Bijlage behorende bij het Besluit vaststelling beleidskader subsidie vrijroosteren
leraren fase IV 2023–2025
Beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase IV 2023–2025
Het Beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase IV 2023–2025 (hierna: het beleidskader)
regelt de activiteiten waarvoor en de voorwaarden waaronder de Minister subsidie kan
verstrekken voor de daarin beschreven activiteiten. De Kaderregeling subsidies OCW, SZW en VWS (hierna: de Kaderregeling) is van toepassing op dit beleidskader.
1. Inleiding
Elk kind moet zijn talenten ten volle kunnen ontplooien, ongeacht de thuissituatie.
De Inspectie van het Onderwijs heeft in 2016 gewaarschuwd dat dit uitgangspunt van
het onderwijsstelsel onder druk is komen te staan. Leerlingen met lager opgeleide ouders blijken minder ver te komen in het onderwijs
dan hun leeftijdsgenoten met vergelijkbare talenten en hoger opgeleide ouders. De
bewindslieden leggen zich hier niet bij neer. Ieder kind moet de kans krijgen om zijn
talenten te ontwikkelen. Vandaar dat het Actieplan Gelijke Kansen is ontwikkeld met
voorstellen voor het bevorderen van gelijke kansen in het onderwijs.
Het bieden van gelijke kansen in het onderwijs is een opdracht waar scholen iedere
dag voor staan. Het doet een groot beroep op de professionaliteit en de veerkracht
van leraren. Zeker op scholen met een bovengemiddelde schoolweging achterstandsleerlingen
ervaren leraren een hoge druk door een cumulatie van problematiek. Eén van de maatregelen
uit het voornoemde actieplan is gericht op de ondersteuning van leraren op deze scholen.
Een aantal scholen krijgt de gelegenheid om te experimenteren met het vrijroosteren
van leraren. In deze vrijgeroosterde uren gaan leraren aan de slag met een coach. Dit kan een
meer ervaren leraar zijn, of een expert van buiten.
Deze intensieve vorm van professionalisering versterkt het pedagogisch-didactisch
handelen van de leraren. Tevens worden leerlingen met veel achterstanden en gebrekkige
studievaardigheden in de vrijgekomen tijd extra begeleid. Naast het werken aan werkhouding,
zelfstandigheid of vakinhoud kunnen leerlingen ook gestimuleerd worden om aan de slag
te gaan met hun creatieve talent. Deelname aan sport en cultuur versterkt onder meer
creativiteit, samenwerkingsgerichtheid en zelfvertrouwen. Juist voor jongeren met
achterstanden, die van huis uit minder ondersteuning en begeleiding krijgen, kan extra
begeleiding door school net dat steuntje in de rug zijn om hun mogelijkheden beter
te benutten. Het effect van deze tijdelijke impuls op deelnemende leraren en leerlingen
wordt gemonitord.
Met het beleidskader biedt de Minister opnieuw ruimte aan circa tien bevoegde gezagen
van basisscholen en circa tien bevoegde gezagen voor voortgezet onderwijs (vo) in
het bekostigd onderwijs om aan de slag te gaan met het coachen van leraren en begeleiden
van leerlingen. Net als voor de schooljaren 2017–2019/ 2019–2021 en 2021–2023 is er
voor de schooljaren 2023–2024 en 2024–2025 in totaal € 5.840.000 beschikbaar voor
subsidieverstrekking.
2. Doelstelling en doelgroep van het beleidskader
Het doel van het beleidskader is om gedurende twee schooljaren wederom een aantal
scholen in de gelegenheid te stellen leraren deel te laten nemen aan coachingsactiviteiten
en tevens leerlingen met achterstanden intensief te begeleiden. Het gaat om professionalisering
van leraren en het gericht bieden van ondersteuning aan achterstandsleerlingen. De
scholen werken tijdens de pilot tevens aan borging van deze tijdelijke kwaliteitsimpuls
in bijvoorbeeld het personeelsbeleid of de inrichting van het onderwijs.
Leraren op scholen met een bovengemiddelde schoolweging achterstandsleerlingen zijn
de doelgroep van het beleidskader. Het bevoegd gezag kan een lerarenteam van één school
of leraren van meerdere scholen laten participeren binnen het traject.
Onder ‘achterstandsleerlingen’ wordt hier verstaan leerlingen met een groter risico
op een onderwijsachterstand op basis van hun capaciteiten en intelligentie.
