Wet van 4 februari 1976, tot opheffing van het bedrijfschap voor de Steenkolenmijnindustrie
Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.,
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is overeenkomstig het door
de Sociaal-Economische Raad op 21 juni 1974 uit eigen beweging uitgebrachte advies
over te gaan tot opheffing van het bedrijfschap voor de Steenkolenmijnindustrie;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal,
hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: