentijdse verandering van werkadres of van verhuizing van de medewerker.
4 De medewerker die geen gebruik heeft gemaakt van de in artikel 5 bedoelde mogelijkheid dient desgevraagd aan de uitvoerder te kunnen aantonen dat de door hem aangegeven keuze daadwerkelijk overeenstemt met zijn woon-werkverkeer.
1 De minister beslist op de aanvraag binnen zes weken na ontvangst daarvan.
2 De minister past artikel 12 van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 juncto de artikelen 11 en 12 van de Verplaatsingskostenregeling 1989 toe ingeval de medewerker:
geen of niet tijdig een aanvraag heeft ingediend;
niet voldoet aan het bepaalde in artikel 6, vierde lid.
1 Bij wijze van voorschot betaalt de minister voor de medewerker aan wie een tegemoetkoming is toegekend en die gebruik maakt van de in artikel 5 geboden mogelijkheid, de aangevraagde openbaar vervoerkaart.
2 De terugbetaling van het voorschot vindt plaats door een maandelijkse inhouding op het salaris van de medewerker, gerelateerd aan de geldigheidsduur van de betrokken openbaar vervoerkaart.
1 De uitvoerder draagt er zorg voor dat NS Reizigers B.V. aan de medewerker die gebruik maakt van de in artikel 5 geboden mogelijkheid de aangevraagde openbaar vervoerkaart verstrekt.
2 Bij het verloren gaan van de verstrekte kaart kan de medewerker een maal per jaar door tussenkomst van de uitvoerder tegen kostprijs van NS Reizigers B.V. een duplicaat verkrijgen. Gedurende de periode tussen aanvraag en verstrekking van het duplicaat bestaat geen vervangende aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van het woon-werkverkeer.
3 Indien ook het duplicaat verloren gaat, dient de medewerker desondanks het nog niet terugbetaalde deel van het in artikel 8, eerste lid, bedoelde voorschot terug te betalen.
1 Ingeval van een zodanige verandering van werkadres of van verhuizing dat de tegemoetkoming niet meer overeenstemt met de ingevolge artikel 6, tweede lid, aangegeven keuze of de van NS Reizigers B.V. betrokken openbaar vervoerkaart niet langer bruikbaar is, verzoekt de medewerker de minister uiterlijk 4 weken voor de voorziene ingangsdatum van die verandering of verhuizing om aanpassing, binnen de voor de betrokken vervoerperiode gegeven mogelijkheden.
2 Ingeval de in het eerste lid bedoelde medewerker door NS Reizigers B.V. een openbaar vervoerkaart was verstrekt levert hij deze in bij de uitvoerder, binnen twee werkdagen na de ingangsdatum van de in het eerste lid bedoelde verandering of verhuizing.
3 Indien de medewerker niet of niet tijdig voldoet aan het in het tweede lid bepaalde, past de minister vanaf de ingangsdatum van de in het eerste lid bedoelde verandering of verhuizing voor het resterende deel van de lopende vervoerperiode artikel 12 van het Verplaatsingskostenbesluit 1989 juncto de artikelen 11 en 12 van de Verplaatsingskostenregeling 1989 toe.
De medewerker levert de hem door NS Reizigers B.V. verstrekte openbaar vervoerkaart tevens bij de uitvoerder in:
a. aan het einde van de geldigheidsduur van de kaart,
b. bij voorzienbare afwezigheid van twee maanden of langer, uiterlijk de laatste werkdag voor de aanvang daarvan, en
c. het verlaten van de dienst, binnen twee werkdagen na de datum van de beëindiging van het dienstverband.
Indien de medewerker niet of niet tijdig voldoet aan het bepaalde in artikel 10, tweede lid, of artikel 11 brengt de minister de kosten die daarvan het gevolg zijn aan hem in rekening.
[Vervallen per 04-04-2001]
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot 1 februari 1994.
Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling uitvoering vervoerplan EZ. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
's-Gravenhage, 28 september 1994
minister
G.J. Wijers
Voor een permanente link naar de door u bekeken versie, inwerkinggetreden op , kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een bredere link of een meer gedetailleerde link te maken.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie van de regeling waarmee u de huidige versie , inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Regeling uitvoering vervoerplan EZ", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd
Via deze link kunt u meer informatie krijgen over de Europese richtlijn of verordening waarnaar in de tekst van de regeling verwezen wordt, inclusief de tekst daarvan. U wordt hiervoor doorgeleid naar EUR-LEX, de online databank van de Europese Unie waarin de Europese wetgeving is opgenomen.