De vergunningen voor landelijke commerciële digitale radio-omroep in laag 7 (band
III) met de daaraan, voor zover nu reeds mogelijk, te verbinden voorschriften en beperkingen,
genoemd in tabel 1, worden verleend met toepassing van een veiling als bedoeld in
artikel 3.10, eerste lid, aanhef en onderdeel f, van de Telecommunicatiewet.
Tabel 1: te verdelen vergunningen
Vergunning
|
Omschrijving
|
Aantal beschikbare vergunningen
|
Bijlage
|
Laag 7 (band III)
|
Vergunning voor het gebruik van 1/12e deel van de capaciteit van de frequentieruimte
binnen het frequentiebereik 205,584 MHz–207,120 MHz (allotment 9C)1
|
12
|
1
|
1 Alle inzet is er op gericht om tijdig, dat wil zeggen voordat partijen laag 7 in
gebruik nemen, de single frequency voor deze laag internationaal gerealiseerd te hebben.
Mocht de internationale coördinatie hiervoor niet (op tijd) slagen, dan kan het zijn
dat partijen in Zuid-Limburg gebruik moeten maken van een ander frequentieblok dan
9C, te weten frequentieblok 5A, 7B of 8C. De verkregen vergunning wordt hier in dat
geval op aangepast.
De vergunningen, bedoeld in artikel 1, zijn nader bestemd voor landelijke commerciële digitale radio-omroep.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de
Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit bekendmaking veiling DAB+ laag 7.
Vergunning laag 7, inclusief bijbehorende bijlagen
Artikel 1. Begripsbepalingen
-
1. In deze beschikking wordt verstaan onder:
-
a. minister: Minister van Economische Zaken en Klimaat;
-
b. ITU: Internationale Telecommunicatie Unie;
-
c. MIFR: Master International Frequency Register, zijnde het register waarin radiostations
met hun frequentieruimte zijn opgenomen, bedoeld in artikel 4.3 van het Radioreglement
van de ITU;
-
d. notificatieverzoek: verzoek van de samenwerkende vergunninghouders aan de minister
tot het doen van een notificatie van een in gebruik genomen dan wel te nemen (gedeelte
van de) frequentieruimte op een bepaalde plaats, met als doel (dit gedeelte van) de
frequentieruimte op die bepaalde plaats na goedkeuring door het radiocommunicatiebureau
van de ITU te registreren in het MIFR teneinde internationale bescherming van (dit
gedeelte van) de frequentieruimte op die bepaalde plaats te bewerkstelligen;
-
e. GE06: Final Acts of the Regional Radiocommunication Conference for planning of the
digital terrestrial Broadcasting service in parts of Regions 1 and 3, in the frequency
bands 174–230 MHz and 470–862 MHz; Genève 2006;
-
f. samenwerkende vergunninghouders: vergunninghouders die houder zijn van een deel van
de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik 205,584 MHz–207,120
MHz (frequentieblok 9C);
-
g. N: het aantal houders van een vergunning op een bepaald moment binnen het in artikel
2, eerste lid, genoemde frequentiebereik;
-
h. samenwerkingsovereenkomst: overeenkomst als bedoeld in artikel 3.21 van de Telecommunicatiewet;
-
i. allotment: het gebied dat gelegen is binnen de contouren zoals gevisualiseerd in de
bijlage;
-
j. ziekenhuis: instelling voor medisch-specialistische zorg als bedoeld in artikel 1.2, onder 1, van het Uitvoeringsbesluit WTZi;
-
k. mobiele ontvangst: mobile reception, zoals bedoeld in paragraaf 1.3.13 van GE06;
-
l. binnenontvangst: portable reception class B, zoals bedoeld in paragraaf 1.3.12 van
GE06.
-
2. De definities in artikel 1.1, eerste lid, van de Mediawet 2008 zijn van toepassing.
Artikel 2. Gebruiksrecht
-
1. Het gebruiksrecht omvat, onverminderd het zesde en zevende lid, het gebruik van 1/12e deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik 205,584
MHz–207,120 MHz (frequentieblok 9C).
-
2. De vergunninghouder gebruikt de in het eerste lid bedoelde frequentieruimte binnen
negen maanden na inwerkingtreding van deze vergunning en houdt deze in gebruik.
