Wet van 4 februari 1994, tot wijziging van de Wet op de accijns en van enkele andere
wetten in verband met de afschaffing van de fiscale grenzen
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat de Wet op de accijns en de Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van enkele EEG-heffingen en de
omzetbelastingen dienen te worden aangepast aan richtlijn nr. 92/108/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 14 december 1992 (PbEG L390) tot wijziging van richtlijn 92/12/EEG betreffende de algemene regeling voor accijnsprodukten, het voorhanden hebben en
het verkeer daarvan en de controles daarop en tot wijziging van richtlijn 92/81/EEG en voorts dat het wenselijk is enkele wijzigingen aan te brengen in de Wet op de accijns en in de Wet op de internationale bijstandsverlening bij de heffing van belastingen in verband met het goede functioneren van de interne markt;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: