Stcrt. 2005, 60, datum inwerkingtreding 31-03-2005, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van deze bijlage. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2005.
, behorende bij het Examenreglement brandwacht
[Regeling vervallen per 01-10-2010]
Deel A, examenprogramma module repressie
|
OPLEIDINGSNIVEAU: brandwacht
|
Module: repressie
|
no. leerdoel
|
inhoud
|
gedragsniveau
|
weegfactor
|
Definiëren van begrippen
|
1.
|
Uit het hoofd kunnen noemen van:
- -
de definitie van het begrip brand;
- -
het principe van de verbranding;
- -
de ontwikkeling van een brand en de verschijnselen die zich hierbij kunnen voordoen.
|
k3
|
2
|
2.
|
De soorten brand naar aggregatie herkennen.
|
k2
|
2
|
3.
|
Uit het hoofd op kunnen noemen van:
|
k3
|
2
|
Uitvoeren van repressieve werkzaamheden
|
4.
|
Blussen van branden met behulp van:
|
t+m2
|
3
|
5.
|
Opbouwen van water en schuim voerende armaturen: bijvoorbeeld slangen, hulpstukken
en de droge stijgleiding
|
t+m2
|
3
|
6.
|
Uitvoeren van schadebeperkende maatregelen.
|
t+m2
|
1
|
7.
|
Het op de juiste manier benaderen van brandhaarden.
|
t+m2
|
3
|
8.
|
Werken met: handladders en elementaire touwverbindingen.
|
m1
|
2
|
9.
|
Uitvoeren bergingswerk: hak-, breek- en sloopwerk.
|
t+m2
|
2
|
10.
|
Bevrijden van mens en dier in gevaar.
|
m2
|
3
|
11.
|
Opvolgen van bevelen en aanwijzingen tijdens repressief optreden.
|
m2
|
3
|
Gebruik maken van bluswatervoorzieningen
|
12.
|
Herkennen van aanduidingen van bluswatervoorzieningen en gebruiken van bluswatervoorzieningen.
|
t+m2
|
3
|
Bedienen van verbindingen
|
13.
|
gebruik maken van de verbindingsmiddelen.
|
t+m2
|
2
|
14.
|
Het volgen van verbindingsprocedures.
|
t+m2
|
2
|
Gevaar tijdens repressief optreden onderkennen
|
15.
|
Onderkennen van gevaren bij ongevallen of brand met name wanneer er gevaarlijke stoffen
bij betrokken zijn.
|
t
|
3
|
16.
|
Onderkennen van gevaren bij het optreden op auto(snel)wegen, langs spoorwegen, langs
waterwegen en op hoogte.
|
t
|
3
|
17.
|
Onderkennen van dreigende instortingen.
|
t
|
3
|
Samenwerken met andere disciplines
|
18.
|
Aanduiden van de rollen bij samenwerking met andere disciplines en personen.
|
k2
|
1
|
Deel B, examenprogramma module levensreddende handelingen I
|
OPLEIDINGSNIVEAU: brandwacht
|
MODULE: levensreddende handelingen I
|
No. leerdoel
|
Inhoud
|
Gedragsniveau
|
Weegfactor
|
Veilig optreden
|
1.
|
Een gevaarlijke situatie als zodanig herkennen en de juiste maatregelen nemen ten
behoeve van de eigen veiligheid en die van het slachtoffer.
|
t+m2
|
3
|
Verlenen van eerste en levensreddende hulp bij ploeggenoten en slachtoffers in omstandigheden
van brand
|
2.
|
Levensreddend kunnen handelen bij brandsituaties volgens de ABCDE-methode (Airway,
Breathing, Circulation, Disability, Exposure), zoals omschreven in het Landelijk protocol
levensreddend handelen door de brandweer.
|
t+m2
|
3
|
3.
|
Het tillen, verplaatsen en vervoeren van het slachtoffer.
|
t+m2
|
2
|
Deel C, examenprogramma module persoonlijke bescherming
|
OPLEIDINGSNIVEAU: brandwacht
|
Module: persoonlijke bescherming
|
no. leerdoel
|
inhoud
|
gedragsniveau
|
weegfactor
|
Adembescherming gebruiken
|
1.
|
Bedreven zijn in het gebruik van adembeschermende middelen en overige persoonlijke
beschermingsmiddelen.
|
t+m2
|
3
|
2.
|
De werking van het ademluchtmasker kennen.
|
k3
|
2
|
3.
|
Bedreven zijn in de regulering van de ademhaling tijdens inzet.
|
m2
|
3
|
4.
|
Bedreven zijn in het gebruik van het ademluchtmasker met inachtneming van de algemene
gedragsregels voor de ademluchtmaskerdrager.
|
t+m2
|
3
|
5.
|
Bedreven zijn in het gebruik van het ademluchtmasker bij het bestrijden van brand
en bij het opsporen en bevrijden van in gevaar verkerende mensen en dieren.
|
t+m2
|
3
|
Handelen bij gevaarlijke stoffen
|
6.
|
Herkennen van de gevaarlijke stoffen, en het noemen van de juiste maatregelen voor
de persoonlijke veiligheid.
|
k2
|
2
|
7.
|
Optreden met het chemiecaliënpak.
|
|
|
Arbeidsomstandighedenwet 1998 toepassen
|
8.
|
Kennen van de procedure voor persoonlijke ontsmetting.
|
k3
|
2
|
9.
|
Aangeven van de relatie tussen de persoonlijke veiligheid, gezondheid en welzijn en
werkomstandigheden, waaronder de persoonlijke dosisregistratie.
|
t
|
3
|
10.
|
Opnoemen van de rechten en plichten in het kader van de Arbeidsomstandighedenwet 1998.
|
k3
|
2
|
11.
|
Veilig en gezond werken in relatie tot werkomstandigheden en werktechnieken.
|
t+m2
|
3
|
Deel D
Code
Betekenis
kennis
k1 kunnen opzoeken
k2 kunnen herkennen
k3 uit het hoofd kunnen noemen
i inzicht
kunnen noemen van consequenties/gevolgen
kunnen formuleren in eigen woorden
t toepassen
kunnen gebruiken van standaardbegrippen, -principes, -regels, -methoden, en -technieken
p probleem oplossen
kunnen kiezen of ontwikkelen van andere dan standaardbegrippen, -principes, -regels,
-methoden, en -technieken
motorische vaardigheden
m1 kunnen verrichten van motorische/zintuiglijke vaardigheden
m2 bedreven zijn in bepaalde motorische/zintuiglijke vaardigheden
sociale vaardigheden
s1 beschikken over bepaalde sociale vaardigheden
s2 beheersen van bepaalde sociale vaardigheden