-
3. Indien de vergunning als gevolg van internationale afspraken met betrekking tot de
provincie Limburg moet worden gewijzigd ontstaat geen recht op compensatie of vergoeding.
-
4. De vergunninghouder gebruikt de frequentieruimte slechts in overeenstemming met de
bestemming in het vigerende Nationaal Frequentieplan (NFP 2014), en de onder die bestemming
gegeven beperkingen.
-
5. De vergunninghouder gebruikt de aan hem toegewezen frequentieruimte voor het aanbieden
van ten minste één programmakanaal bestaande uit radioprogramma’s, waarbij dat programmakanaal
wordt uitgezonden in een kwaliteit die ten minste gelijk is aan 48 kb/s (stereo-uitzending)
indien gebruik wordt gemaakt van AAC+, of, indien gebruik wordt gemaakt van een andere
techniek, met een geluidskwaliteit die ten minste vergelijkbaar is met de kwaliteit
die met stereo kan worden behaald door middel van de eerder genoemde techniek.
-
6. Indien een andere vergunning voor het gebruik van 1/12e deel van de capaciteit van de frequentieruimte binnen het in het eerste lid genoemde
frequentiebereik niet is verleend dan wel is ingetrokken, is de vergunninghouder tot
de dag van inwerkingtreding van het besluit waarmee die vergunning voor het eerst
onderscheidenlijk opnieuw wordt verleend, gerechtigd 1/N-dedeel van de capaciteit van de niet-verleende of ingetrokken vergunning te gebruiken.
-
7. Een vergunninghouder is gerechtigd een deel van de capaciteit te laten gebruiken door
een andere samenwerkende vergunninghouder, indien:
-
a. beide vergunninghouders daarmee schriftelijk hebben ingestemd, en
-
b. hij blijft voldoen aan de voorschriften en beperkingen in zijn vergunning.
-
8. De vergunninghouder die een deel van de aan een andere samenwerkende vergunninghouder
vergunde capaciteit gebruikt als bedoeld in het zesde lid, neemt het vierde lid in
acht.
-
9. De vergunninghouders die schriftelijke instemmingen hebben gegeven als bedoeld in
het zevende lid, onderdeel a, zenden hiervan onverwijld een afschrift aan de minister.
Artikel 3. Samenwerking vergunninghouders
-
1. De vergunninghouder gaat de samenwerkingsovereenkomst schriftelijk aan.
-
2. De vergunninghouder verstrekt een afschrift van de samenwerkingsovereenkomst en aanvullingen
of wijzigingen daarvan onmiddellijk aan de minister.
-
3. De vergunninghouder sluit tezamen met de andere samenwerkende vergunninghouders een
overeenkomst als bedoeld in artikel 10.15, tweede lid, onder b van de Telecommunicatiewet met een rechtspersoon die namens hen het elektronische communicatienetwerk zal aanleggen
en in stand houden voor het gezamenlijk gebruik van de in artikel 2 genoemde frequentieruimte,
dan wel toetreedt tot een reeds bestaande overeenkomst, als voormeld.
-
4. In het belang van doelmatig gebruik van de frequentieruimte binnen het frequentiebereik
genoemd in artikel 2, eerste lid, wordt in de overeenkomst, bedoeld in het derde lid,
bepaald dat het in gebreke blijven van een andere samenwerkende vergunninghouder jegens
de rechtspersoon, bedoeld in het derde lid, niet tot gevolg heeft dat de aanleg van
het elektronische communicatienetwerk als bedoeld in het derde lid en de uitzending
van de radioprogramma’s, bedoeld in artikel 2, vijfde lid, ten behoeve van de vergunninghouder
wordt gestaakt, onderbroken of beperkt.
-
5. Indien na het tijdstip waarop de samenwerkingsovereenkomst in werking treedt een vergunning
wordt verleend voor een deel van het gebruik van de capaciteit van de frequentieruimte
binnen het frequentiebereik genoemd in artikel 2, eerste lid, zorgt de vergunninghouder
ervoor dat die nieuwe vergunninghouder op non-discriminatoire voorwaarden partij kan
worden bij de samenwerkingsovereenkomst.
-
6. De verplichting, bedoeld in het tweede lid, geldt niet voor zover een andere samenwerkende
vergunninghouder namens deze vergunninghouder de verplichte kennisgeving of mededeling
doet.
-
7. De samenwerkingsovereenkomst dient binnen twaalf weken na verlening van de vergunning
te worden afgesloten.
Artikel 4. Technische beschrijving
-
1. Het gebruik van de frequentieruimte vindt plaats met inachtneming van de technische
beschrijving zoals deze in de bijlagen I en II is opgenomen.
-
2. De vergunninghouder voldoet aan het spectrummasker voor T-DAB radioapparaten zoals
opgenomen in bijlage I.
-
3. De vergunninghouder voldoet aan de protectieverhoudingen die zijn opgenomen in tabel
2 van bijlage I.
Artikel 5. Bescherming en interferentie
Voor de frequentieruimte bedoeld in artikel 2, voor zover het gaat om het lichtblauwe
gebied, bedoeld in bijlage I, tabel 1, geldt:
-
1. Dat de vergunninghouder het gebruik van de frequentieruimte staakt of beperkt als
ontoelaatbare storing plaatsvindt die niet in overeenstemming is met bestaande internationale
rechten.
-
2. Dat de vergunninghouder geen aanspraak heeft op enigerlei vorm van bescherming van
het gebruik van frequentieruimte indien er verstoring plaatsvindt in overeenstemming
met bestaande internationale rechten.
Artikel 6. Registratie van frequentieruimte
-
1. De vergunninghouder staakt of beperkt het gebruik van de frequentieruimte, bedoeld
in artikel 2, voor zover dit leidt tot belemmeringen in het gebruik van in het MIFR
door anderen geregistreerde frequentieruimte.
-
2. Bij het gebruik van de frequentieruimte heeft de vergunninghouder geen aanspraak op
enigerlei vorm van bescherming van dat gebruik, indien verstoring van het gebruik
plaatsvindt door het gebruik van in het MIFR geregistreerde frequentieruimte.
-
3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing voor zover de frequentieruimte,
bedoeld in artikel 2, in het MIFR is geregistreerd door de samenwerkende vergunninghouders.
-
4. Teneinde registratie in het MIFR in gang te zetten kunnen de samenwerkende vergunninghouders
een notificatieverzoek daartoe indienen bij de minister.
-
5. Het notificatieverzoek geschiedt met gebruikmaking van het ‘Formulier kennisgeving
ingebruikname en notificatie’, bedoeld in bijlage II.
Artikel 7. Ingebruiknameverplichting
-
1. Vanaf negen maanden na vergunningverlening biedt de vergunninghouder de dienst, omschreven
in artikel 2, vijfde lid, aan, vanaf één jaar na vergunningverlening met een geografische
verzorging van 65% mobiele ontvangst en een demografische verzorging van 55% binnenontvangst.
-
2. Vanaf drie jaren na vergunningverlening biedt de vergunninghouder de dienst, omschreven
in artikel 2, vijfde lid, aan met een geografische verzorging van 85% mobiele ontvangst
en een demografische verzorging van 65% binnenontvangst.
-
3. Vanaf vier jaren na vergunningverlening biedt de vergunninghouder de dienst, omschreven
in artikel 2, vijfde lid, aan met een geografische verzorging van 90% mobiele ontvangst
en een demografische verzorging van 75% binnenontvangst.
-
4. De geografische verzorging zoals bedoeld in het eerste en tweede lid is voor mobiele
ontvangst vastgesteld op een veldsterkte van 60 dBµV/m en de demografische verzorging
voor binnenontvangst op een veldsterkte van 66 dBµV/m op 10 meter hoogte voor 50%
van de tijd en plaats en bij een referentiefrequentie van 200 MHz. Indien een andere
centrumfrequentie wordt gebruikt, wordt de voorgeschreven veldsterkte aangepast conform
annex 3.5 van GE06.
-
5. Voor de ingebruiknameverplichting wordt onder geografische verzorging binnen een allotment
verstaan de verzorging in het allotment inclusief binnenwater, exclusief buitenwater.
Tot het buitenwater worden gerekend de Waddenzee, de Eems, de Dollard, de Noordzee,
de Oosterschelde en de Westerschelde
Artikel 8. Wegnemen belemmeringen
-
1. Indien op enige plaats binnenshuis door het gewenste signaal van de in het kader van
deze vergunning gebruikte radioapparaten belemmeringen in de ontvangst van kabeltelevisie
worden veroorzaakt draagt de natuurlijke of rechtspersoon bedoeld in het vierde lid,
dan wel indien deze verzaakt, de vergunninghouder, er op verzoek van degene die de
belemmeringen ondervindt, zorg voor dat deze onverwijld op kosten van de samenwerkende
vergunninghouders worden verholpen, voor zover ter plaatse:
-
a. de hoogfrequentdichtheid van de gebruikte aansluitkabels en de daaraan bevestigde
connectoren een waarde hebben van ten minste 70 dB, en
-
b. het stoorsignaal als gevolg van het krachtens deze vergunning gebruiken van frequentieruimte,
hoger is dan 23 dBμV.
-
2. De in het eerste lid, onder b, genoemde waarde dient evenredig verhoogd te worden
met de waarde van het signaalniveau op het abonnee-overnamepunt boven de vereiste
minimumwaarde van 60 dBμV.
-
3. Onverminderd het bepaalde in het eerste en tweede lid, is de natuurlijke persoon of
rechtspersoon bedoeld in het vierde lid, danwel de vergunninghouder niet gehouden
televisie-ontvangapparaten en aanverwante apparatuur te vervangen die:
-
a. niet geschikt zijn om een stoorspanning van 23 dBμV vermeerderd met de signaalspanning
op het kabeltelevisienet bij het abonnee-overnamepunt te ontvangen, of
-
b. een hoogfrequentdichtheid van minder dan 70 dB hebben.
-
4. De samenwerkende vergunninghouders wijzen één natuurlijke persoon of rechtspersoon
aan die de belemmeringen en de kosten, bedoeld in het eerste lid, wegneemt respectievelijk
vergoedt.
-
5. De vergunninghouder is verplicht 1/N-de deel van de kosten, bedoeld in het eerste lid, te vergoeden.
-
1. De vergunninghouder veroorzaakt:
-
a. geen ontoelaatbare belemmeringen door het gewenste signaal van radioapparaten in andere
radioapparaten of in elektrische of elektronische inrichtingen, en
-
b. in het frequentiegebied van 100 kHz tot en met 2,5 GHz in ziekenhuizen, alsmede op
de percelen waar deze ziekenhuizen staan, geen piekwaarde van de elektrische veldsterkte
die gelijk is aan of hoger is dan 5,4 volt per meter.
-
2. Het eerste lid, onderdeel b, is niet van toepassing indien een vergunninghouder op
of in een ziekenhuis of het perceel waarop dat ziekenhuis staat een radioapparaat
heeft geplaatst met schriftelijke instemming van dat ziekenhuis.
-
3. Artikel 8, vierde en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 10. Kennisgeving ingebruikname
-
1. De vergunninghouder stelt de minister van elke ingebruikname van (onderdelen van)
de frequentieruimte uiterlijk vier weken van tevoren schriftelijk in kennis.
-
2. De vergunninghouder overlegt de technische gegevens in elektronische vorm conform
het format zoals opgenomen in bijlage II op de USB-stick.
Artikel 11. Correspondentie
Kennisgevingen en correspondentie die verband houden met deze vergunning, worden gericht
aan Agentschap Telecom van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, te Groningen,
tenzij door of vanwege de minister anders wordt aangegeven.
Artikel 12. Inwerkingtreding en looptijd van de vergunning
Deze vergunning treedt in werking op * en loopt tot en met ** 2033.
Bijlage I. Allotment 9c behorend bij de vergunning voor digitale radio-omroep
Het spectrummasker, bedoeld in artikel 4, tweede lid, is als volgt:
Figuur 1. Spectrum mask 1 for T-DAB transmitters operating in non critical cases
De technische beschrijving, bedoeld in artikel 4, eerste lid, luidt als volgt:
Overzicht frequentieblok 9C (205,584 MHz–207,120 MHz)
Het landelijke frequentieblok 9C heeft de omtrek als beschreven in figuur 2.
Figuur 2: Frequentieblok 9C.
De punten waaruit de omtrek van een allotment is opgebouwd zijn op een USB-stick opgenomen.
Deze USB-stick maakt onderdeel uit van bijlage II.
De vergunninghouder respecteert de afspraken die Nederland met omringende landen heeft
gemaakt. De volledige afspraken zijn opgenomen in bijlage II. Bij tegenstrijdigheid van de samenvatting in de tabellen en de afspraken, opgenomen
in bijlage II, prevaleren de laatstgenoemde.
De bilaterale afspraken zijn een verbijzondering van de algemene planningscriteria
die gedurende de Genève ’06 conferentie zijn opgesteld (hierna: GE06) met als doel
incompatibiliteiten tussen de assignments of allotments in het GE06-plan op te heffen. De implementatie moet zowel voldoen aan GE06 als aan
de aanvullende voorwaarden in de onderstaande tabellen.
Indien in de tabellen geen aanvullende beschermingseisen zijn gesteld, dan mag een
actueel netwerk evenveel interferentie produceren als een referentienetwerk.
Frequentieblok 9C (205,584 MHz–207,120 MHz)
Resultaten afspraken Nederland met buurlanden
Afspraken gemaakt tijdens conferentie
Tabel 1 en figuur 3 geven de huidige stand van zaken met betrekking tot de internationale
frequentierechten van Nederland weer. In bijlage II staan de afwijkingen van de acceptatie van veldsterkten door, en bescherming van,
buitenlandse allotments in overeenstemming met de procedure, bedoeld in artikel 5
in samenhang met Section II of Annex 4 ‘Examination of conformity with the digital
Plan entry’ GE06.
Figuur 3: allotment 9C met verschillende gebieden
Tabel 1 Resultaten van de vastgestelde bilaterale afspraken – stand van zaken december
2020
Blok 9C
|
NEDERLAND (HOL) heeft de volgende formele frequentierechten:
|
Gemarkeerd gebied in figuur 4:
|
|
Donkergroen
|
Nederland heeft formele frequentierechten voor frequentieblok 9C van:
– Duitsland;
– Verenigd Koninkrijk;
– Denemarken;
– België;
– Luxemburg;
– Frankrijk;
Met alle bovengenoemde landen op basis van GE06.
|
Lichtgroen
|
Nederland heeft formele frequentierechten voor frequentieblok 9C van:
– Duitsland;
– Verenigd Koninkrijk;
– Denemarken;
– België;
– Luxemburg;
– Frankrijk.
Nederland heeft formele frequentierechten met Duitsland op basis van het bilateraal
agreement uit 2011. Met alle landen op basis van bij de ITU vastgelegde rechten (Weekly
Circular nr. 2734 special section GE06-77).
|
Lichtblauw
|
Nederland heeft formele frequentierechten voor frequentieblok 9C van:
– Duitsland (20200422 D HOL VHF Agreement);
– Verenigd Koninkrijk (Band III Low power agreement september 2017);
– Denemarken (GE06 7 juni 2006);
Frequentierechten voor frequentieblok 9C zijn nog niet formeel afgestemd met België, Frankrijk en Luxemburg. Niettemin kan frequentieblok
9C wel in gebruik worden genomen omdat dit niet leidt tot ontoelaatbare storingen.
Dit omdat Nederland voor het tussenliggende lichtgroene en donkergroene frequentiegebied
wel de formele rechten bezit. België en Luxemburg hebben overigens zelf geen formele
rechten voor frequentieblok 9C. Daarnaast zijn door Luxemburg en Frankrijk intentieverklaringen
afgegeven voor gebruik in dit gebied.:
–
|
Donkerblauw
|
Nederland heeft formele frequentierechten voor frequentieblok 9C van:
– Duitsland (20200422 D HOL VHF Agreement);
– Verenigd Koninkrijk (Band III Low power agreement september 2017);
– Denemarken (GE06 7 juni 2006) (Aanvullende afspraak over veldsterkten in het grensgebied.);
De frequentierechten voor frequentieblok 9C zijn nog niet formeel afgestemd met België, Luxemburg en Frankrijk. Daarnaast is
door Luxemburg een intentieverklaring afgegeven voor gebruik in dit gebied.1
|
1 Noot: Agentschap Telecom spant zich in om het gebruik van frequentieblok 9C in Limburg-Zuid
(donkerblauwe gebied) zo volledig mogelijk te maken. Daarvoor is Agentschap Telecom
in overleg met de buurlanden. Een aanpassing van de frequentierechten kan leiden tot
aanpassing van deze bijlage van de vergunning. Mogelijkerwijs wordt frequentieblok
5A, frequentieblok 7B of frequentieblok 8C, zoals hieronder opgenomen, ingezet voor
naar verwachting tijdelijk gebruik in Limburg-Zuid. Indien van deze mogelijkheid gebruik
wordt gemaakt, zal de keuze voor een frequentieblok in de definitieve vergunning worden
opgenomen.
Overzicht frequentieblok 5A (174,160 MHz–175,696 MHz), 7B (189,872 MHz–191,408 MHz),
8C (198,592 MHz–200,128 MHz)
Het frequentieblok 5A, 7B of 8C in Limburg-Zuid heeft de omtrek als beschreven in
figuur 4.
Figuur 4: Gemarkeerd gebied van (mogelijke) inzet van frequentieblok 5A, 7B of 8C
in Limburg-Zuid.
De punten waaruit de omtrek van een allotment is opgebouwd zijn op een USB-stick opgenomen.
Deze USB-stick maakt onderdeel uit van bijlage II.
De vergunninghouder respecteert de afspraken die Nederland met de buurlanden heeft
gemaakt. De volledige afspraken zijn opgenomen in bijlage II. Bij tegenstrijdigheid van de samenvatting in de tabellen en de afspraken, opgenomen
in bijlage II, prevaleren de laatstgenoemde.
De bilaterale afspraken zijn een verbijzondering van de algemene planningscriteria
die gedurende de Genève ’06 conferentie zijn opgesteld (hierna: GE06) met als doel
incompatibiliteiten tussen de assignments of allotments in het GE06-plan op te heffen.
De implementatie moet zowel voldoen aan GE06 als aan de aanvullende voorwaarden in
de onderstaande tabellen.
Indien in deze tabellen geen aanvullende beschermingseisen zijn gesteld, dan mag een
actueel netwerk evenveel interferentie produceren als een referentienetwerk.
Frequentieblok 5A (174,160 MHz–175,696 MHz), 7B (189,872 MHz–191,408 MHz), 8C (198,592
MHz–200,128 MHz)
Resultaten afspraken Nederland met buurlanden
Afspraken gemaakt tijdens conferentie
Tabel 1 en aanvulling tabel 1 geven de afwijkingen weer van de acceptatie van veldsterkten
door, en bescherming van, buitenlandse allotments in overeenstemming met de procedure,
bedoeld in artikel 5 in samenhang met Section II of Annex 4 ‘Examination of conformity
with the digital Plan entry’ GE06.
Aanvulling tabel 1 Resultaten van de vastgestelde bilaterale afspraken
Blok 5A of 7B of 8C in Limburg-Zuid
|
NEDERLAND (HOL)
|
LAND
|
accepteert
|
beschermt
|
Verenigd Koninkrijk (G)
|
GE06
|
GE06
|
Duitsland (D)
|
GE061
|
GE061
|
België (BEL)
|
GE061
|
GE061
|
Frankrijk (F)
|
GE061
|
GE061
|
Luxemburg (LUX)
|
GE061
|
GE061
|
Denemarken (DNK)
|
GE06
|
GE06
|
1 Agentschap Telecom is in onderhandeling met de buurlanden over de uitfasering van
het gebruik van frequentieblok 8C in Limburg-Zuid.
Voor dit frequentieblok zijn met de buurlanden na GE06 geen nadere specifieke afspraken
gemaakt. Voor frequentieblokken 5A en 7B geldt dat nadere afspraken worden bekendgemaakt
indien gekozen wordt voor de inzet van één van deze frequentieblokken.
Nabuurkanaalinterferentie
De tabel voor protectieverhoudingen zoals bedoeld in artikel 4, derde lid is als volgt:
Tabel 2
Protectieverhouding exclusief statistische correctiefactor, dB
|
1e nabuurkanaal
|
2e nabuurkanaal
|
3e nabuurkanaal
|
– 35
|
– 40
|
– 45
|
Protectieverhouding inclusief statistische correctiefactor, dB
|
1e nabuurkanaal
|
2e nabuurkanaal
|
3e nabuurkanaal
|
– 23
|
– 28
|
– 33
|
Buitenomgeving locatie waarschijnlijkheid %
|
Binnenshuis locatie waarschijnlijkheid %
|
99
|
95
|
standaarddeviatie 4,3 dB
|
standaarddeviatie 7,41 dB
|