1 Onze Minister berekent de omvang van de doeluitkering voor iedere provincie onderscheidenlijk
voor ieder regionaal openbaar lichaam afzonderlijk, als percentage van de voor de
doeluitkeringen gezamenlijk beschikbare middelen, overeenkomstig de volgende formule:
P = [0,5 * Ir/It + 0,25 * Mr/Mt + 0,125 * Vr/Vt + 0,125 * Zr/Zt] * 100%.
Hierin betekent:
P: het percentage voor de desbetreffende provincie onderscheidenlijk het desbetreffende
regionaal openbaar lichaam;
Ir/It: de verhouding tussen het aantal inwoners van de gemeenten uit de twee meest
verstedelijkte klassen in de provincie, uitgezonderd dat deel van de provincie dat
samenvalt met een samenwerkingsgebied, onderscheidenlijk in het samenwerkingsgebied
en dat aantal inwoners van Nederland op 1 januari van het meest recente jaar ten aanzien
waarvan het Centraal Bureau voor de Statistiek de desbetreffende gegevens beschikbaar
heeft, met dien verstande dat het aantal inwoners van gemeenten die behoren tot de
zeer sterk stedelijke klasse met 5 wordt vermenigvuldigd;
Mr/Mt: de verhouding tussen het jaarlijks gemiddelde aantal autokilometers in de provincie,
uitgezonderd dat deel van de provincie dat samenvalt met een samenwerkingsgebied,
onderscheidenlijk in het samenwerkingsgebied en dat aantal kilometers in Nederland,
in de periode 1986-1992;
Vr/Vt: de verhouding tussen het jaarlijks gemiddelde aantal personen, overleden ten
gevolge van een verkeersongeval in de provincie, uitgezonderd dat deel van de provincie
dat samenvalt met een samenwerkingsgebied, onderscheidenlijk in het samenwerkingsgebied
en dat aantal in Nederland, in de periode 1990-1992;
Zr/Zt: de verhouding tussen het jaarlijks gemiddelde aantal personen, opgenomen in
een ziekenhuis ten gevolge van een verkeersongeval in de provincie, uitgezonderd dat
deel van de provincie dat samenvalt met een samenwerkingsgebied, onderscheidenlijk
in het samenwerkingsgebied en dat aantal in Nederland, in de periode 1990-1992.