Tijdelijke vrijstellingsregeling vaccinatie hobbypluimvee, biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop

[Regeling vervallen per 01-01-2013.]
Geraadpleegd op 04-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 16-03-2006 en zichtdatum 02-07-2024.
Geldend van 16-03-2006 t/m 08-04-2006

Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 15 maart 2006, nr. TRCJZ/2006/819, houdende een tijdelijke vrijstellingsregeling in verband met vaccinatie van hobbypluimvee en biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop (Tijdelijke vrijstellingsregeling vaccinatie hobbypluimvee en biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop)

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

Gelet op beschikking nr. 2006/147/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 februari 2006 betreffende preventieve vaccinatie tegen hoogpathogene aviaire influenza H5N1 in Nederland en aanverwante bepalingen betreffende verplaatsingen (PbEU L 55), artikel 8 van richtlijn (EG) nr. 2001/82 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 november 2001 tot vaststelling van een communautair wetboek betreffende geneesmiddelen voor diergeneeskundig gebruik (PbEG L 311);

Gelet op artikel 29, eerste lid, 30, vierde lid, en 45, eerste en derde lid, van de Diergeneesmiddelenwet, artikel 17 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, artikel 19 van de Landbouwwet, en artikel 3 van het Besluit gebruik sera en entstoffen;

Besluit:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. VWA: Voedsel en Waren Autoriteit;

  • b. AI: Aviaire Influenza;

  • c. hobbypluimvee: pluimvee als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder a, van beschikking 2006/147/EG;

  • d. biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop: kippen als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder b, van beschikking 2006/147/EG;

  • e. beschikking 2006/147/EG: beschikking van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 24 februari 2006 betreffende preventieve vaccinatie tegen hoogpathogene aviaire influenza H5N1 in Nederland en aanverwante bepalingen betreffende verplaatsingen (PbEU L 55).

Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen preventieve vaccinatie

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Van het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Diergeneesmiddelenwet, wordt vrijstelling verleend voor het toepassen, het bereiden, voorhanden of in voorraad hebben, en afleveren van de volgende diergeneesmiddelen:

    • a. voor zover het betreft hobbypluimvee:

      – Gallimune Flu H5N9 (geïnact. av.influenza virus stam A/Turkey/Winsconsin (H5N9)) van de firma Merial, te Lyon, Frankrijk.

    • b. voor zover het betreft biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop:

      – Gallimune Flu H5N9 (geïnact. av.influenza virus stam A/Turkey/Winsconsin (H5N9)) van de firma Merial, te Lyon, Frankrijk.

  • 3 De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, wordt voor zover het betreft hobbypluimvee, en biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, ouder dan achttien weken, verleend tot 1 juli 2006 en voor zover het betreft biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, jonger dan achttien weken, tot 1 juli 2007.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het diergeneesmiddel, bedoeld in artikel 2, wordt voor de toepassing van deze regeling aangewezen als:

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Van het verbod in artikel 3 van het Besluit gebruik sera en entstoffen wordt tot 1 juli 2006 vrijstelling verleend voor het overeenkomstig deze regeling vaccineren van hobbypluimvee, en biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, ouder dan achttien weken, en tot 1 juli 2007 voor het overeenkomstig deze regeling vaccineren van biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, jonger dan achttien weken, aan een dierenarts die zich daartoe heeft aangemeld bij het LNV-loket door inzending van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 1.

  • 2 De dierenarts vangt op een locatie niet aan met vaccineren dan nadat door de minister toestemming is verleend.

  • 3 De toestemming, bedoeld in het tweede lid, wordt door de dierenarts aangevraagd bij de VWA:

    • a. voor zover het de vaccinatie van hobbypluimvee betreft, door het uiterlijk 1 juni 2006 aan het LNV-loket inzenden van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 2;

    • b. voor zover het de vaccinatie van biologische legkippen en kippen met vrije uitloop, ouder dan achttien weken betreft, door het uiterlijk 1 juni 2006 aan het LNV-loket inzenden van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 3;

    • c. voor zover het de vaccinatie van biologische legkippen en kippen met vrije uitloop, jonger dan achttien weken betreft, door het uiterlijk 1 juni 2007 inzenden aan het LNV-loket van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 4.

Hoofdstuk 3. Hobbypluimvee

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Paragraaf 1. Voorwaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Indien op een bedrijf zowel bedrijfsmatig pluimvee wordt gehouden als hobbypluimvee wordt gehouden, is het verboden hobbypluimvee te vaccineren.

  • 2 Het is verboden het middel, bedoeld in artikel 2, toe te passen op hobbypluimvee jonger dan zeven weken.

  • 3 Hobbypluimvee dat wordt gevaccineerd ingevolge deze regeling, dient tweemaal te worden gevaccineerd in de periode van 16 maart tot 1 juli 2006.

  • 4 Hobbypluimvee dat wordt gevaccineerd ingevolge deze regeling, wordt gevaccineerd op de locatie waarvoor de toestemming, bedoeld in artikel 4, is verleend.

  • 5 Bij hobbypluimvee dat wordt gevaccineerd ingevolge deze regeling, wordt door de dierenarts die de vaccinatie uitvoert, voorafgaand aan de eerste vaccinatie een door GD verstrekte, niet verwijderbare pootring, aangebracht waarop onuitwisbaar het kenmerk ‘Vaccinatie A.I. 2006 NL’ is aangebracht.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De houder meldt zich voorafgaand aan de eerste vaccinatie door tussenkomst van de dierenarts aan bij het LNV-loket, waarbij gebruik wordt gemaakt van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 2.

  • 2 De houder van hobbypluimvee dat overeenkomstig deze regeling wordt gevaccineerd, vult voorafgaand aan de eerste vaccinatie een door de VWA verstrekte eigenaarsverklaring in, die ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 5, ondertekent deze verklaring en bewaart een afschrift.

  • 3 De houder van hobbypluimvee ondertekent mede de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 7, vierde lid, en bewaart een afschrift.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De dierenarts die hobbypluimvee op grond van deze regeling vaccineert, werkt overeenkomstig de instructies van de VWA en voldoet aan het tweede tot en met negende lid, en aan artikel 10.

  • 3 De dierenarts past het middel, bedoeld in artikel 2, toe overeenkomstig de gebruiksvoorschriften en de instructies van de fabrikant van het middel.

  • 4 De dierenarts vult terstond na de eerste vaccinatie van het hobbypluimvee een door de VWA verstrekte vaccinatieverklaring in, die ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 6, ondertekent deze en laat deze mede ondertekenen door de houder van het hobbypluimvee.

  • 5 De dierenarts stuurt de verklaring, bedoeld in het vierde lid, en een afschrift daarvan, naar GD, verstrekt een afschrift aan de houder van het gevaccineerde hobbypluimvee, en bewaart een afschrift in zijn administratie gedurende drie jaar.

  • 6 De dierenarts stuurt de verklaring, bedoeld in artikel 6, tweede lid, en een afschrift daarvan, naar GD, mede ten behoeve van de registratie van de gegevens van het gevaccineerde hobbypluimvee.

  • 7 De dierenarts houdt een register bij overeenkomstig een door de VWA verstrekt model dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 7, en bewaart dit register gedurende drie jaar na de eerste toepassing van het middel.

  • 8 De dierenarts gebruikt de restanten van het middel niet ten behoeve van vaccinatie op een andere locatie of een bedrijf en bewaart de restanten van het middel op zijn praktijk totdat deze worden opgehaald door GD.

  • 9 Indien de dierenarts ingevolge artikel 8, onderdeel d, door de houder op de hoogte wordt gebracht van de sterfte van gevaccineerd hobbypluimvee, meldt de dierenarts die sterfte aan het LNV-loket.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De houder van ingevolge deze regeling gevaccineerd hobbypluimvee is verplicht:

  • a. er voor zorg te dragen dat het hobbypluimvee op de datum die is vermeld op de verklaring, bedoeld in artikel 7, vierde lid, voor de tweede maal wordt gevaccineerd;

  • b. tot het bijhouden van een register overeenkomstig een door de VWA verstrekt model dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 8, en bewaart dit register gedurende drie jaar;

  • c. de verklaringen, bedoeld in de artikelen 6, tweede lid, en 7, vierde lid, en het register, bedoeld in onderdeel b, gedurende drie jaar te bewaren;

  • d. tot twaalf maanden na de vaccinatie, bedoeld in onderdeel a, de dierenarts die het hobbypluimvee heeft gevaccineerd, te consulteren indien al dan niet gevaccineerd hobbypluimvee ziekteverschijnselen vertoont of sterft;

  • e. de pootringen van gestorven gevaccineerde dieren te bewaren.

Paragraaf 2. Monitoring op Aviaire Influenza

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Voorafgaand aan de eerste vaccinatie, neemt de dierenarts die het hobbypluimvee gaat vaccineren bloedmonsters af bij vijf procent van de dieren, waarbij van ten minste twee en ten hoogste twintig dieren een bloedmonster wordt afgenomen. Indien er sprak is van één te vaccineren dier, wordt van dat dier een bloedmonster afgenomen.

  • 2 In de periode die aanvangt negen weken na de tweede vaccinatie van het hobbypluimvee en die eindigt twaalf maanden na die vaccinatie, neemt de dierenarts die het hobbypluimvee heeft gevaccineerd bloedmonsters af bij vijf procent van het hobbypluimvee, waarbij van ten minste vijf en ten hoogste twintig dieren een bloedmonster wordt afgenomen. Indien er sprake is van minder dan vijf gevaccineerde dieren, wordt van ieder dier een bloedmonster afgenomen.

  • 3 Indien op een locatie naast het gevaccineerde hobbypluimvee, hobbypluimvee jonger dan zeven weken of ander pluimvee dat hobbymatig wordt gehouden, aanwezig is, wordt bij voorkeur ten hoogste de helft van de bloedmonsters, bedoeld in het tweede lid, afgenomen bij dat andere hobbypluimvee of andere pluimvee.

  • 4 De dierenarts verstuurt de bloedmonsters, bedoeld in het eerste en tweede lid, terstond na het afnemen naar GD.

Paragraaf 3. Voorschriften voor vervoer

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het is verboden ingevolge deze regeling gevaccineerd hobbypluimvee, eendagskuikens en broedeieren, afkomstig van dat pluimvee, te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de minister toestemming verlenen voor het vervoer van volledig gevaccineerd hobbypluimvee, eendagskuikens en broedeieren, afkomstig van dat pluimvee, naar andere gevaccineerde hobbypluimveehouderijen.

  • 3 Aan de toestemming, bedoeld in het tweede lid, kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 4 De voorwaarden, bedoeld in het derde lid, zijn in elk geval:

    • a. er wordt voldaan aan de in artikel 4 van beschikking 2006/147/EG opgenomen voorwaarden;

    • b. het te vervoeren hobbypluimvee gaat vergezeld van een kopie van de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 7, vierde lid, waarop het aantal te vervoeren gevaccineerde dieren wordt aangetekend;

    • c. het te vervoeren hobbypluimvee, de eendagskuikens en broedeieren gaan vergezeld van de toestemming, bedoeld in het tweede lid.

  • 5 Een aanvraag voor de toestemming, bedoeld in het tweede lid, wordt ingediend bij het LNV-loket door inzending van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 9.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het is verboden mest afkomstig van ingevolge deze regeling gevaccineerd hobbypluimvee buiten Nederland te brengen.

Hoofdstuk 4. Biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Paragraaf 1. Voorwaarden

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Indien biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, jonger dan achttien weken, op grond van deze regeling worden gevaccineerd, dienen alle op het bedrijf aanwezige biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, jonger dan achttien weken, met uitzondering van de dieren, bedoeld in artikel 18, te worden gevaccineerd.

