Besluit van 24 september 1959, houdende regelen betreffende de aanvaarding van hun
functie door leden van de Sociaal-Economische Raad en door bestuursleden van produkt-,
hoofdbedrijf- en bedrijfschappen en enige aanverwante onderwerpen
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van de Staatssecretaris van Algemene Zaken van 31 juli 1959, no.
U 2651, de Sociaal-Economische Raad gehoord;
Overwegende, dat het wenselijk is, nieuwe regelen te stellen betreffende de aanvaarding
van hun functie door de leden van de Sociaal-Economische Raad en hun plaatsvervangers,
alsmede door de bestuursleden en de plaatsvervangende bestuursleden van produkt-,
hoofdbedrijf- en bedrijfschappen, en daarbij mede toepassing te geven aan de artikelen 7, 75, tweede lid, en 162 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie;
Gelet op de artikelen 4, zesde lid, 7, 73, zesde lid, 75, tweede lid, en 162 van de Wet op de Bedrijfsorganisatie;
De Raad van State gehoord (advies van 1 september 1959, no. 16);
Gezien het nader rapport van voornoemde Staatssecretaris van 16 september 1959, no.
U 2706, afdeling Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie;
Hebben goedgevonden en verstaan: