Besluit vaststelling beleidsregels en subsidieplafond subsidiëring Subsidieregeling [...] Zaken 2006 (Veiligheid van journalisten 2021–2022)

[Regeling vervallen per 01-01-2023.]
Geraadpleegd op 09-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 23-07-2021 en zichtdatum 06-07-2024.
Geldend van 10-04-2021 t/m 01-04-2022

Besluit van de Minister van Buitenlandse Zaken van 29 maart 2021, nr. Min-BuZa.2021.7692-28, tot vaststelling van beleidsregels en een subsidieplafond op grond van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 (Veiligheid van journalisten 2021–2022)

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.1 en artikel 5.1 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 met het oog op de financiering van activiteiten ter bevordering van de naleving van mensenrechten in het kader van Veiligheid van journalisten 2021–2022 gelden de als bijlage bij dit besluit gevoegde beleidsregels.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 2 Meerjarige subsidies kunnen worden verleend onder de voorwaarde, bedoeld in artikel 4:43 van de Algemene wet bestuursrecht, dat daarvoor in de daarop betrekking hebbende begroting voldoende middelen ter beschikking worden gesteld.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Uit oogpunt van doelmatigheid zal niet meer dan één subsidieaanvrager voor subsidieverlening in aanmerking kunnen komen. Van alle aanvragen die voldoen aan de criteria, vermeld in deze beleidsregels, zal slechts de aanvraag die het beste aan die criteria voldoet voor subsidie in aanmerking kunnen komen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 1 Aanvragen voor een subsidie in het kader van Veiligheid van journalisten 2021–2022 worden ingediend aan de hand van het daartoe door de Minister vastgestelde aanvraagformulier en voorzien van de op het aanvraagformulier gevraagde bescheiden.3

  • 2 Aanvragen voor een subsidie kunnen worden ingediend vanaf de eerste werkdag, 9:00 uur CET, na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin dit besluit wordt geplaatst tot en met 10 mei 2021, 15:00 uur CET.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2023 met dien verstande dat het van toepassing blijft op subsidies die voor die datum zijn verleend.

Dit besluit zal met de bijlage, met uitzondering van de appendices bij die bijlage, in de Staatscourant worden geplaatst. De appendices bij de bijlage worden via internet bekend gemaakt.4

De Minister van Buitenlandse Zaken,

namens deze,

de Directeur-generaal Politieke Zaken van het Ministerie van Buitenlandse Zaken,

M. van der Plas

Subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Inhoudsopgave

  • 1. Inleiding

  • 2. Financiële middelen, verdeling daarvan en tijdpad

  • 3. Selectiecriteria- en proces

  • 4. Formele vereisten aanvraag en verdere procedure

  • 5. Drempelcriteria

  • 6. Inhoudelijke criteria

1. Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

1.1. Relevantie voor het Nederlandse mensenrechtenbeleid

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Vrijheid van meningsuiting, met een focus op persvrijheid, is een prioriteit binnen het Nederlandse mensenrechtenbeleid5. Vrijheid van meningsuiting en persvrijheid vormen het fundament van een goed functionerende democratie. De veiligheid van journalisten is van groot belang voor een vrije pers. Journalisten moeten hun werk onafhankelijk en in veiligheid kunnen doen.

Dit subsidiebeleidskader geeft uitvoering aan het amendement Sjoerdsma (Kamerstukken II, 2020/21, 35 570 V, nr. 16) en is bedoeld voor subsidieverstrekking aan organisaties die zich inzetten voor de vrijheid van meningsuiting, persvrijheid en de veiligheid van journalisten. De beschikbare middelen zijn bestemd voor de financiering van activiteiten die bijdragen aan de beleidsdoelstelling om de veiligheid van journalisten te bevorderen, met specifieke aandacht voor de bescherming van journalisten in nood. Het project moet zich richten op deze doelstelling om in aanmerking te kunnen komen voor subsidie.

1.2. Opbouw van dit kader

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

In dit subsidiebeleidskader worden in hoofdstuk 2 de financiële middelen en het tijdpad uiteengezet. Hoofdstuk 3 bevat een algemene toelichting op de selectiecriteria en het selectieproces. Ook wordt in dit hoofdstuk de doelstelling uitgewerkt die wordt beoogd met het verstrekken van de subsidie, waarna hoofdstuk 4 is gewijd aan de formele vereisten aan de aanvraag en de verdere procedure. In de laatste twee hoofdstukken worden de verschillende drempelcriteria en inhoudelijke criteria uiteengezet.

2. Financiële middelen, verdeling daarvan en tijdpad

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

2.1. Beschikbare middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Het totaal beschikbare subsidiebedrag voor subsidieverstrekking in het kader van het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022 bedraagt EUR 2 miljoen.

Een subsidieaanvraag onder het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022 bedraagt EUR 2 miljoen.

2.2. Verdeling beschikbare middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De toekenning van de beschikbare middelen vindt plaats door middel van een kwalitatieve beoordeling van de tijdig ontvangen aanvragen die voldoen aan de formele vereisten die aan een aanvraag worden gesteld. Uit oogpunt van doelmatigheid zal alleen de hoogste scorende aanvraag in aanmerking komen voor subsidie (mits deze van voldoende kwaliteit is).

2.3. ODA en non-ODA

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De voorliggende beleidsregels gelden zowel voor activiteiten ter bevordering van de naleving van mensenrechten die volgens de OESO-DAC-criteria6 toerekenbaar zijn aan ODA-uitgaven, als voor activiteiten ter bevordering van de naleving van mensenrechten die daaraan niet toerekenbaar zijn. Volledigheidshalve zij opgemerkt dat er in het kader van het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022 geen landenlijst wordt gehanteerd, d.w.z. dat de activiteiten wereldwijd en in alle landen mogen worden uitgevoerd, met een minimum van drie verschillende landen. Ook worden er inhoudelijke eisen gesteld aan de keuze voor de landen, zie criterium I.2.

2.4. Termijn voor indiening

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf de eerste werkdag vanaf 09:00 uur CET na de dag waarop het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022 bekend wordt gemaakt, tot en met uiterlijk 10 mei 2021, 15:00 uur CET.

2.5. Looptijd

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De looptijd van een project kan variëren, mits binnen het tijdvak 11 mei 2021 tot en met 31 december 2022 en met dien verstande dat projecten niet later dan 31 december 2021 mogen beginnen.

3. Selectiecriteria- en proces

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

3.1. Voor wie is het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022 bedoeld?

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Subsidies onder het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022 zijn bedoeld voor projecten van zelfstandige maatschappelijke organisaties die op resultaatgerichte wijze werken aan de bescherming en bevordering van persvrijheid en de bescherming van journalisten en hier aantoonbare ervaring mee hebben. Onder maatschappelijke organisatie wordt in dit kader verstaan een niet op winst gerichte, niet aan een overheidsinstantie statutair of feitelijk verbonden organisatie met een maatschappelijk oogmerk, beschikkend over rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht, die niet door een overheidsinstantie is opgericht, dan wel die na oprichting door een overheidsinstantie geheel verzelfstandigd is.

Organisaties kunnen zelfstandig een subsidieaanvraag indienen of deel uitmaken van een alliantie. Een alliantie is een samenwerkingsverband van twee of meer maatschappelijke organisaties in bovenstaande zin, die een gezamenlijk project uitvoeren waarbij alle partijen een bijdrage leveren aan het totaal. Zij sluiten daartoe een samenwerkingsovereenkomst. De penvoerder dient in een dergelijk geval namens de alliantie een aanvraag in voor het project van de alliantie als geheel. De penvoerder is, indien de aanvraag wordt gehonoreerd, verantwoordelijk voor de uitvoering van het project van de alliantie en voor de naleving van de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Aanvragers kunnen voor de uitvoering van (onderdelen van) het project gebruik maken van andere organisaties zonder winstoogmerk of van bedrijven. Een dergelijke samenwerking betreft geen samenwerking in het kader van een samenwerkingsverband zoals hiervoor bedoeld, maar samenwerking met bijvoorbeeld een lokale organisatie die enkele onderdelen van het project lokaal uitvoert.

3.2. Thematische minimumvereisten

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Dit subsidiebeleidskader valt onder de mensenrechtenprioriteit vrijheid van meningsuiting, waarvoor de volgende algemene doelstelling is omschreven: de bevordering van de veiligheid van journalisten, met specifieke aandacht voor de bescherming van journalisten in nood.

Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie onder het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022 dient de aanvraag zich volledig te richten op deze prioriteit en daarbinnen op de voor deze prioriteit geformuleerde algemene doelstelling.

De mate waarin een project bijdraagt aan de algemene doelstelling wordt meegenomen bij de beoordeling van de aanvraag volgens de criteria opgenomen in I.1.

3.3. Beoordeling

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht, het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 zijn onverkort van toepassing op de beoordeling van aanvragen onder het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022 en op de uiteindelijke subsidieverstrekking. Aanvragen worden beoordeeld met inachtneming van deze regelgeving en overeenkomstig de in dit subsidiebeleidskader opgenomen criteria.

De aanvragen worden beoordeeld aan de hand van twee soorten criteria. In de eerste beoordelingsfase worden zij beoordeeld op grond van drempelcriteria. In de tweede beoordelingsfase wordt de kwaliteit van de aanvragen die voldoen aan de drempelcriteria beoordeeld op grond van criteria met betrekking tot het trackrecord van de aanvrager/penvoerder en eventuele mede-indieners en het project waarvoor subsidie wordt gevraagd.

3.4. Drempelcriteria

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Zowel aanvrager/penvoerder en alle mede-indieners, als het project waarvoor subsidie wordt gevraagd, dienen ten minste te voldoen aan de drempelcriteria (D.1 t/m D.14, zie hoofdstuk 5) om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie onder het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022. Bij het niet voldoen aan één (of meer) van de drempelcriteria zal de aanvraag worden afgewezen en niet verder worden beoordeeld.

3.5. Inhoudelijke criteria

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Indien de aanvraag voldoet aan de drempelcriteria, zal de aanvraag op kwaliteit beoordeeld worden op grond van de inhoudelijke criteria (I.1 t/m I.7, hoofdstuk 6). De kwaliteit van een aanvraag wordt uitgedrukt in een score. Om voor subsidieverlening onder het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022 in aanmerking te kunnen komen dient een aanvraag van voldoende kwaliteit te zijn. De aanvraag met de hoogste score zal worden geselecteerd.

3.6. Organisatorische capaciteit en integriteit

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie onder het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022 dient de aanvrager/penvoerder in staat te zijn tot een adequaat financieel beheer en dient hij door ervaringsdeskundigheid met betrekking tot de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd een doelgerichte en doelmatige uitvoering van de activiteiten te kunnen waarborgen7.

Tevens toont de aanvrager aan dat hij een vastgesteld integriteitsbeleid heeft. In geval van een alliantie hebben ook zijn mede-indieners dat. De aanvrager toont aan dat hij, en in geval van een alliantie ook zijn mede-indieners, procedures heeft, dan wel hebben ingevoerd om aan dat beleid toepassing te kunnen geven. Dit integriteitsbeleid en deze procedures zijn er om ernstige vormen van grensoverschrijdend gedrag, daaronder begrepen seksuele misdragingen, jegens medewerkers en derden bij de uitvoering van de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft door de penvoerder, de mede-indieners en de door hen ingeschakelde partijen, zo veel mogelijk te voorkomen, in voorkomend geval te onderzoeken, met passende maatregelen zo spoedig mogelijk te doen beëindigen en de gevolgen daarvan te mitigeren. De procedures zijn zodanig ingericht dat een tijdige melding van incidenten aan de minister is gewaarborgd.

Op beide vereisten (capaciteit en integriteit) zal worden getoetst in drempelcriterium D.6.

3.7. Besluitvormingstermijn

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Uiterlijk 13 weken na de uiterste dag waarop aanvragen kunnen worden ingediend zal worden besloten op de tijdig ontvangen aanvragen.

4. Formele vereisten aanvraag en verdere procedure

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • 4.1 Aanvragen moeten worden ingediend binnen de in paragraaf 2.4 genoemde periode. Aanvragen die later worden ontvangen dan de in paragraaf 4.2 genoemde datum en tijd, worden afgewezen. De aanvrager/penvoerder is de enige verantwoordelijke voor een tijdige en volledige indiening van een aanvraag.