  • 2 Het is verboden het middel, bedoeld in artikel 2, toe te passen op biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop die jonger zijn dan zeven weken.

  • 3 Biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, ouder dan achttien weken, die op grond van deze regeling worden gevaccineerd, met uitzondering van de dieren, bedoeld in artikel 18, dienen tweemaal te worden gevaccineerd in de periode van 16 maart tot 1 juli 2006.

  • 4 Biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop, jonger dan achttien weken, die op grond van deze regeling worden gevaccineerd, met uitzondering van de dieren, bedoeld in artikel 18, dienen tweemaal te worden gevaccineerd in de periode van 16 maart tot 1 juli 2007.

  • 5 De legkippen, bedoeld in het derde en vierde lid, worden gevaccineerd op het bedrijf waarvoor de toestemming, bedoeld in artikel 4, is verleend.

  • 6 Bij verklikkerdieren als bedoeld in artikel 18 wordt door de dierenarts die de vaccinatie uitvoert een door GD verstrekte, niet verwijderbare pootring, aangebracht waarop onuitwisbaar het kenmerk ‘Controle A.I. 2006 NL’ is aangebracht.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De houder van biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop die overeenkomstig deze regeling worden gevaccineerd, meldt zich voorafgaand aan de eerste vaccinatie door tussenkomst van de dierenarts aan bij het LNV-loket, waarbij gebruik wordt gemaakt van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 3.

  • 2 Indien de te vaccineren legkippen, bedoeld in het eerste lid, jonger zijn dan achttien weken, en deze dieren zijn bestemd om te worden afgevoerd naar een ander bedrijf, meldt de houder naar wiens bedrijf deze legkippen zullen worden verplaatst zich eveneens aan bij het LNV-loket en wordt gebruik gemaakt van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 4.

  • 3 De houder van biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop die overeenkomstig deze regeling worden gevaccineerd, vult voorafgaand aan de eerste vaccinatie een door de VWA verstrekte houdersverklaring in, die ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 10, ondertekent deze verklaring en bewaart een afschrift.

  • 4 De houder van biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop die overeenkomstig deze regeling worden gevaccineerd, ondertekent mede de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 15, vierde lid, en bewaart een afschrift.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De dierenarts die biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop overeenkomstig deze regeling vaccineert, werkt overeenkomstig de instructies van de VWA en voldoet aan het tweede tot en met achtste lid, en aan artikel 19, eerste, derde en vierde lid.

  • 3 De dierenarts past het middel, bedoeld in artikel 2, toe overeenkomstig de gebruiksvoorschriften en de instructies van de fabrikant van het middel.

  • 4 De dierenarts die het middel toepast, vult terstond na de eerste vaccinatie van de biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop een door de VWA verstrekte vaccinatieverklaring in, die ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 11, ondertekent deze, en laat deze mede ondertekenen door de houder van de biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop.

  • 5 De dierenarts stuurt de verklaring, bedoeld in het vierde lid, en een afschrift daarvan, naar GD, verstrekt een afschrift aan de houder van het gevaccineerde pluimvee, en bewaart een afschrift in zijn administratie gedurende drie jaar.

  • 6 De dierenarts stuurt de verklaring, bedoeld in artikel 14, derde lid, en een afschrift daarvan naar GD, mede ten behoeve van de registratie van de gegevens van de gevaccineerde biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop.

  • 7 De dierenarts houdt een register bij overeenkomstig een door de VWA verstrekt model dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 12, en bewaart dit register gedurende drie jaar na de eerste toepassing van het middel.

  • 8 De dierenarts gebruikt de restanten van het middel niet ten behoeve van vaccinatie op een ander bedrijf of een andere locatie en bewaart de restanten van het middel op zijn praktijk totdat deze worden opgehaald door GD.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

De houder van ingevolge deze regeling gevaccineerde biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop is verplicht:

Paragraaf 2. Monitoring op Aviaire Influenza

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 De houder, bedoeld in artikel 16, draagt er zorg voor dat ten hoogste één procent van de op zijn bedrijf gehouden biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop, met een maximum van 60 dieren per stal, niet wordt gevaccineerd en wordt ingezet als verklikkerdieren. De verklikkerdieren worden verdeeld in groepen van ten hoogste vijf dieren en deze groepen worden gelijkmatig verspreid in de stal geplaatst.

