Bij de toepassing van staalslak of hoogovenslak(zand) in een werk kan de zuurgraad
van oppervlaktewater en grondwater afnemen (verhoging van de pH-waarde) als gevolg
van de uitspoeling van vrije kalk. Ook de directe lozing van drainagewater op oppervlaktewater
kan dit effect hebben. Grond of water met hoge pH-waarden kan in directe zin schadelijk
zijn voor organismen die hiermee in aanraking komen. Hoge pH-waarden kunnen ook leiden
tot indirecte effecten door mobilisatie van stoffen die van nature, of als gevolg
van bodemverontreiniging, reeds in de bodem aanwezig zijn. Bovendien kunnen uit staalslak
en hoogovenslak(zand) door uitloging ook niet genormeerde stoffen vrijkomen.
De mate waarin risico's voor mens en milieu kunnen optreden, is afhankelijk van diverse
factoren waaronder de omvang van het werk, het ontwerp van het werk en de omvang en
doorstroming van het aanwezige oppervlaktewater. In extreme situaties kan deze uitspoeling
o.a. leiden tot vissterfte en risico’s voor de gezondheid van mensen die met dit water
in aanraking komen.
Bij de inwerkingtreding van het inmiddels vervallen Bouwstoffenbesluit bodem- en oppervlaktewaterenbescherming (Bsb) in 1995 werden staalslak en hoogovenslak(zand) alleen ruim boven de grondwaterstand
toegepast in relatief dunne lagen, o.a. als fundering onder een wegverharding. Staalslak
werd ook toegepast in waterbouwkundige werken in groot oppervlaktewater. De situaties
waarin effecten zijn waargenomen betreffen toepassingswijzen van staalslak en hoogovenslak(zand),
die vanaf circa 2004 in toenemende mate zijn gebruikt. Dit betreft met name toepassing
in een werk met veelal veel grotere laagdikten, in grotere hoeveelheden dan bij wegfunderingen
en met meer contact met grond- en regenwater. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik
van staalslak als zandvervanger in aardebanen of terpen van wegen en in grootschalige
toepassingen als een wal of heuvel. In dit soort gevallen kan zonder het nemen van
passende maatregelen uitspoeling optreden naar grond- en oppervlaktewater met gevolgen
voor de (grond)waterkwaliteit. Met deze toepassingswijzen is in zowel het toenmalige
Bsb als het in 2008 daaropvolgende Besluit bodemkwaliteit (Bbk) en het in 2024 van kracht geworden Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) geen rekening gehouden. Onder de Regeling bodemkwaliteit 2022 die per 1 januari 2024 is ingegaan is de producent of leverancier van grond, baggerspecie
of bouwstoffen verplicht om in de milieuverklaring bodemkwaliteit de voorwaarden en
beperkingen te vermelden die door de toepasser in acht moeten worden genomen.
Bij werkzaamheden met niet vormgegeven bouwstoffen kan stofvorming optreden. Blootstelling
aan stof van staalslak en andere sterk basische bouwstoffen geeft een risico op irritatie
van slijmvliezen. Zoals ook verwoord in productbladen van staalslak, moeten maatregelen
worden genomen om stofemissies te beheersen. Dit kan onder meer worden bereikt door
bevochtiging van staalslak.
Opgemerkt wordt dat verhoging van de pH-waarde wellicht ook zou kunnen optreden bij
toepassingen van andere bouwstoffen in werken. In welke mate dergelijke effecten kunnen
optreden hangt van een aantal factoren af, zoals de hoeveelheid toegepast materiaal,
de fijnheid van het materiaal, de chemische en minerale samenstelling, de aard en
mate van contact met water en dergelijke. Aangezien vergelijkbare effecten bij specifieke,
afwijkende toepassingen niet geheel zijn uit te sluiten, vestigt deze circulaire daarom
ook aandacht op eventuele nieuwe soorten toepassingen van deze andere bouwstoffen
die tot nu toe niet gebruikelijk zijn.