  • 4.2 Voor het indienen van een aanvraag dient gebruik te worden gemaakt van het door de ministers daartoe vastgestelde aanvraagstramien waarin de criteria nogmaals zijn opgenomen en van een toelichting zijn voorzien. Het aanvraagstramien kan worden gevonden op https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/mensenrechten/mensenrechtenfonds. Tevens moet de aanvraag worden voorzien van de daarin vermelde bijlagen.

  • 4.3 In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend of anderszins niet voldoen aan de formele aan een aanvraag gestelde vereisten, dan kan de minister vragen om een aanvulling. Als datum en tijd van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens gelden de datum en tijd waarop de aangevulde aanvraag is ontvangen. Indien een aanvraag kort voor het verstrijken van de deadline voor het indienen van aanvragen wordt ingediend, loopt de aanvrager het risico dat de minister geen toepassing zal geven aan zijn bevoegdheid om een aanvulling te vragen in verband met de tijd die is gemoeid met het controleren van alle aanvragen op volledigheid en de uiterste indieningsdatum voor aanvragen. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals hij primair is ingediend. Dit kan leiden tot een lagere rangschikking of zelfs afwijzing van de subsidieaanvraag. Daarnaast geldt in het algemeen dat het niet compleet indienen van aanvragen of onvoldoende onderbouwen van antwoorden mogelijk leidt tot afwijzing van een subsidieaanvraag op basis van drempel- of inhoudelijke criteria.

  • 4.4 Kortheidshalve verwijzen naar andere onderdelen van de aanvraag, websites of bijlagen is niet voldoende, tenzij in het aanvraagstramien uitdrukkelijk is aangegeven dat daarmee (geheel of gedeeltelijk) kan worden volstaan. Indien onderdelen van het aanvraagstramien niet worden ingevuld of verplichte bijlagen niet worden ingediend, loopt de aanvrager het risico op een minder aantal punten of zelfs afwijzing van de aanvraag.

  • 4.5 Het heeft de uitdrukkelijke voorkeur dat de aanvragen per e-mail in .pdf-formaat worden ingediend. Aanvragen per e-mail worden ingediend door deze te sturen naar het e-mailadres: DMM-MRF@minbuza.nl.8

    Als moment van indiening geldt het tijdstip waarop de e-mail door het systeem voor gegevensverwerking van het Ministerie van Buitenlandse Zaken ontvangen is. Houdt er hierbij rekening mee dat bestanden groter dan 14MB niet kunnen worden ontvangen. E-mails groter dan 14MB dienen in kleinere e-mails te worden verdeeld. Hierbij geldt dat het moment waarop de gehele aanvraag, inclusief de laatste email, is ontvangen geldt als tijdstip waarop de aanvraag is ingediend. Daarbij dienen de e-mails genummerd te worden in de onderwerp regel, waarbij duidelijk is hoeveel e-mails de aanvraag in totaal behelst.

    Eventuele technische problemen bij verzending komen voor rekening en risico van aanvrager.

  • 4.6 Aanvragen dienen compleet en zonder voorbehoud te worden ingediend, rechtsgeldig ondertekend door de daartoe namens de aanvragende organisatie bevoegde persoon met vermelding van naam en functie.

  • 4.7 Het is niet mogelijk om een voorlopige aanvraag in te dienen.

  • 4.8 De aanvraag dient te worden opgesteld in de Nederlandse of Engelse taal. Ook bijlagen die zijn opgesteld in een andere taal dan het Nederlands of Engels dienen voorzien te zijn van een vertaling in het Nederlands of Engels.

    Additionele informatieve/illustratieve boekwerken, CD-roms, USB-sticks of dvd’s van een organisatie worden niet betrokken bij de beoordeling van een aanvraag.

  • 4.9 Op artikel 9 van het Subsidiebesluit wordt in het bijzonder gewezen. Een aanvraag die betrekking heeft op activiteiten die reeds zijn gestart op het moment waarop de subsidie wordt aangevraagd, wordt afgewezen. De looptijd van het project dient op zijn vroegst in te gaan op 11 mei 2021. Wanneer de aanvrager start met de uitvoering van de activiteiten voordat is beslist op de aanvraag, gebeurt dit op eigen risico.

  • 4.10 Op artikel 11 van het Subsidiebesluit wordt in het bijzonder gewezen. Subsidie wordt slechts verstrekt indien de aanvrager aannemelijk maakt dat de hem ten dienste staande financiële middelen, met inbegrip van de subsidie, voldoende zullen zijn om de voorgenomen activiteiten uit te voeren.

  • 4.11 Bij de uitvoering van de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft dient de subsidieontvanger ervoor te zorgen dat deze niet contrair is aan gemaakte bilaterale afspraken tussen Nederland en derde landen.

  • 4.12 Vragen naar aanleiding van dit document of andere zaken kunt u uitsluitend per e-mail aan DMM-MRF@minbuza.nl richten.

5. Drempelcriteria

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De aanvrager/penvoerder/mede-indieners en het project waarvoor subsidie wordt gevraagd dienen te voldoen aan de hiernavolgende drempelcriteria. Bij het niet voldoen aan één (of meer) van de drempelcriteria zal de aanvraag worden afgewezen en niet verder worden beoordeeld. Hierbij zij nogmaals opgemerkt dat gebruik dient te worden gemaakt van het aanvraagstramien en dat kortheidshalve verwijzing naar andere delen van de aanvraag, naar een website of naar bijlagen niet voldoende is. In het aanvraagstramien wordt nader toegelicht op welke wijze dient te worden aangetoond dat aan een criterium wordt voldaan.

5.1. Drempelcriteria ten aanzien van de organisatie

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

D.1. Maatschappelijke organisatie

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De aanvrager of, in geval van een aanvraag namens een alliantie, de penvoerder en alle mede-indieners van de alliantie is/zijn een maatschappelijke organisatie. Onder maatschappelijke organisatie wordt in dit kader verstaan een niet op winst gerichte, niet aan een overheidsinstantie statutair of feitelijk verbonden organisatie met een maatschappelijk oogmerk, beschikkend over rechtspersoonlijkheid naar burgerlijk recht, die niet door een overheidsinstantie is opgericht, dan wel die na oprichting door een overheidsinstantie geheel verzelfstandigd is.

D.2. Doelstelling

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De aanvrager of, in geval van een aanvraag namens een alliantie, de penvoerder en mede-indieners werken aan en zetten zich in voor de bevordering van de veiligheid van journalisten met specifieke aandacht voor de bescherming van journalisten in nood.

D.3. Alliantie

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

In geval van een aanvraag namens een alliantie omvat de aanvraag een door alle betrokken alliantiepartners (penvoerder en mede-indieners) getekende samenwerkingsovereenkomst die is gesloten met het oog op het uitvoeren van het project waarvoor subsidie wordt gevraagd, en waarin in ieder geval afspraken zijn neergelegd over:

  • de wijze waarop elk van de alliantiepartners bijdraagt aan de werkzaamheden van het samenwerkingsverband;

  • de wijze waarop de besluitvorming in het samenwerkingsverband plaatsvindt;

  • de wijze waarop de kosten en de risico’s worden gedeeld over de alliantiepartners;

  • de wijze waarop de naleving door de penvoerder van de aan een subsidie verbonden verplichtingen jegens de Minister is gewaarborgd, inclusief de zorg voor de gezamenlijk geaggregeerde rapportages;

  • de wijze waarop de penvoerder en mede-indieners elkaar informeren, in het bijzonder over hun financiële gezondheid;

  • de wijze waarop de samenwerking kan worden aangepast;

  • de wijze waarop de penvoerder en elk van de mede-indieners betrokken is bij het monitoren en evalueren van de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten.

D.4. Lokale uitvoerende organisatie

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

In geval van een samenwerking met (een) reeds bekende lokale uitvoerende organisatie(s) die geen deel uitmaakt/uitmaken van een alliantie zoals bedoeld in criterium D.3, omvat de aanvraag een toelichting waarin in ieder geval het volgende wordt vermeld:

  • Naam en contactgegevens van de uitvoerende organisatie en informatie waaruit blijkt dat de organisatie rechtspersoonlijkheid bezit.

  • Een onderbouwde uiteenzetting van de geschiktheid van deze organisatie voor het uitvoeren van het project, waaruit ten minste blijkt dat de organisatie ervaring heeft op het beoogde thema dan wel in de beoogde regio, of beide.

  • Het gemotiveerde oordeel van de aanvrager over de betrouwbaarheid en stabiliteit van deze organisatie.

D.5. Financiële onafhankelijkheid

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Gedurende de laatste twee jaren over welke een door de accountant goedgekeurde jaarrekening beschikbaar is, was gemiddeld minimaal 25% van de totale jaarlijkse inkomsten van de aanvrager afkomstig uit bronnen anders dan bijdragen die direct of indirect worden verkregen ten laste van de begroting van het Ministerie van Buitenlandse Zaken of de begroting voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Subsidies onder het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022 zullen op gemiddelde jaarbasis nooit meer bedragen dan 75% van de gemiddelde totale jaarlijkse inkomsten (op basis van de laatste twee goedgekeurde jaarrekeningen) van de organisatie. Indien sprake is van een alliantie geldt dit criterium voor de gehele alliantie. Dat wil zeggen dat indien één van de deelnemende alliantiepartners minder dan 25% van de jaarlijkse inkomsten uit andere bijdragen dan bijdragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken verwerft, dit kan worden gecompenseerd door een andere alliantiepartner in de alliantie.

D.6. Capaciteit en integriteit

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • a. De aanvrager dan wel penvoerder is in staat tot een adequaat financieel beheer en kan door ervaringsdeskundigheid met betrekking tot activiteiten als waarvoor subsidie wordt gevraagd, een doelgerichte en doelmatige uitvoering van de activiteiten waarborgen.

  • b. De aanvrager dan wel penvoerder toont aan dat hij en alle mogelijke andere alliantiepartners een integriteitsbeleid hebben, en procedures om dit beleid te implementeren. Dit integriteitsbeleid en deze procedures zijn er om ernstige vormen van grensoverschrijdend gedrag, daaronder begrepen seksuele misdragingen, jegens medewerkers en derden, bij de uitvoering van de activiteiten waarop de aanvraag betrekking heeft door de aanvrager dan wel penvoerder, de mogelijke alliantiepartners en de door hen ingeschakelde partijen, zoveel mogelijk te voorkomen, in voorkomend geval te onderzoeken, met passende maatregelen zo spoedig mogelijk te doen beëindigen en de gevolgen daarvan te mitigeren. De procedures zijn zodanig ingericht dat een tijdige melding van incidenten aan de Minister is gewaarborgd.

D.7. Bezoldiging

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • A. De maximale bezoldiging van de individuele leden van management en bestuur van de in Nederland gevestigde aanvrager, of in geval van een aanvraag namens een alliantie, penvoerder en mede-indiener(s), bedraagt, uiterlijk met ingang van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd, per kalenderjaar ten hoogste EUR 191.000 (bruto) bij een dienstverband van een 36-urige werkweek. Genoemd bedrag bestaat uit:

    • 1. de beloning (de som van de periodiek betaalde beloningen en winstdelingen en bonusbetalingen);

    • 2. de belastbare vaste en variabele onkostenvergoedingen;

    • 3. beloningen betaalbaar op termijn, zoals vakantiegeld, 13de maand, werkgeversdeel pensioenbijdrage etc.

  • B. Deze eis is ook van toepassing voor aanvragers/penvoerders en mede-indieners die zijn gevestigd in een EU-lidstaat die is aangesloten bij de euro. Voor aanvragers/penvoerders en mede-indieners uit EU-lidstaten die niet zijn aangesloten bij de euro en voor aanvragers uit landen buiten de EU, geldt dat omrekening van de lokale valuta naar de euro geschiedt op grond van de corporate rates (appendix II) die door het Ministerie worden gehanteerd met ingang van 1 januari 2021.

  • C. Gelet op de koopkrachtgegevens gepubliceerd door EUROSTAT (comparative price levels 2019) geldt voor de volgende landen een aangepaste norm, op grond van het algemene inkomensniveau in de betreffende landen:

    • Noorwegen NOK 2.486.021;

    • Zwitserland CHF 289.363;

    • Japan; YEN 26.277.876;

    • VS/Canada USD 243.900.

  • D. De maximale bezoldiging van de individuele leden van management en bestuur van de aanvrager/penvoerder en eventuele mede-indieners gevestigd in overige landen staat met ingang van het tijdvak waarvoor subsidie wordt gevraagd in redelijke verhouding tot het niveau van de functie, de geografische ligging en de omvang en complexiteit van de organisatie.

D.8. Hoven en tribunalen

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Internationale hoven en tribunalen komen niet in aanmerking voor financiering onder dit beleidskader.

D.9. Track record

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De aanvrager, dan wel penvoerder en mede-indieners gezamenlijk, zijn in staat gebleken om geplande outputs en outcomes te realiseren. Ook beschikt de aanvrager, dan wel penvoerder en mede-indieners gezamenlijk, over minimaal 2 jaar ervaring met de thematiek benoemd onder de algemene doelstelling en in de voorgestelde landen dan wel wereldwijd indien de aanvraag een wereldwijde scope heeft.

Voor het aantonen dat wordt voldaan aan dit drempelcriterium geldt dat ook de ervaring mag worden opgevoerd die door medewerkers, die op het moment van indienen van de aanvraag in dienst zijn bij de aanvrager/penvoerder of een mede-indiener, is opgedaan in een eerder dienstverband met een andere organisatie.

5.2. Drempelcriteria ten aanzien van het project

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

D.10. Thematische focus

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Beoogde activiteiten dragen bij aan de algemene doelstelling van de prioriteit: de bevordering van de veiligheid van journalisten, met specifieke aandacht voor de bescherming van journalisten in nood.

D.11. Omvang

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De subsidieaanvraag bedraagt EUR 2 miljoen.

D.12. Tijdvak

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De activiteiten starten niet eerder dan 11 mei 2021, niet later dan 31 december 2021 en worden beëindigd uiterlijk op 31 december 2022. Activiteiten die reeds zijn gestart op het moment waarop de aanvraag wordt ingediend komen niet in aanmerking voor subsidie.

D.13. Landen van uitvoering

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De begrote middelen moeten betrekking hebben op outcomes die zijn beoogd ter promotie en verbetering van de veiligheid van journalisten wereldwijd of in minimaal drie verschillende landen, niet zijnde Nederland. Hierbij geldt dat aan de beoogde outcomes in ieder gekozen land minimaal 100% / (aantal landen in de aanvraag x 2) van de totale begroting wordt besteed.

D.14. Uitgesloten activiteiten

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd betreffen geen:

  • initiatieven die proselitisme (mede) beogen;

  • financiering van commerciële dienstverlening, investeringen of commerciële activiteiten;

  • activiteiten waarvoor reeds rechtstreeks of middellijk een subsidie of bijdrage ten laste van het Ministerie van Buitenlandse Zaken wordt ontvangen;

  • activiteiten van organisaties die reeds ten laste van het Ministerie van Buitenlandse Zaken een instellingssubsidie ontvangen waarvan de werkingsduur zich uitstrekt tot in het subsidietijdvak waarop onderhavig beleidskader betrekking heeft;

  • activiteiten gericht op de verbetering van de situatie van journalisten in Nederland.

6. Inhoudelijke criteria

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De kwaliteit van een aanvraag wordt aan de hand van de inhoudelijke criteria beoordeeld en vervolgens uitgedrukt in een score. De aanvraag met de hoogste score wordt geselecteerd. Om voor subsidieverlening onder het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022 in aanmerking te kunnen komen dient de aanvraag van voldoende kwaliteit te zijn.

6.1. Beleidsmatige criteria ten aanzien van het project

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

In de aanvraag dient uiteengezet te worden welke verandering de aanvrager met het project beoogt te bewerkstelligen die ten dienste staat van de bevordering van de veiligheid van journalisten, met specifieke aandacht voor de bescherming van journalisten in nood. Ingediende aanvragen zullen worden beoordeeld op hun beleidsrelevantie aan de hand van de hiernavolgende criteria.

I.1. Logische samenhang en thematische relevantie

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

  • a. De mate waarin de opzet van het project gestoeld is op een gedegen context- en actoranalyse, waaruit een adequate probleemstelling, de voorgestelde (innovatieve) interventiestrategie en outcomes voortvloeien; daarbij is duidelijk hoe hiermee aan de algemene doelstelling van het subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022, wereldwijd of in ieder gekozen land wordt bijgedragen.

  • b. De mate waarin het project haalbaar is en de mate waarin inzichtelijk is gemaakt in hoeverre uitkomsten uit evaluaties, pilots, studies, etc. bij de opzet van het project zijn meegenomen.

  • c. De mate waarin het project, waar mogelijk SMART9, is uitgewerkt in middelen, activiteiten, outputs, outcomes, assumpties en indicatoren, waarbij een logische en duidelijk weergegeven samenhang bestaat tussen deze onderdelen. Het format voor het logframe dat als appendix III gepubliceerd is op de website10 moet worden aangehouden waarbij tevens op duidelijke wijze aansluiting met de begroting/het budget is gemaakt.

I.2. Relevantie van de gekozen landen en regio’s

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De mate waarin:

  • a. de mensenrechtensituatie in de gekozen landen een interventie legitimeert;

  • b. de rechtstaat functioneert in de gekozen landen;

  • c. de gekozen landen een logische combinatie vormen;

  • d. het project in de gekozen landen een meerwaarde heeft.

Voor aanvragen met een wereldwijde focus geldt dit criterium ten aanzien van de wijze waarop landen of regio’s aan het begin van het project zullen worden geselecteerd.

I.3. Lokale uitvoerende organisaties

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

Indien er wordt samengewerkt met (een) reeds bekende lokale uitvoerende organisatie(s) (zoals bedoeld in D.4), de mate waarin deze lokale uitvoerende organisatie(s):

  • Een effectieve invloed hebben gehad op de totstandkoming en inhoud van het project.

  • Een effectieve invloed hebben op de monitoring en sturing van de activiteiten.

I.4. Duurzaamheid

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De mate waarin het project duurzaam is: het heeft een langdurig effect voor de uiteindelijke doelgroep en/of het draagt bij aan de institutionele capaciteitsopbouw van lokale uitvoerende organisatie(s) en/of het draagt bij aan de versterking van de rechtsstaat en/of het draagt bij aan de vergroting van publieke steun voor de bescherming van persvrijheid en de veiligheid van journalisten.

6.2. Technische criteria voor het project en de organisatie

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

I.5. Gehanteerde PM&E-systematiek

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De mate waarin de gehanteerde Planning Monitoring & Evaluatie systematiek toereikend is voor het bewaken van de voortgang en de bijsturing t.a.v. middelen, activiteiten, outputs, outcomes en onderliggende assumpties.

I.6. Risicomanagement

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De mate waarin er gedurende het project sprake is van (1) een adequate analyse van de interne en externe risico’s – waaronder digitale risico’s en risico’s met betrekking tot informatiebeheer – en resultaten voor de uitvoerende organisatie en de activiteiten, en (2) stappen om de risico’s zoveel mogelijk te beperken.

I.7. Begroting en proportionaliteit

[Regeling vervallen per 01-01-2023]

De mate waarin het project een helder en realistisch verband legt tussen de benodigde middelen, de uit te voeren activiteiten en de te realiseren outputs en outcomes. De begroting is tevens zichtbaar te relateren aan het logframe.

  1. Stb. 2005, 137. ^ [1]
  2. Stcrt. 2005, 251. ^ [2]
  3. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/mensenrechten/mensenrechtenfonds ^ [3]
  4. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/mensenrechten/mensenrechtenfonds ^ [4]
  5. https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2018/05/28/mensenrechtenrapportage-2017 ^ [5]
  6. http://www.oecd.org/dac/stats/officialdevelopmentassistancedefinitionandcoverage.htm ^ [6]
  7. Artikel 4 Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. ^ [7]
  8. Indiening van aanvragen per post wordt afgeraden. Indien de wens daartoe toch bestaat, kan contact worden opgenomen met het Ministerie via DMM-MRF@minbuza.nl, o.v.v. 'subsidiebeleidskader Veiligheid van journalisten 2021–2022'. ^ [8]
  9. SMART staat voor: Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch en Tijdgebonden. ^ [9]
  10. https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/mensenrechten/mensenrechtenfonds ^ [10]
Naar boven