Beleidsregel RCN-unit SZW toepassing AOV en AWW BES

Geraadpleegd op 21-07-2024. Gebruikte datum 'geldig op' 01-01-2022 en zichtdatum 09-07-2024.
Geldend van 14-12-2021 t/m 31-12-2023

Besluit van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 februari 2020, 2020-0000005710, tot vaststelling van beleidsregels toepassing Wet algemene ouderdomsverzekering BES en Wet algemene weduwen- en wezenverzekering BES

Artikel 2. Beoordeling verzekerde jaren AOV op grond van ingezetenschap

  • 1 De RCN-unit SZW stelt bij de beoordeling van het recht op en de hoogte van de uitkering ingevolge de Wet algemene ouderdomsverzekering BES de tijdvakken vast waarin belanghebbende uit hoofde van ingezetenschap geacht wordt verzekerd te zijn geweest. Dit overeenkomstig de gegevens zoals die zijn opgenomen in de bevolkingsadministratie (PIVA).

  • 2 De RCN-unit SZW stelt belanghebbende op diens verzoek in de gelegenheid om ingezetenschap van Bonaire, Sint Eustatius of Saba in afwijking van de gegevens uit PIVA aan te tonen aan de hand van ander bewijsmateriaal.

  • 3 Bewijsstukken die een rol kunnen spelen bij de beoordeling als bedoeld in het tweede lid kunnen bijvoorbeeld zijn:

    • gegevens betreffende door belanghebbende betaalde belasting;

    • een of meer salarisslips of jaaropgaven;

    • een arbeidsovereenkomst;

    • huurovereenkomst of afschrijving hypotheek ten behoeve van woning;

    • facturen water en energie ten name van belanghebbende;

    • bewijs van lidmaatschap van vereniging op sociaal of sportief vlak;

    • gegevens waaruit blijkt dat een kind van belanghebbende schoolgaand is geweest, zoals een rapport;

    • bewijsstukken van ingezetenschap van de partner van belanghebbende;

    • verklaring openbaar lichaam, mits (mede) ondertekend door de gezaghebber.

  • 4 De RCN-unit SZW beslist, alle beschikbare informatie wegende, of een door belanghebbende aangedragen bewijsstuk als zodanig in redelijkheid kan worden aanvaard.

    [Artikel 7a, zevende lid, aanhef en onder a, en artikel 8, eerste lid, Wet algemene ouderdomsverzekering BES]

Artikel 3. Boordeling schuldig nalatig zijn voor verschuldigde premie AOV

De aanvrager moet bij de aanvraag AOV alle informatie verstrekken die van belang is voor het recht op, en de hoogte van de uitkering. Daarbij hoort ook de bevestiging dat de verschuldigde AOV-premie is betaald. In geval van schuldige nalatigheid moet de aanvrager dat melden. De RCN-unit SZW voert eens per twaalf maanden een controle uit door voor de in de achterliggende periode nieuwe gerechtigden relevante informatie uit te wisselen met de Belastingdienst Caribisch Nederland (BCN). BCN legt de aanslag voor de sociale verzekeringspremies samen met de inkomstenbelasting als één totaalbedrag op. BCN kan aangeven of belanghebbende ter zake aan zijn verplichtingen heeft voldaan. Indien dat niet het geval is, wordt belanghebbende opgeroepen voor een gesprek. Belanghebbende wordt in de gelegenheid gesteld om zijn openstaande premieschuld AOV alsnog te voldoen. Indien belanghebbende daartoe niet bereid of in staat is, wordt alsnog de kortingsregeling toegepast. Dit gebeurt met terugwerkende kracht tot de ingangsdatum van de uitkering.

[Artikel 7a, zevende lid, aanhef en onder b, en artikel 8, tweede lid, Wet algemene ouderdomsverzekering BES]

Artikel 4. Herziening uitkering AOV

Indien de belanghebbende een herzieningsverzoek indient, behandelt de RCN-unit SZW dit op basis van redelijkheid. De RCN-unit SZW acht het evident onredelijk om zonder terugwerkende kracht terug te komen van een rechtens onaantastbaar besluit als de RCN-unit SZW uit hetgeen belanghebbende in zijn herzieningsverzoek aanvoert, concludeert dat het genomen besluit evident onjuist is. Hierbij wordt een onderscheid gemaakt tussen de volgende situaties:

  • a. Indien de gebleken onjuistheid voortvloeit uit een fout van de RCN-unit SZW, past de RCN-unit SZW de uitkering met volledige terugwerkende kracht aan, echter tot een maximum van vijf jaar.

  • b. In geval van nieuwe informatie die van invloed is op de hoogte van de uitkering AOV en in het voordeel van de belanghebbende, kan de RCN-unit SZW volledige terugwerkende kracht toekennen, tot een maximum van vijf jaar, als sprake is van informatie die ten tijde van de aanvraag niet kon worden aangevoerd en vastgesteld.

  • c. Als een besluit bij nader inzien onmiskenbaar onjuist is als gevolg van een wijziging van het beleid van de RCN-unit SZW in het voordeel van de belanghebbende, beslist de RCN-unit SZW per categorie van gevallen of zij reeds vastgestelde uitkeringen herziet en zo ja, met welke terugwerkende kracht. Belanghebbende moet zelf een verzoek indienen voor herziening op basis van nieuw beleid. De RCN-unit SZW herziet een rechtens onaantastbaar geworden besluit met terugwerkende kracht van ten hoogste één jaar vanaf het moment van ontvangst van het verzoek om herziening, tot uiterlijk de ingangsdatum van het nieuwe beleid. In bijzondere gevallen waarin het van hardheid zou getuigen om de terugwerkende kracht tot een jaar te beperken, wordt de uitkering met een langere terugwerkende kracht tot ten hoogste de ingangsdatum van het nieuwe beleid of de datum van de rechterlijke uitspraak herzien.

  • d. In geval van overige omstandigheden, zoals een fout van de belanghebbende of een derde, past de RCN-unit SZW de uitkering aan met terugwerkende kracht van een jaar vanaf het moment waarop zij het herzieningsverzoek heeft ontvangen. De RCN-unit SZW past echter volledige terugwerkende kracht toe, tot een maximum van vijf jaar, als zich een bijzonder geval voordoet waarin het van hardheid zou getuigen om de terugwerkende kracht tot een jaar te beperken.

[Artikel 12, eerste en tweede lid Wet algemene ouderdomsverzekering BES]

Artikel 5. Toepassing ten laste komende kind in de AWW

Voor de toepassing van artikel 11, derde lid, van de AWW wordt een kind in beginsel verondersteld ten laste van de belanghebbende weduwe of weduwnaar te komen. Slechts indien uit bij de RCN-unit SZW bekende informatie blijkt dat dit niet het geval is, kan de RCN-unit SZW anders concluderen. Dit is in elk geval aan de orde indien is gebleken dat het kind ten minste 70% van het leeftijdsgerelateerde wettelijk minimumloon, vastgesteld op grond van artikel 8, tweede lid, van de Wet minimumlonen BES verdient. Eventueel recht op studiefinanciering wordt buiten beschouwing gelaten. Vertrekpunt is dat een bijdrage van derden niet zondermeer een ontzegging van de aanspraak op het hogere uitkeringsbedrag tot gevolg zal hebben.

[Artikel 11, derde lid, Wet algemene weduwen- wezenverzekering BES]

Artikel 6a. Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel RCN-unit SZW toepassing AOV en AWW BES.

Artikel 6. AOV-recht studerenden in europees nederland vanaf 1 juli 2015

De persoon die uitsluitend om studieredenen in het Europees deel van Nederland woont en direct daaraan voorafgaand woonde in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius of Saba is uitsluitend verzekerd voor de AOV voor zover het betreft tijdvakken vanaf 1 juli 2015 en zolang die persoon niet vanwege het verrichten van werk verzekerd is voor de Algemene Ouderdomswet (AOW).

[Artikel 1a Besluit uitbreiding en beperking kring verzekerden volksverzekeringen BES]

Artikel 7. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 maart 2020.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 7 februari 2020

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

namens deze

C.A. Herstel

De directeur-generaal Sociale Zekerheid en Integratie

Naar boven