  • 2 Indien de gevaccineerde dieren biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop jonger zijn dan achttien weken, en binnen worden gehouden, hoeven de verklikkerdieren niet gelijkmatig verspreid over de stal te worden geplaatst. De verklikkerdieren worden in dat geval afgescheiden van de gevaccineerde dieren in de stal geplaatst.

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Voorafgaand aan de eerste vaccinatie van de biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop neemt de dierenarts die de legkippen vaccineert bloedmonsters af bij de verklikkerdieren, bedoeld in artikel 18.

  • 2 De houder, bedoeld in artikel 16, draagt er zorg voor dat de verklikkerdieren, bedoeld in artikel 18, dagelijks klinisch worden onderzocht, meldt de sterfte van deze dieren aan de VWA en volgt de instructies van VWA ter zake.

  • 3 De houder, bedoeld in artikel 16, draagt er zorg voor dat de dierenarts driemaandelijks na de eerste vaccinatie van ten minste 60 procent van elke groep verklikkerdieren een bloedmonster afneemt, waarbij van ten minste twintig en ten hoogste 36 dieren een bloedmonster wordt afgenomen.

  • 4 De dierenarts stuurt de monsters, bedoeld in het eerste en derde lid, terstond na het afnemen naar GD.

Paragraaf 3. Voorwaarden voor vervoer van pluimvee en pluimveeproducten afkomstig van bedrijven waar wordt gevaccineerd

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Het is verboden pluimvee, eendagskuikens en broedeieren, afkomstig van bedrijven waar zich biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bevinden die ingevolge deze regeling zijn gevaccineerd, te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2 In afwijking van het eerste lid kan de minister toestemming verlenen voor het vervoer van pluimvee, eendagskuikens en broedeieren naar een in Nederland gelegen slachthuis of naar in Nederland gelegen bedrijven waar is gevaccineerd.

  • 3 Aan de toestemming, bedoeld in het tweede lid, kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 4 De voorwaarden, bedoeld in het derde lid, zijn in elk geval:

    • a. er wordt voldaan aan de in artikel 5 van beschikking 2006/147/EG opgenomen voorwaarden;

    • b. het te vervoeren pluimvee gaat vergezeld van de toestemming, bedoeld in het tweede lid;

    • c. indien de te vervoeren dieren gevaccineerde biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop zijn, gaan deze dieren vergezeld van een kopie van de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 15, vierde lid.

  • 5 Een aanvraag voor de toestemming, bedoeld in het tweede lid, wordt ingediend bij het LNV-loket door inzending van een door de VWA verstrekt formulier dat ten minste de gegevens bevat die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, onder 9.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het is verboden mest afkomstig van bedrijven waar zich biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bevinden die ingevolge deze regeling zijn gevaccineerd buiten Nederland te brengen.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Eieren afkomstig van bedrijven waar zich biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bevinden die ingevolge deze regeling zijn gevaccineerd, worden slechts naar een lidstaat verzonden indien is voldaan aan artikel 7, onderdelen a en b, van beschikking 2006/147/EG.

  • 2 Een verpakkingscentrum als bedoeld in artikel 7, onderdeel b, van beschikking 2006/147/EG is een in Nederland gelegen verpakkingscentrum dat is geregistreerd overeenkomstig de Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van een pakstation en heffingen consumptie-eieren 2003 van het Productschap Pluimvee en Eieren dan wel een door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat aangewezen verpakkingscentrum.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 1 Vers vlees afkomstig van bedrijven waar zich biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bevinden die ingevolge deze regeling zijn gevaccineerd, wordt alleen naar een lidstaat verzonden indien is voldaan aan de voorschriften bedoeld in artikel 8, eerste lid, de onderdelen a tot en met d, van beschikking 2006/147/EG en indien het bijgaande handelsdocument voldoet aan artikel 9 van beschikking 2006/147/EG.

  • 2 Gehakt vlees, vleesbereidingen en separatorvlees van pluimvee dat afkomstig is van bedrijven waar zich biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bevinden die ingevolge deze regeling zijn gevaccineerd, en vleesproducten dat vlees bevat van pluimvee dat afkomstig is van bedrijven waar zich biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop bevinden die overeenkomstig deze regeling zijn gevaccineerd, wordt alleen naar een lidstaat verzonden indien voldaan is aan de voorschriften bedoeld in artikel 8, tweede lid, van beschikking 2006/147/EG en indien het bijgaande handelsdocument voldoet aan artikel 9 van beschikking 2006/147/EG.

Paragraaf 4. Reiniging en ontsmetting

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

  • 2 Een bewijs van de reiniging en ontsmetting, bedoeld in het eerste lid, is te allen tijde in het vervoermiddel aanwezig en bevat tenminste datum en tijdstip van reiniging en ontsmetting en het kenteken van het gereinigde vervoermiddel.

Hoofdstuk 5. Voorwaarden voor vervoer pluimvee, broedeieren en eendagskuikens afkomstig van bedrijven waar niet gevaccineerd wordt

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Het gezondheidscertificaat voor niet gevaccineerd levend pluimvee dat, en broedeieren en eendagskuikens die in het intracommunautaire handelsverkeer worden gebracht, voldoet aan artikel 6 van beschikking 2006/147/EG.

Hoofdstuk 6. Overig

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

[Red: Wijzigt de Tijdelijke regeling ter wering van Aviaire Influenza II.]

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling treedt in werking op 16 maart 2006.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

Deze regeling zal worden aangehaald als: Tijdelijke vrijstellingsregeling vaccinatie hobbypluimvee, biologische legkippen en legkippen met vrije uitloop.

Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

C.P. Veerman

Bijlage

[Regeling vervallen per 01-01-2013]

1. Gegevens die ten minste moeten worden vermeld op het formulier, bedoeld in artikel 4, eerste lid:

  • naam, adres en woonplaats van de dierenartsenpraktijk;

  • naam en registratienummer van de uitvoerende praktiserende dierenartsen van die praktijk.

2. Gegevens die ten minste moeten worden vermeld op het formulier, bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel a, en artikel 6, eerste lid:

  • naam, adres en woonplaats van de houder van het hobbypluimvee;

  • aantal te vaccineren hobbypluimvee;

  • naam dierenarts die de vaccinatie gaat uitvoeren.

3. Gegevens die ten minste moeten worden vermeld op het formulier, bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel b, en artikel 14, eerste lid:

  • naam, adres en woonplaats en UBN van de houder;

  • aantal te vaccineren hobbypluimvee inclusief koppel en hoknummer;

  • naam dierenarts die de vaccinatie gaat uitvoeren.

4. Gegevens die ten minste moeten worden vermeld op het formulier, bedoeld in artikel 4, derde lid, onderdeel c, en artikel 14, tweede lid:

  • naam, adres en woonplaats en UBN van het opfokbedrijf;

  • naam, adres en woonplaats en UBN van het bestemmingsbedrijf;

  • aantal te vaccineren hobbypluimvee;

  • naam dierenarts die de vaccinatie gaat uitvoeren.

5. Gegevens die ten minste moeten worden vermeld op de eigenaarsverklaring, bedoeld in artikel 6, tweede lid:

  • naam, adres, woonplaats en registratienummer van de houder;

  • gegevens van de dierenarts die de dieren vaccineert;

  • aantal te vaccineren dieren;

  • datum tweede vaccinatie.

