Als de verdachte direct wordt gedagvaard eist de officier van justitie een geldboete
zoals in deze richtlijn is vastgesteld. Indien tegen de bestrafte een strafbeschikking
is uitgevaardigd en deze gaat in verzet tegen de strafbeschikkingen dan wordt hij gedagvaard. De officier
van justitie eist dan in beginsel dezelfde geldboete als initieel bij strafbeschikking
is opgelegd, tenzij de bestrafte geen inhoudelijke gronden aanvoert waarop zijn verzet
is gebaseerd. Als de zaak ter terechtzitting is aangebracht na een geheel of gedeeltelijk mislukte
executie, wordt in principe door de officier van justitie een zwaardere straf geëist.
Daarbij moet rekening worden gehouden met de reeds (gedeeltelijk) ten uitvoer gelegde
straf.
Voorlopige maatregel
Indien er ernstige bezwaren zijn tegen de overtreder en onmiddellijk ingrijpen is
vereist, kan de officier van justitie, zolang de behandeling van de zaak ter terechtzitting
nog niet is aangevangen, op grond van artikel 28 WED een voorlopige maatregel opleggen.
Recidive
Van recidive is alleen sprake als de overtreding wordt begaan binnen vijf jaar na afdoening van de vorige overtreding van de WWG (uitgezonderd de beladingsvoorschriften) die in de bijlage I opgenomen tarieflijst is vermeld.
Bij overtredingen van de WWG wordt in principe zonder beperking en ongeacht de mate van recidive een strafbeschikking
inhoudende een geldboete uitgevaardigd of op zitting geëist.
Als recidive wordt geconstateerd, geldt het, voor de in bijlage I opgenomen tarieflijst, volgende ophogingspercentage ten opzichte van het bij de overtreding
behorende geldboete:
Tabel 1 Ophogingspercentage tarieflijst bijlage I
|
werknemers/chauffeurs
|
ondernemers/zelfstandigen
|
één keer recidive
|
+ 10%
|
+ 50%
|
meermalen recidive
|
+ 20%
|
+ 100%
|
Recidive specifiek beladingsvoorschriften
Van recidive is alleen sprake als de overtreding wordt begaan binnen vijf jaar na afdoening van een vorige overtreding van de beladingsvoorschriften.
De tarieflijst in de bijlage II bevat zeven categorieën die de mate van overschrijding van de toegestane massa of
last aangeven, uitgedrukt in percentages. De daarbij vermelde recidiveregeling is
alleen van toepassing op de categorieën 4 t/m 7. Bij overtredingen die binnen categorie
1 t/m 3 vallen, wordt in beginsel zonder beperking een strafbeschikking, inhoudende
een geldboete uitgevaardigd, ongeacht de mate van recidive.
Tabel 2 Ophogingspercentage recidive beladingsvoorschriften tarieflijst bijlage II
|
ondernemers/zelfstandigen
|
eerste maal recidive
|
+ 50%
|
tweede maal recidive
|
+ 100%
|
derde en volgende maal
|
Dagvaarden
|
Normadressaten beladingsvoorschriften
Het strafvorderingsbeleid betreffende overtreding van de beladingsvoorschriften is
gericht tegen de vervoerder en tegen derden die beroepsvervoer doen verrichten in
strijd met de beladingsvoorschriften. De beladingvoorschriften kunnen worden overtreden zonder dat dit opzettelijk plaatsvindt.
Bijkomende straf (stillegging onderneming)
Er zijn vervoerders van wie het aannemelijk is dat zij de kans op betrapping van deze
economische voorschriften betreffende de onjuiste belading of overbelading als een
bedrijfsrisico plegen te aanvaarden. Het bij herhaling plegen van dit soort economische
delicten – en vooral wanneer sprake is van een aanzienlijke overschrijding van de
gestelde normen – duidt hierop en geeft aan dat de bedrijfsvoering niet of onvoldoende
aangepast is c.q. wordt aan de geldende wet- en regelgeving. Dit heeft consequenties
voor de transportbranche door verstoring van de concurrentieverhoudingen. Wanneer
een vervoerder wordt gedagvaard wegens een dergelijke vorm van recidive kan de officier
van justitie overwegen om ter terechtzitting behalve een geldboete, als bijkomende
straf de (voorwaardelijke) gehele of gedeeltelijke stillegging van een onderneming
te vorderen. Van een dergelijke recidive is in ieder geval sprake als verdachte binnen
een periode van één jaar verscheidene overtredingen begaat die vallen onder de vierde
sanctiecategorie en hoger. Gezien de impact van die straf op een bedrijf, is het geïndiceerd
om in eerste instantie een voorwaardelijke (gedeeltelijke) stillegging te eisen.
Hoogte geldboete
Indien sprake is van meer te beoordelen feiten in één strafdossier, dan worden de
geldboetes van de afzonderlijke feiten opgeteld. Gezien de aard van de delicten en
het functioneel daderschap worden de geldboetes bij economische delicten bij elkaar
opgeteld. Binnen de door de wet gestelde grenzen kan worden afgeweken van de aangegeven
bedragen, hetzij naar beneden, hetzij naar boven, indien de omstandigheden waaronder
het delict is gepleegd daartoe aanleiding geven. Bij grote bedrijven, ernstige overtredingen,
onrechtmatig genoten voordeel dat uitgaat boven het tarief dat vastgesteld is voor
de overtreding kan een hoger tarief geïndiceerd zijn. Bij economische delicten kan
de draagkracht van de rechtspersoon of natuurlijke persoon mede bepalend zijn voor
de hoogte van de strafbeschikking of eis ter terechtzitting. Bij het uitvaardigen
van een strafbeschikking kan tevens rekening worden gehouden met de eventuele verbeurdverklaring
van een last onder dwangsom. Hiertoe bestaat echter geen verplichting, immers een
dwangsom dient om uitvoering van de last te bewerkstelligen, en het verbeuren daarvan
– en dus ook de invordering – betreffen alleen het niet-nakomen van de last, en vormen
geen (punitieve) sanctie op de nadien geconstateerde normschendingen.