Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014

Geraadpleegd op 10-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-08-2014 en zichtdatum 06-07-2024.
Geldend van 16-08-2014 t/m 08-10-2014

Regeling van de Minister van Buitenlandse Zaken van 19 maart 2014, nr. MinBuZa.2014.119597, houdende beperkende maatregelen in verband met acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014)

De Minister van Buitenlandse Zaken,

Handelende in overeenstemming met de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de Minister van Financiën;

Gelet op Verordening 269/2014 van de Raad van de Europese Unie van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (Pb 2014, L78);

Gelet op Besluit 2014/145/GBVB van de Raad van de Europese Unie van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (Pb 2014, L78);

Gelet op artikel 2, tweede lid, en artikel 3 van de Sanctiewet 1977;

Besluit:

Artikel 1

  • 1 Het is verboden te handelen in strijd met artikel 2, artikel 8, eerste lid, en artikel 9 van Verordening 269/2014 van de Raad van de Europese Unie van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen (Pb 2014, L78).

  • 2 Het verbod te handelen in strijd met artikel 2 van Verordening 269/2014, geldt niet in gevallen waarin artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 6, eerste lid, of artikel 7 van Verordening 269/2014 van toepassing is.

Artikel 1a

  • 1 Het is verboden te handelen in strijd met artikel 2, artikel 3, artikel 4, artikel 5 en artikel 12 van Verordening (EU) nr. 833/2014 van de Raad van de Europese Unie van 31 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen naar aanleiding van de acties van Rusland die de situatie in Oekraïne destabiliseren (Pb L 229).

  • 2 Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing in de gevallen waarin artikel 2, tweede lid, tweede volzin, artikel 3, vijfde lid, tweede volzin, artikel 4, vierde lid jo artikel 3, vijfde lid, tweede volzin, van Verordening (EU) nr. 833/2014 van toepassing is.

Artikel 1b

  • 1 Het is verboden om militaire goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012, dan wel onderdelen daarvan, direct of indirect te verkopen, te leveren, over te dragen, dan wel door of uit te voeren naar personen of entiteiten in Rusland, ongeacht of de goederen afkomstig zijn uit de lidstaten van de Europese Unie.

  • 2 Het is verboden om militaire goederen, alsmede militaire technologie, aangewezen in de Uitvoeringsregeling strategische goederen 2012, dan wel onderdelen daarvan, direct of indirect in te voeren, te kopen, te vervoeren, over te dragen of geleverd te krijgen van natuurlijke personen of rechtspersonen uit de Russische Federatie.

  • 3 Een verbod, bedoeld in het eerste of tweede lid, is niet van toepassing in geval het de uitvoering betreft van een van vóór 1 augustus 2014 gesloten contract of overeenkomst en het de levering van reserveonderdelen en de verstrekking van diensten voor de instandhouding en veiligheid van binnen de Unie bestaande capaciteiten onverlet laat.

Artikel 2

  • 1 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 6, eerste lid, artikel 7, eerste lid, en artikel 8, eerste lid, van Verordening 269/2014 is de Minister van Financiën voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van tegoeden of informatie van financiële aard.

  • 2 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 4, eerste lid, artikel 5, eerste lid, artikel 6, eerste lid, en artikel 8, eerste lid, van Verordening 269/2014 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft de vrijgave of beschikbaarstelling van economische middelen of informatie anders dan van financiële aard.

  • 3 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 2, tweede lid, artikel 3, artikel 4, derde lid, van Verordening (EU) nr. 833/2014 is de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking voor zover het betreft een goederentransactie, een transactie met betrekking tot technische bijstand of tussenhandeldiensten.

  • 4 De bevoegde autoriteit, bedoeld in artikel 4, derde lid, artikel 4, vierde lid jo artikel 3 van Verordening (EG) nr. 833/2014 is de Minister van Financiën voor zover het betreft financieringen en financiële bijstand.

Artikel 3

Deze regeling wordt aangehaald als: Sanctieregeling territoriale integriteit Oekraïne 2014.

Artikel 4

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Buitenlandse Zaken,

F.C.G.M. Timmermans.

Naar boven