A.
[Regeling vervallen per 23-07-2008]
Par. 1. Typen autogordels
[Regeling vervallen per 23-07-2008]
Autogordels moeten zijn uitgevoerd als heupgordel, driepuntsgordel, diagonale gordel
of vierpuntsgordel, waarbij wordt verstaan onder:
-
heupgordel:
-
een gordel, bestemd ter fixatie van de heup met twee bevestigingspunten in de vloer
van het motorvoertuig;
-
driepuntsgordel:
-
een gordel, bestemd voor fixatie van heup en borst, met twee bevestigingspunten in
de vloer en één in de zijkant van het motorvoertuig, of drie bevestigingspunten in
de vloer van het motorvoertuig.
-
diagonale gordel:
-
een gordel, bestemd voor fixatie van de borst, met één bevestigingspunt in de vloer
en één in de zijkant van het motorvoertuig;
-
vierpuntsgordel:
-
een gordel, bestemd voor fixatie van heup en borst, met alle bevestigingspunten in
de vloer van het motorvoertuig.
Autogordels mogen zijn uitgevoerd met en zonder bandspoelen.
Par. 2. Eisen
[Regeling vervallen per 23-07-2008]
Autogordels moeten zo zijn samengesteld, dat een goede werking verzekerd is en blijft;
zij mogen ten aanzien van de constructie of de uitvoering geen gebreken vertonen.
Aan deze eisen wordt in elk geval geacht te zijn voldaan, indien de autogordels beantwoorden
aan de hierna genoemde normen, uitgegeven door het Nederlands Normalisatie-Instituut.
Voor autogordels zowel zonder als met bandspoelen is ten aanzien van de algemene eisen
te stellen aan de gehele gordel of aan onderdelen daarvan, te weten de sluiting,,
de stelinrichting en het band, ten aanzien van de weerstand tegen corrosie, de breedte,
de rek en breekkracht van het band, de ontkoppelingskracht van de sluiting, de breekkracht
van de gehele gordel, de microslip onder wisselende belasting, alsmede ten aanzien
van de eisen met betrekking tot de botsproeven, het gestelde in de norm NEN 3389 van
januari 1969, hoofd stuk 3 ‘Keuringseisen’, van toepassing. Voor autogordels met bandspoelen
is tevens het gestelde in de norm NEN 3554 van maart 1970 van toepassing, voor zover
betrekking hebbende op het desbetreffende type spoel, te weten ten aanzien van de
opbergspoel: de afrolkracht en de bestendigheid tegen roest en vervuiling, ten aanzien
van de spoel met handbediening en de spoel met automatische vergrendeling, de uittreklengte,
de afrolkracht en de bestendigheid tegen roest en vervuiling, en ten aanzien van de
spoel met noodvergrendeling de vergrendeling, de afrolkracht en de bestendigheid tegen
roest en vervuiling.
Tevens is voor gordels met bandspoelen ten aanzien van de corrosiebestendigheid het
gestelde in hoofdstuk 6 van de norm NEN 3554 van toepassing.
Par. 3. Keuring
[Regeling vervallen per 23-07-2008]
De controle, of aan de onder 2 opgenomen eisen wordt voldaan, zal geschieden volgens
de keuringsmethoden die zijn opgenomen in hoofdstuk 4 ‘Keuringsmethoden’ van de norm
NEN 3389 van januari 1969 en ten aanzien van autogordels die zijn uitgerust met bandspoelen,
tevens volgens de keuringsmethoden die zijn opgenomen in hoofdstuk 7 ‘Keuringsmethoden’
van de norm NEN 3554 van maart 1970.