Besluit van 22 december 1956, houdende uitvoering van artikel 9 van de Instellingswet
Produktschap voor Vis en Visprodukten
Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz., enz., enz.
Op de voordracht van Onze Ministers voor Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie, van
Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening en van Economische Zaken van 5 september
1956, nummer B 4928, Dir. W.J.A.;
Overwegende, dat het wenselijk is te bepalen in welke gevallen Onze Minister van Economische
Zaken voor de toepassing van de Instellingswet Productschap voor Vis en Visproducten (Stb. 1956, 332) en van de artikelen 94, 100, derde lid, en 104, tweede lid, van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Stb. 1950, K 22) ten aanzien van het Productschap voor Vis en Visproducten mede als betrokken
Minister wordt aangemerkt;
Gelet op artikel 9 van eerstgenoemde wet;
De Raad van State gehoord (advies van 2 oktober 1956, nummer 23);
Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming
en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie en van Onze Ministers van Landbouw, Visserij
en Voedselvoorziening en van Economische Zaken van 14 december 1956, nummer U 51,
Afdeling Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie;
Hebben goedgevonden en verstaan: