2. Tegemoetkomingen in het woon-werkverkeer
[Regeling vervallen per 01-01-2020]
Het maximumbedrag per maand van de hoge tegemoetkoming per kilometer wordt vastgesteld
op een twaalfde deel van de grootverbruikcontractprijs van een OV jaarkaart 2e klasse
per 1 januari 2018. Deze grootverbruikcontractprijs bedraagt € 4809,30 op 1 januari
2019.
Het maximumbedrag per maand van de lage tegemoetkoming per kilometer wordt geïndexeerd
met de prijsstijging van een OV jaarkaart 2e klasse. Deze prijsstijging bedraagt 4,09%.
De bedragen per dag worden vastgesteld door de betreffende maandbedragen te vermenigvuldigen
met twaalf (maanden) en te delen door 214 (het reguliere aantal reisdagen per jaar,
zoals opgenomen in de formule in artikel 12 van de Verplaatsingskostenregeling 1989).
De hoge tegemoetkoming per kilometer wordt vastgesteld, door het niet afgeronde bedrag
van 1 januari 2018 (18,99 eurocent) te indexeren met de prijsstijging van een OV jaarkaart
2e klasse van 4,09% en de uitkomst (19,77 cent) rekenkundig af te ronden op hele eurocenten
(20 cent).
De lage tegemoetkoming wordt vastgesteld, op een derde deel van de niet afgeronde
hoge tegemoetkoming per kilometer, dat resulteert in een bedrag van 6,59 eurocent,
en is rekenkundig afgerond op hele eurocenten (7 cent).
Samenvattend wijzigen met ingang van 1 januari 2019 de bedragen die in het kader van
het woon-werkverkeer als tegemoetkoming voor het gebruik van eigen vervoer kunnen
worden verstrekt als volgt:
-
– het bedrag van de hoge kilometervergoeding wordt € 0,20;
-
– het bedrag van de lage kilometervergoeding wordt € 0,07;
-
– het maximum bedrag per maand voor de hoge kilometervergoeding wordt € 400,78 en per
dag € 22,47;
-
– het maximumbedrag per maand van de lage kilometervergoeding wordt € 59,35 en per dag
€ 3,33.
De hoogte van een tegemoetkoming in het woon-werkverkeer wordt berekend met toepassing
van de AND-routeplanner. Een nieuwe berekening van deze tegemoetkoming vindt plaats
als er sprake is van een wijziging van de plaats van tewerkstelling of van een adreswijziging
en wanneer de vergoeding opnieuw wordt aangevraagd nadat deze eerder is stopgezet
wegens afwezigheid van zes weken of langer (bijvoorbeeld bij langdurige ziekte of
buitengewoon verlof).