Beleidsregels bestuurlijke boeten S&O-afdrachtvermindering

Geraadpleegd op 17-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2016 en zichtdatum 08-07-2024.
Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2016

Beleidsregels van de Minister van Economische Zaken, van 5 oktober 2007, nr. WJZ 7105478, houdende vaststelling van de beleidsregels bestuurlijke boeten S&O-afdrachtvermindering

Artikel 3. (Verwijtbaarheid)

Bij het vaststellen van een bestuurlijke boete op grond van artikel 26, eerste of tweede lid, van de wet, wordt betrokken in hoeverre de overtreding licht verwijtbaar, verwijtbaar of ernstig verwijtbaar is.

Artikel 4. (Boeten)

Bestuurlijke boeten worden afgerond op hele bedragen van € 100.

Artikel 5. (Boeten nihil)

De bestuurlijke boete wegens overtreding van artikel 24, eerste lid, en van artikel 25, tweede lid, onder a, van de wet, wordt op € 0,– vastgesteld indien:

  • a. er sprake is van lichte verwijtbaarheid, en

  • b. de minister de S&O-inhoudingsplichtige in de periode vijf jaar voorafgaande aan de vaststelling van de bestuurlijke boete niet eerder een bestuurlijke boete heeft opgelegd.

Artikel 6. (Mededeling art. 24, tweede, derde en vierde lid)

  • 1 Na het verlopen van de termijn, bedoeld in artikel 24, derde en vierde lid, van de wet volgt een rappel waarin wordt aangegeven dat indien de mededeling niet wordt gedaan binnen de gestelde termijn, aannemelijk wordt bevonden dat het aantal bestede S&O-uren 0 is en, ingeval aan de S&O-inhoudingsplichtige een S&O-verklaring is afgegeven die ook een bedrag aan kosten en uitgaven bevat, tevens aannemelijk wordt bevonden dat het bedrag aan kosten en uitgaven 0 is.

  • 2 Bij het vaststellen van een bestuurlijke boete voor een mededeling die niet binnen de gestelde termijn, bedoeld in het eerste lid, is gedaan, wordt bij de beoordeling of sprake is van ‘geringe ernst’ in ieder geval in aanmerking genomen of de S&O-inhoudingsplichtige S&O-afdrachtvermindering heeft toegepast op basis van de in het betreffende kalenderjaar ontvangen S&O-verklaringen waarvoor geen mededeling is gedaan.

  • 3 Bij het vaststellen van een bestuurlijke boete voor een mededeling die niet tijdig maar binnen de gestelde termijn, bedoeld in het eerste lid, is gedaan, of voor het onjuist doorgeven van de mededeling, wordt bij de beoordeling of sprake is van ‘geringe ernst’ in ieder geval in aanmerking genomen of de S&O-inhoudingsplichtige S&O-afdrachtvermindering heeft toegepast op basis van de in het betreffende kalenderjaar ontvangen S&O-verklaringen waartoe hij de mededeling te laat danwel onjuist heeft gedaan. Indien sprake is van geringe ernst en tevens voldaan is aan de in artikel 5 neergelegde voorwaarden wordt de boete op € 0,– vastgesteld.

Artikel 7. (Onjuiste opgave art. 25, tweede lid, onderdeel a)

Indien bij het vaststellen van een bestuurlijke boete wegens overtreding van artikel 25, tweede lid, onder a, van de wet, blijkt dat de S&O-inhoudingsplichtige ten tijde van die aanvraag niet voornemens was S&O-werk uit te voeren wordt deze overtreding verondersteld ernstig verwijtbaarheid te zijn.

Artikel 8. (Inwerkingtreding)

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij worden geplaatst.

Artikel 9. (Citeertitel)

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels bestuurlijke boeten S&O-afdrachtvermindering.

Deze beleidsregels zullen met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 5 oktober 2007

De

Minister

van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven

Naar boven