6. Gegevens die ten minste moeten worden vermeld op de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 7, vierde lid:

  • of het een eerste vaccinatie of tweede vaccinatie betreft;

  • bij een verklaring die betrekking heeft op de eerste vaccinatie: datum tweede vaccinatie;

  • gegevens van de dierenarts die de dieren vaccineert;

  • naam, adres, woonplaats en registratienummer van de eigenaar;

  • vaccinatiemiddel en batchnummer;

  • per diersoort het aantal dieren, aantal ml vaccin, gebruikte pootringen (per diameter).

7. Gegevens die ten minste in het register, bedoeld in artikel 7, zevende lid, moeten worden opgenomen:

  • gegevens over ontvangst, gebruik, verlies en retour van het vaccin;

  • batchnummer van het vaccin, datum waarop het vaccin is gebruikt, uit welk type flacon en het UBN van de eigenaar/houder waar het vaccin is gebruikt;

  • gegevens over ontvangst, gebruik en vervanging, verlies en retour van pootringen per maat;

  • datum waarop de pootringen zijn aangebracht;

  • registratienummer van de houder waar de ringen gebruikt zijn.

8. Gegevens die ten minste in het register, bedoeld in artikel 8, onderdeel b, moeten worden opgenomen:

  • naam en registratienummer van de eigenaar;

  • het aantal gevaccineerde dieren;

  • mutaties in de aantallen gevaccineerde dieren (datum, aantal aanvoer en afvoer met leveranciers, dan wel afnemer, aantal sterfte, waarbij telkens de diersoort wordt vermeld).

9. Gegevens die ten minste moeten worden vermeld op het formulier, bedoeld in artikel 11, vijfde lid, en 20, vijfde lid:

  • welke dieren of producten het betreft: hobbypluimvee of biologische legkippen of legkippen met vrije uitloop, eendagskuikens of broedeieren;

  • aantal dieren of producten;

  • naam, adres en woonplaats en registratienummer dan wel UBN van herkomst;

  • naam, adres en woonplaats en registratienummer, dan wel UBN van bestemming;

  • datum vervoer.

10. Gegevens die ten minste moeten worden vermeld op de houdersverklaring, bedoeld in artikel 14, derde lid:

  • naam, adres en woonplaats en UBN en KIP nummer van de houder;

  • gegeven van de dierenarts die de dieren vaccineert;

  • aantal te vaccineren dieren en aantal sentinels;

  • datum tweede vaccinatie.

11. Gegevens die ten minste moeten worden vermeld op de vaccinatieverklaring, bedoeld in artikel 15, vierde lid:

  • of het een eerste vaccinatie of tweede vaccinatie betreft;

  • bij een verklaring die betrekking heeft op de eerste vaccinatie: datum tweede vaccinatie;

  • gegevens van de dierenarts die de dieren vaccineert;

  • naam, adres en woonplaats, UBN en KIP nummer van de houder;

  • vaccinatiemiddel en batchnummer;

  • per diersoort het aantal dieren, aantal ml vaccin, gebruikte pootringen (sentinels);

  • stalnummer en koppelnummer.

12. Gegevens die ten minste in het register, bedoeld in artikel 15, zevende lid, moeten worden opgenomen:

  • gegevens over ontvangst, gebruik, verlies en retour van het vaccin;

  • batchnummer van het vaccin, datum waarop het vaccin is gebruikt, uit welk type flacon en het UBN van de eigenaar/houder waar het vaccin is gebruikt;

  • gegevens over ontvangst, gebruik en vervanging, verlies en retour van pootringen van de verklikkerdieren;

  • datum waarop de ringen zijn aangebracht;

  • UBN van de houder waar de ringen gebruikt zijn.

13. Gegevens die ten minste in de administratie, bedoeld in artikel 16, onderdeel b, moeten worden opgenomen:

  • naam en registratienummer van de houder;

  • het aantal gevaccineerde dieren;

  • het aantal verklikkerdieren;

  • de sterfte van gevaccineerde dieren en de verklikkerdieren;

  • mutaties in de koppels pluimvee die op het bedrijf zijn (datum, aantal aanvoer en afvoer met leveranciers, dan wel afnemer).

Naar boven