Onder ‘scholen met een bovengemiddelde schoolweging achterstandsleerlingen’ wordt
hier het navolgende verstaan:
-
– Basisonderwijs: het betreft vestigingen met een positieve achterstandsscore als bedoeld
in artikel 18 van het Besluit bekostiging WPO 2022, blijkend uit de in 2022, door het Centraal Bureau voor de Statistiek aan de Minister
verstrekte gegevens voor aanvragen in 2023.
-
– Voortgezet onderwijs: het betreft vestigingen die voor de regeling leerplusarrangement
vo in aanmerking komen.
Er is subsidie beschikbaar voor circa 20 bevoegde gezagen om te experimenteren met
coaching van leraren en intensieve begeleiding van achterstandsleerlingen. Het opdoen
van ervaring met het vrijroosteren van leraren voor deelname aan coachingsactiviteiten
is van belang voor de doorontwikkeling van het beleid op het gebied van professionalisering
van leraren en gelijke kansen in het onderwijs.
3. Verdeelregels voor subsidies
Zoals aangegeven is subsidieverstrekking op grond van dit beleidskader gericht op
tien bevoegde gezagen po en tien bevoegde gezagen vo. Om diversiteit en regionale
spreiding te garanderen, worden de aanvragen ingedeeld naar sector, regio en grootte.
Hiertoe wordt gebruik gemaakt van de categorieën: G4, G40 en Overig.
Categorie
|
Aantal bevoegde gezagen po
|
Aantal bevoegde gezagen vo
|
G4
|
4
|
4
|
G40
|
3
|
3
|
Overig1
|
3
|
3
|
|
10
|
10
|
1 gemeenten niet behorende tot G4 of G40
Uit een analyse van de scholen die in aanmerking komen voor aanvullende bekostiging
voor achterstandsleerlingen blijkt dat het merendeel van deze scholen zich bevindt
in de G4, gevolgd door de G40. Aangezien de aanwezigheid van dergelijke scholen zich
niet beperkt tot deze twee categorieën is ook voor overige gemeenten een aantal plaatsen
binnen de pilot gereserveerd.
Voor de G4 geldt dat voor iedere stad één bevoegd gezag po en één bevoegd gezag vo
kan deelnemen. Voor de G40 geldt dat drie bevoegde gezagen po en drie bevoegde gezagen
vo kunnen deelnemen aan de pilot. Ook voor de categorie Overig geldt dat drie bevoegde
gezagen po en drie bevoegde gezagen vo kunnen deelnemen.
Indien het aantal plaatsen in voornoemde categorieën wordt overschreden, wordt door
middel van loting per categorie per sector, vastgesteld welke aanvraag gehonoreerd
zal worden. De subsidie wordt, indien de aanvraag volledig is en voldoet aan de in
dit beleidskader gestelde criteria, binnen 13 weken na de sluitingsdatum verstrekt.
Tevens zal in het geval van overschrijding van het aantal plaatsen in de categorieën
G40 en Overig het criterium regionale spreiding worden gehanteerd. Dat betekent dat
wanneer tot loting wordt overgegaan, binnen de categorieën G40 en Overig niet meer
dan één aanvraag per sector per provincie zal worden gehonoreerd. Daarmee wordt recht
gedaan aan de verschillen in problematiek op regionaal niveau, waar leraren op scholen
met een bovengemiddelde schoolweging achterstandsleerlingen mee te maken hebben. Bovendien
leidt regionale spreiding tot een beter landelijk inzicht in de effectiviteit van
de ontwikkelingen op basis van dit beleidskader.
Indien na loting in totaal minder dan tien aanvragen in één of beide sectoren worden
gehonoreerd, wordt een vervolgloting gedaan. Bij deze vervolgloting wordt geloot tussen
de aanvragen die bij de eerste loting niet gehonoreerd zijn. Daarbij wordt de indeling
naar sector gehandhaafd, maar wordt er niet onderverdeeld in regio’s. Er wordt per
sector geloot, opdat het aantal te honoreren aanvragen aangevuld wordt tot tien aanvragen
in beide sectoren, twintig in totaal.
Indien na de loting blijkt dat de aanvragen van de twintig ingelote bevoegde gezagen
het subsidieplafond niet uitputten, loot de Minister alle niet-ingelote aanvragen
opnieuw, zonder onderverdeling naar sector of regio, totdat het subsidieplafond is
bereikt.
