Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen

[Regeling treedt (deels) in werking per 22-01-2021 met terugwerkende kracht tot en met 01-01-2021.]
Geraadpleegd op 08-08-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2021 en zichtdatum 01-01-2022.
Geldend van 01-01-2021 t/m 21-01-2021

Wet van 14 januari 2021 tot wijziging van de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet op het financieel toezicht, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 in verband met de introductie van de mogelijkheid om een deel van de waarde van de aanspraken op ouderdomspensioen of op periodieke uitkeringen van oudedagsvoorzieningen in de derde pijler op de ingangsdatum daarvan te laten afkopen, de tijdelijke versoepeling van de pseudo-eindheffing bij regelingen voor vervroegde uittreding en de uitbreiding van de fiscale ruimte voor het sparen van bovenwettelijk verlof (Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is de Pensioenwet, de Wet verplichte beroepspensioenregeling, de Wet op het financieel toezicht, de Wet inkomstenbelasting 2001 en de Wet op de loonbelasting 1964 aan te passen om in de tweede en derde pijler meer keuzevrijheid te bieden door het introduceren van de mogelijkheid om een deel van de aanspraken op ouderdomspensioen op de ingangsdatum hiervan te laten afkopen of om een deel van de aanspraken op periodieke uitkeringen voortvloeiend uit een lijfrenteverzekering, lijfrenterekening of lijfrentebeleggingsrecht op de ingangsdatum hiervan te laten afkopen, de pseudo-eindheffing bij regelingen voor vervroegde uittreding tijdelijk te versoepelen en de fiscale ruimte voor het sparen van bovenwettelijk verlof uit te breiden;

Zo is het dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Terugwerkende kracht

Stb. 2021, 21, datum inwerkingtreding 22-01-2021, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van deze aanhef. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2021.

Artikel I. Wijziging van de Pensioenwet

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel II. Wijziging van de Wet verplichte beroepspensioenregeling

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel III. Wijziging van de Wet op het financieel toezicht

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel IV. Wijziging van de Wet inkomstenbelasting 2001

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel V. Wijziging van de Wet op de loonbelasting 1964

Terugwerkende kracht

Voor dit artikel is een wijziging met terugwerkende kracht gepubliceerd. Zie opmerking onder de tekst voor nadere informatie.

[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

Terugwerkende kracht

Stb. 2021, 21, datum inwerkingtreding 22-01-2021, bevat een wijziging met terugwerkende kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2021.

Onderdelen A en D.

Artikel VI. Evaluatiebepaling

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel VII. Inwerkingtreding

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Artikel VIII. Citeertitel

[Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het overzicht van wijzigingen

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 14 januari 2021

Willem-Alexander

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

W. Koolmees

De Staatssecretaris van Financiën,

J.A. Vijlbrief

Uitgegeven de eenentwintigste januari 2021

De Minister van Justitie en Veiligheid,

F.B.J. Grapperhaus

Naar boven