Besluit onkostenvergoeding rechterlijke ambtenaren

[Regeling vervallen per 01-07-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008.]
Geraadpleegd op 06-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-04-2002 en zichtdatum 03-07-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m 17-12-2002

Besluit van 26 februari 1993, houdende vaststelling van een regeling van de vergoeding van onkosten voor rechterlijke ambtenaren

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 17 december 1992, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 270230/92/6;

Gelet op artikel 7, derde lid, van de Wet op de bezoldiging van de rechterlijke ambtenaren en artikel 125, eerste lid, onderdeel j, van de Ambtenarenwet 1929;

De Raad van State gehoord (advies van 10 februari 1993, nr. W03.92 0640);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Justitie van 16 februari 1993, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht, nr. 307641/93/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-07-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 2 De vergoeding bedraagt:

    • a. voor de president van de Hoge Raad: € 3771,– per jaar;

    • b. voor een vice-president van de Hoge Raad, een coördinerend vice-president senior van een gerechtshof, een coördinerend vice-president van een gerechtshof of een vice-president van een gerechtshof: € 1402,– per jaar;

    • c. voor een coördinerend vice-president senior van een rechtbank, een coördinerend vice-president van een rechtbank of een vice-president van een rechtbank: € 1286,– per jaar; en

    • d. voor de andere rechterlijke ambtenaren, bedoeld in het eerste lid: € 1053,– per jaar.

Terugwerkende kracht

Stb. 2002, 598, datum inwerkingtreding 18-12-2002, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.

1 Aan de rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, en 8 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, en aan de rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, bedoeld in artikel 9, eerste en derde lid, van die wet, die zijn aangewezen voor het vervullen van ten minste de helft van een volledige taak, wordt als tegemoetkoming in de algemene kosten die aan vervulling van hun ambt zijn verbonden een algemene onkostenvergoeding toegekend.

2 De vergoeding bedraagt:

  • a. voor de president van de Hoge Raad: € 4153,72 per jaar;

  • b. voor een vice-president van de Hoge Raad, een coördinerend vice-president senior van een gerechtshof, een coördinerend vice-president van een gerechtshof of een vice-president van een gerechtshof: € 1545,67 per jaar;

  • c. voor een coördinerend vice-president senior van een rechtbank, een coördinerend vice-president van een rechtbank of een vice-president van een rechtbank: € 1418,54 per jaar; en

  • d. voor de andere rechterlijke ambtenaren, bedoeld in het eerste lid: € 1161,47 per jaar.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-07-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.
  • 1 Aan de leden van het parket bij de Hoge Raad en de leden van het openbaar ministerie, bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, en 8 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, en de leden van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 9, eerste en derde lid, van die wet, die zijn aangewezen voor het vervullen van ten minste de helft van een volledige taak, wordt als tegemoetkoming in de algemene kosten die aan de vervulling van hun ambt zijn verbonden, een algemene onkostenvergoeding toegekend.

  • 2 De vergoeding bedraagt:

    • a. voor de procureur-generaal bij de Hoge Raad: f 8310,00 per jaar,

    • b. voor de procureurs-generaal die het College van procureurs-generaal vormen: f 8050,00 per jaar,

    • c. voor de plaatsvervangend procureur-generaal bij de Hoge Raad: f 4635,00 per jaar,

    • d. voor een hoofdadvocaat-generaal, een hoofdofficier van justitie en een fungerend hoofdofficier van justitie: f 4380,00 per jaar,

    • e. voor een plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal en een plaatsvervangend hoofdofficier van justitie: f 3350,00 per jaar,

    • f. voor een advocaat-generaal bij de Hoge Raad en een advocaat-generaal bij een ressortsparket: f 2835,00 per jaar, en

    • g. voor de overige ambtenaren, bedoeld in het eerste lid: f 2575,00 per jaar.

Terugwerkende kracht

Stb. 2002, 598, datum inwerkingtreding 18-12-2002, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.

1 Aan de leden van het parket bij de Hoge Raad en de leden van het openbaar ministerie, bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, en 8 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, en de leden van het openbaar ministerie, bedoeld in artikel 9, eerste en derde lid, van die wet, die zijn aangewezen voor het vervullen van ten minste de helft van een volledige taak, wordt als tegemoetkoming in de algemene kosten die aan de vervulling van hun ambt zijn verbonden, een algemene onkostenvergoeding toegekend.