Bevoegde gezagen die op grond van het Besluit vaststelling beleidsregels vrijroosteren leraren 2017–2019, het Besluit vaststelling beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase II 2019–2021, of het Besluit vaststelling beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase III 2021–2023 subsidie hebben ontvangen, komen niet in aanmerking voor subsidie op basis van dit
beleidskader voor de jaren 2023–2025.
4. Te subsidiëren activiteiten
De subsidie wordt in ieder geval besteed aan de kosten voor het vrijroosteren van
leraren voor elk van de navolgende activiteiten:
-
1. Coaching van leerkrachten
Het bevoegd gezag kan zelf bepalen hoe de coachingstrajecten worden ingevuld. Het
kan bijvoorbeeld gaan om (een combinatie van) individuele coaching, teamcoaching,
intervisie of co-teaching. Er kan gewerkt worden met een meer ervaren leraar of met
een extern ingehuurde coach.
-
2. Intensieve begeleiding van leerlingen
Het bevoegd gezag kan zelf bepalen hoe de intensieve begeleiding van leerlingen door
leraren wordt ingevuld. De begeleiding dient zich ten minste te richten op (een van
de) navolgende aspecten:
-
○ Gevraagde werkhouding in het vervolgonderwijs, bijvoorbeeld door reflectie op de eigen
rol en vaardigheden. Hierbij wordt de leerling ook begeleid bij het verbeteren van
de studievaardigheden zoals de ontwikkeling van een eigen leerstrategie en het leren
plannen en organiseren van de leeractiviteiten.
-
○ Persoonlijke begeleiding en coaching, bijvoorbeeld ter bevordering van het zelfvertrouwen
en/of de zelfstandigheid van de leerling.
-
○ Vakinhoudelijk extra aandacht op onderdelen van een vak. Bijvoorbeeld op onderdelen
van het vak wiskunde die in het vmbo niet zijn behandeld en in het havo wel aan bod
komen of op specifieke taal-, lees- en/of rekenvaardigheden.
-
○ Stimuleren van niet-cognitieve vormen van talent. Bijvoorbeeld het creatieve, sportieve
of muzikale talent van leerlingen. Dit kan bijdragen aan het bevorderen van het zelfvertrouwen
van de leerling.
-
○ Het leren benutten van netwerken of hulpbronnen uit de omgeving.
Scholen zijn vrij in de selectie van de leerlingen die ze intensieve begeleiding op
grond van dit beleidskader aanbieden, zolang het doel van de regeling, namelijk het
beter begeleiden van achterstandsleerlingen wordt behaald.
Daarnaast kan er binnen de pilot aandacht worden besteed aan:
-
3. Ontwikkelactiviteiten door leraren
-
4. Activiteiten gericht op onderwijsontwikkeling en -innovatie voor achterstandsleerlingen.
Leraren kunnen bijvoorbeeld samen lessen of toetsen voor de doelgroep ontwikkelen.
Ook kunnen leraren gezamenlijk aan de slag gaan met het verstevigen van de advisering
naar het vervolgonderwijs.
De activiteiten dienen te worden beschreven in een activiteitenplan met daaraan gekoppeld
een begroting.
5. Hoogte van de subsidie
Het bevoegd gezag kan maximaal € 292.000 aanvragen voor twee schooljaren. De aanvraag
dient een activiteitenplan te bevatten gekoppeld aan een begroting (p x q). Minimaal
tachtig procent van de middelen dient te worden besteed aan de activiteiten onder
1 en 2.
Voor zover de aanvrager ook subsidie of een andere financiële bijdrage voortvloeiend
uit het Actieplan Gelijke Kansen heeft aangevraagd of ontvangt, doet de aanvrager
daarvan mededeling in de aanvraag tot verstrekken van deze subsidie. Het Actieplan
Gelijke Kansen omvat ook de Subsidieregeling doorstroomprogramma’s po- vo voor gelijke kansen en de Subsidieregeling doorstroomprogramma’s vmbo-mbo en vmbo-havo. Het is niet mogelijk
om voor dezelfde activiteiten uit het actieplan in aanmerking te komen voor meerdere
van deze subsidies.
6. Aanvraagprocedure
Een subsidieaanvraag wordt ingediend door het bevoegd gezag. De aanvraag bevat een
plan, voorzien van een begroting die weergeeft welke activiteiten zullen worden uitgevoerd
en tegen welke kosten. De aanvraag bevat een verklaring waarin staat dat de deelnemende
leraren worden vrijgeroosterd en dat het bevoegd gezag zorgdraagt voor vervanging.
De aanvraag wordt ondertekend door het bevoegd gezag en de schoolleiders van de deelnemende
scholen. Zie voorts onder ‘beoordelingscriteria plan’. De aanvraagtermijn staat open
vanaf 15 februari 2023 tot 1 april 2023. De aanvraag kan worden ingediend bij de Dienst
Uitvoering Subsidies aan Instellingen (DUS-I) via het daarvoor bedoelde aanvraagformulier
op www.dus-i.nl. DUS-I stelt de subsidie direct vast binnen dertien weken na het sluiten
van de aanvraagtermijn. Aanvragen die worden ingediend na de aanvraagtermijn worden
afgewezen.
7. Beoordelingscriteria plan
Het activiteitenplan bevat ten minste:
-
a. een omschrijving van het doel dat het bevoegd gezag heeft met deelname aan de pilot;
-
b. een geanonimiseerd overzicht van vijf of meer leraren die deelnemen aan de activiteiten
en voor welke scholen zij werkzaam zijn (o.a. aantallen, indicatie leeftijden, eventueel
specialisaties en/of vakken) en hoe de leraren zijn betrokken bij het opstellen van
het plan;
-
c. een geanonimiseerde omschrijving van de groep leerlingen die intensief begeleid gaat
worden en het aantal leerlingen dat deelneemt aan de begeleiding;
-
d. de opzet van de nieuwe activiteiten of de intensivering van bestaande activiteiten,
inclusief een toelichting hoe de geplande activiteiten voor het coachen van leraren
en intensief begeleiden van leerlingen met elkaar samenhangen en bijdragen aan het
doel om achterstandsleerlingen gelijke kansen te geven. In de toelichting bij de activiteiten
moet ook onderbouwd worden waarom de gekozen activiteiten passen bij de leraren en
leerlingen waarvoor de activiteiten worden opgezet, bijvoorbeeld aandachtspunten bij
het lerarenteam of het taalniveau van leerlingen.
-
e. de persoon, personen of organisatie die deelnemende leraren zal coachen;
-
f. een omschrijving van de ontwikkelactiviteiten;
-
g. een omschrijving hoe de kennis en ervaring die met coaching wordt opgedaan wordt ingezet
bij de intensieve begeleiding van achterstandsleerlingen.
-
h. een omschrijving van de wijze waarop de activiteiten onderdeel gaan uitmaken van het
reguliere beleid van het bevoegd gezag, ook nadat de subsidieperiode is afgelopen
(borging);
-
i. een omschrijving van de wijze waarop het bevoegd gezag de opgedane kennis en ervaring
beschikbaar zal stellen voor zowel de eigen school of scholen als het onderwijsveld;
-
j. een uitwerking van de activiteiten in een planning en begroting;
-
k. een verklaring waarin staat in welke mate de deelnemende leraren worden vrijgeroosterd
en dat het bevoegd gezag zorg draagt voor vervanging; en
-
l. de ondertekening door het bevoegd gezag en de schoolleiders van de deelnemende scholen.
8. Subsidieverplichtingen
Indien de subsidie wordt toegekend, moet aan de volgende verplichtingen worden voldaan:
-
a. de leraren starten uiterlijk het derde kwartaal van 2023 met deelname aan coachingsactiviteiten,
behoudens voor zover de activiteiten redelijkerwijs niet in het derde kwartaal van
2023 kunnen starten, omdat de uitbraak van COVID-19 of de maatregelen ter bestrijding
ervan daaraan in de weg staan;
-
b. de activiteiten vinden doorlopend plaats in de schooljaren 2023–2024 en 2024–2025,
behoudens voor zover de activiteiten redelijkerwijs geen doorgang kunnen vinden, omdat
de uitbraak van COVID-19 of de maatregelen ter bestrijding ervan daaraan in de weg
staan;
-
c. het bevoegd gezag roostert leraren vrij voor deelname aan de coachings- en begeleidingsactiviteiten
en draagt zorg voor vervanging;
-
d. het bevoegd gezag stelt de leraren in staat de opgedane kennis te benutten ten behoeve
van onderwijsontwikkeling en innovatie op het gebied van onderwijs aan achterstandsleerlingen;
-
e. het bevoegd gezag draagt zorg voor het beschikbaar stellen en actief delen van opgedane
kennis en ervaring met het onderwijsveld; en
-
f. het bevoegd gezag overlegt op uiterlijk 1 januari 2026 een activiteitenverslag aan
DUS-I conform artikel 1.1 van de Kaderregeling.
9. Administratieve lasten en regeldruk
Administratieve lasten als zodanig betreffen de kosten om te voldoen aan informatieverplichtingen
aan de overheid, voortvloeiend uit wet- en regelgeving van de overheid. Het gaat om
het verzamelen, bewerken, registreren, bewaren en ter beschikking stellen van informatie
aan de overheid. Deze lasten doen zich voor bij de subsidieaanvraag en bij de verantwoording
hiervan. Bij het opstellen van de regeling is in het oog gehouden dat de regeling
geen onnodige regeldruk veroorzaakt. Dit betekent dat is nagedacht over de regeldrukkosten,
werkbaarheid en gepercipieerd nut van de regeling. De administratieve lasten wijzigen
niet ten opzichte van het voorgaande beleidskader (Besluit vaststelling beleidskader subsidie vrijroosteren leraren fase III 2021–2023).
Vanuit DUS-I wordt een formulier beschikbaar gesteld, waarmee de aanvraag wordt ingediend.
Aanvragers wordt gevraagd om een beknopt, maar duidelijk activiteitenplan met begroting
in te dienen.
De lasten voor de maatschappij bij het aanvragen van de regeling zijn als volgt ingeschat.
Bij een vraag van maximaal € 292.000 per school kunnen circa 20 aanvragen worden toegekend.
Er wordt vanuit gegaan dat er meer aanvragen worden ingediend, namelijk ongeveer 35.
Voor deze aanvragen worden de kosten voor de maatschappij geschat op gemiddeld 8 uur
per aanvraag, inclusief de kennisnamekosten van de regeling en de interne afstemming
over de plannen. In dit formulier wordt alleen de benodigde informatie opgevraagd,
om de administratieve lasten tot het minimum te beperken. Daarbij is ervan uitgegaan
dat gemiddeld 20% van de aanvragers (onderdelen van) de aanvraag moet aanvullen, hetgeen
gemiddeld 1 uur kost. Voor de verantwoording tenslotte, wordt uitgegaan van 4 uur
per aanvraag.
De lasten voor de maatschappij die met de aanvragen zijn gemoeid, bedragen dan in
totaal (35*8)+(0,2*35*1)= 287 uur. Uitgaande van een uurtarief van € 50,– kost dit
€ 14.350. Dit is 0,24% van het totaal beschikbare bedrag. De beperkte administratieve
last komt door de combinatie van een hoog subsidiebudget, relatief weinig aanvragen
en een lage verantwoordingslast.
10. Caribisch Nederland
Het beleidskader is niet van toepassing op Caribisch Nederland.
11. Vaststelling, betaling, besteding en verantwoording
De subsidie wordt verstrekt voor de schooljaren 2023–2024 en 2024–2025. De activiteiten
worden in beginsel binnen deze twee schooljaren afgerond, maar de Minister kan een
subsidieontvanger toestemming geven de activiteiten later af te ronden indien de vertraging
is toe te rekenen aan de uitbraak van COVID-19 of de maatregelen ter bestrijding ervan.
De termijnen waarin de betaling plaatsvindt wordt in de beschikking bepaald. DUS-I
stelt de subsidie direct vast binnen dertien weken na het sluiten van de aanvraagtermijn.
Het bevoegd gezag kan maximaal € 292.000 aanvragen. De verantwoording geschiedt overeenkomstig
de Regeling jaarverslaggeving onderwijs in de jaarverslaggeving met model G1. Indien de activiteiten volledig zijn uitgevoerd
en aan alle verplichtingen volledig is voldaan dan kan het niet aangewende deel van
de subsidie worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.
De subsidieontvanger toont op verzoek van de Minister aan dat de activiteiten waarvoor
subsidie is verstrekt, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan
de subsidie verbonden zijn. Op basis van signalen kan er een deelwaarneming of steekproefsgewijs
onderzoek worden ingesteld.
Het bevoegd gezag maakt er bij de Minister in ieder geval melding van, indien de activiteiten
waarvoor de subsidie is verstrekt niet of niet geheel worden uitgevoerd. De subsidie
wordt in dat geval en met inachtneming van artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht lager vastgesteld. Het teveel ontvangen bedrag wordt in dat geval teruggevorderd.
Dit kan bij een deelwaarneming of steekproef door DUS-I worden gecontroleerd.
Het bevoegd gezag is conform artikel 8, onderdeel f, nog wel verplicht om een activiteitenverslag
aan te leveren, dit activiteitenverslag maakt geen onderdeel uit van de verantwoording.