Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving

Geraadpleegd op 07-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 08-02-2012 en zichtdatum 13-07-2024.
Geldend van 04-11-2010 t/m 06-12-2012

Besluit van 21 augustus 1991, houdende aanwijzing van de autoriteiten, bedoeld in artikel 16 van de Prijzennoodwet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Economische Zaken van 23 november 1990, nr. 90110569 WJA/W;

Gelet op artikel 16 van de Prijzennoodwet (Stb. 1984, 575);

De Raad van State gehoord (advies van 6 maart 1990, nr. W10.90.0598);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Economische Zaken van 25 juli 1991, nr. 91054016 WJA/W;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Als de autoriteiten, bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de Prijzennoodwet worden, met de titel van economisch commissaris aangewezen de directeuren van de kamers van koophandel en fabrieken, ieder voor het gebied waarvoor de kamer van koophandel en fabrieken waarvan hij directeur is op grond van artikel 2 van het Besluit instelling, gebiedsindeling en bestuursgrootte kamers van koophandel en fabrieken is ingesteld.

Artikel 2

Als de autoriteiten, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Prijzennoodwet, worden aangewezen voor Onze Minister van:

  • a. Buitenlandse Zaken: de commissarissen van de Koning, ieder voor de provincie waarvoor hij is benoemd;

  • b. Justitie: de commissarissen van de Koning, ieder voor de provincie waarvoor hij is benoemd;

  • c. Binnenlandse Zaken: de commissarissen van de Koning, ieder voor de provincie waarvoor hij is benoemd;

  • d. Financiën: de voorzitters van de managementteams van de Belastingdienst/Douane;

  • e. Defensie: de regionale militaire commandanten, ieder voor het gezagsgebied waarvoor hij is aangesteld;

  • f. Verkeer en Waterstaat: de hoofdingenieur-directeuren van de regionale diensten van het directoraat-generaal Rijkswaterstaat, ingesteld krachtens artikel 8 van het Organiek Besluit Rijkswaterstaat, ieder voor het gezagsgebied van de regionale dienst waarvoor hij is aangesteld;

  • g. Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur: de regionale geneeskundige inspecteurs van de volksgezondheid, ieder voor het gebied dat ingevolge artikel 1 van het koninklijk besluit van 20 januari 1964 (Stb. 25) tot vaststelling van de ambtsgebieden van de regionale inspecteurs van de volksgezondheid als zijn ambtsgebied is vastgesteld.

Artikel 3

  • 1 De in de artikelen 1 en 2 aangewezen autoriteiten oefenen de krachtens artikel 16 van de Prijzennoodwet gemandateerde bevoegdheden zoveel mogelijk uit na overleg met de voorzitters van de veiligheidsregio’s die binnen het gezagsgebied van de betrokken autoriteit zijn gelegen.

  • 2 De commissaris van de Koning verricht zijn taak krachtens de aanwijzing in artikel 2, onder b, zoveel mogelijk na overleg met het College van procureurs-generaal.

Artikel 4

De in de artikelen 1 en 2 genoemde autoriteiten maken de regelingen die zij hebben vastgesteld krachtens de Prijzennoodwet, de Distributiewet 1939 (Stb. 633), de Hamsterwet (Stb. 1962, 542), de Vorderingswet 1962 (Stb. 587) en de artikelen 1:4, eerste en tweede lid, en 3:1 van de Algemene douanewet zo mogelijk bekend in een of meer in het betrokken gebied verschijnende dag- of weekbladen. De regelingen treden niet in werking alvorens zij, op die wijze, dan wel indien dit niet mogelijk is, op een andere door hen bepaalde wijze, zijn bekendgemaakt.

Artikel 6

Dit besluit kan worden aangehaald als: Aanwijzingsbesluit economische noodwetgeving.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad en in de Staatscourant zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 21 augustus 1991

Beatrix

De Minister van Economische Zaken,

J. E. Andriessen

Uitgegeven de twaalfde september 1991

De Minister van Justitie,

E. M. H. Hirsch Ballin

Naar boven