2 De vergoeding bedraagt:

  • a. voor de procureur-generaal bij de Hoge Raad: € 4153,72 per jaar,

  • b. voor de procureurs-generaal die het College van procureurs-generaal vormen: € 4023,79 per jaar,

  • c. voor de plaatsvervangend procureur-generaal bij de Hoge Raad: € 2319,67 per jaar,

  • d. voor een hoofdadvocaat-generaal, een hoofdofficier van justitie en een fungerend hoofdofficier van justitie: € 2189,74 per jaar,

  • e. voor een plaatsvervangend hoofdadvocaat-generaal en een plaatsvervangend hoofdofficier van justitie: € 1675,60 per jaar,

  • f. voor een advocaat-generaal bij de Hoge Raad en een advocaat-generaal bij een ressortsparket: € 1418,54 per jaar, en

  • g. voor de overige ambtenaren, bedoeld in het eerste lid: € 1288,60 per jaar.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-07-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Aan de senior-gerechtsauditeurs en de gerechtsauditeurs, bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, en 8 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, die tevens zijn benoemd tot raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof of rechter-plaatsvervanger in de rechtbank waarbij zij zijn aangesteld, wordt als tegemoetkoming in de algemene kosten die aan de vervulling van hun ambt zijn verbonden, een algemene onkostenvergoeding toegekend van f 2320,00 per jaar.

Terugwerkende kracht

Stb. 2002, 598, datum inwerkingtreding 18-12-2002, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.

Aan de senior-gerechtsauditeurs en de gerechtsauditeurs, bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, en 8 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, die tevens zijn benoemd tot raadsheer-plaatsvervanger in het gerechtshof of rechter-plaatsvervanger in de rechtbank waarbij zij zijn aangesteld, wordt als tegemoetkoming in de algemene kosten die aan de vervulling van hun ambt zijn verbonden, een algemene onkostenvergoeding toegekend van € 1161,47 per jaar.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-07-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Tenzij artikel 3 van toepassing is, wordt aan de senior-gerechtsauditeurs en de gerechtsauditeurs, bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, en 8 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, als tegemoetkoming in de algemene kosten die aan de vervulling van hun ambt zijn verbonden, een algemene onkostenvergoeding toegekend van f 930,00 per jaar.

Terugwerkende kracht

Stb. 2002, 598, datum inwerkingtreding 18-12-2002, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.

Tenzij artikel 3 van toepassing is, wordt aan de senior-gerechtsauditeurs en de gerechtsauditeurs, bedoeld in de artikelen 7, eerste lid, en 8 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, als tegemoetkoming in de algemene kosten die aan de vervulling van hun ambt zijn verbonden, een algemene onkostenvergoeding toegekend van € 465,06 per jaar.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-07-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Aan de griffier en de substituut-griffiers van de Hoge Raad wordt als tegemoetkoming in de algemene kosten die aan de vervulling van hun ambt zijn verbonden, een algemene onkostenvergoeding toegekend van  € 585,– per jaar.

Terugwerkende kracht

Stb. 2002, 598, datum inwerkingtreding 18-12-2002, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.

Aan de griffier en de substituut-griffiers van de Hoge Raad wordt als tegemoetkoming in de algemene kosten die aan de vervulling van hun ambt zijn verbonden, een algemene onkostenvergoeding toegekend van € 644,53 per jaar.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-07-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

Aan de rechterlijke ambtenaren in opleiding, bedoeld in artikel 145 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wordt als tegemoetkoming in de algemene kosten die aan de vervulling van hun ambt zijn verbonden, een algemene onkostenvergoeding toegekend van f 930,00 per jaar.

Terugwerkende kracht

Stb. 2002, 598, datum inwerkingtreding 18-12-2002, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2002.

Aan de rechterlijke ambtenaren in opleiding, bedoeld in artikel 145 van de Wet op de rechterlijke organisatie, wordt als tegemoetkoming in de algemene kosten die aan de vervulling van hun ambt zijn verbonden, een algemene onkostenvergoeding toegekend van € 465,06 per jaar.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-07-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Aan de ambtenaren die met toepassing of overeenkomstige toepassing van artikel 6 van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren zijn aangewezen voor het vervullen van minder dan de helft van een volledige taak, wordt een algemene onkostenvergoeding toegekend die een met hun taak overeenkomend deel bedraagt van de vergoeding die zij zouden hebben ontvangen indien zij in hetzelfde ambt zouden zijn aangewezen voor het vervullen van een volledige taak.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-07-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

  • 1 De in dit besluit bedoelde vergoedingen worden per kalendermaand berekend en uitbetaald.

  • 2 Indien een aanspraak ontstaat op een andere dag dan de eerste dag van een kalendermaand, wordt zij gelijkgesteld met een aanspraak die is ontstaan op de eerste dag van die kalendermaand.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-07-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit onkostenvergoeding rechterlijke ambtenaren.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-07-2010 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2008]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

's-Gravenhage, 26 februari 1993

Beatrix

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Uitgegeven de achttiende maart 1993

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven