Bijlage 1. behorende bij artikel 19, eerste lid, van de Regeling tegemoetkoming opleidingsscholen 2019
[Regeling vervallen per 29-07-2024]
Hieronder zijn de criteria opgenomen aan de hand waarvan een opleidingsschool aan
het eind van de aspirantfase beoordeeld wordt. Onder een opleidingsschool wordt verstaan,
conform de omschrijving in het kwaliteitskader Samen Opleiden & Inductie en in navolging
van de eerdere omschrijving van NVAO (2009), een partnerschap tussen één of meer scholen
voor po, vo of bve en één of meer lerarenopleidingen die in gezamenlijkheid toekomstige
leraren op de werkplek opleiden’. De criteria zijn gebaseerd op de vier waarborgen
uit het Kwaliteitskader Samen Opleiden & Inductie van december 2021:
https://www.platformsamenopleiden.nl/wp-content/uploads/2022/01/Kwaliteitskader-Samen-Opleiden-en-Inductie-en-werkwijze-peer-review-2.pdf
Een aspirant opleidingsschool heeft gedurende vier jaar toegewerkt naar de in het
kwaliteitskader geformuleerde basiskwaliteit voor Samen Opleiden. Bij de beoordelingsgerichte peer review wordt aan de hand van een kritische reflectie
beoordeeld of deze basiskwaliteit gerealiseerd en geborgd is bij de vier waarborgen:
-
• Lerende leraar
-
• Leeromgeving
-
• Organisatie
-
• Kwaliteitscultuur
Waarborg
|
Basiskwaliteit
|
Lerende leraar
Het partnerschap heeft een gezamenlijk en gedragen beeld van het beroep van leraar
en heeft dat vertaald in een visie op het leren en opleiden van leraren.
|
• Het partnerschap heeft een geëxpliciteerde visie op het opleiden van aankomende
leraren. Hierin is in ieder geval (ook) een gedeelde visie opgenomen op de wijze waarop
leraren zich ontwikkelen tijdens hun loopbaan.
• De visie op het opleiden van aankomende leraren sluit aan bij het beroepsbeeld dat
het partnerschap heeft van de leraar.
|
Leeromgeving
Het partnerschap heeft op basis van de visie op het leren van de leraar, een samenhangende
en consistente leeromgeving gerealiseerd. Deze leeromgeving ondersteunt (aankomende)
leraren in hun leer- en ontwikkelproces als professional. Er is sprake van een gezamenlijke
verantwoordelijkheid, verbinding tussen theorie en praktijk, en samenhang en verbinding
tussen het leren op het opleidingsinstituut en op de werkplek.
|
• Er is een gezamenlijk opleidingsprogramma voor verschillende groepen aankomende
leraren.
• Het is transparant hoe dit programma gezamenlijk wordt uitgevoerd in de praktijk.
• Doelstellingen, programma’s en beoordelingswijzen zijn vastgelegd.
• De werkplek is een professionele leeromgeving waarin aankomende en startende leraren
zich optimaal kunnen ontwikkelen.
|
Organisatie
Het partnerschap heeft verantwoordelijkheden en benodigde competenties van de verschillende
actoren vastgelegd, afgestemd en ingebed in de organisatiestructuur/HRM. Zo is deze
structuur een adequate basis voor het realiseren van de gezamenlijke visie en de daarmee
samenhangende leeromgeving.
|
• Het partnerschap heeft een overleg- en afsprakenstructuur voor de verschillende
actoren, waarin de gezamenlijkheid tot uitdrukking komt.
• De verantwoordelijkheden en benodigde competenties van de verschillende actoren
binnen het partnerschap zijn vastgesteld en ingebed in de organisatiestructuur.
• Voor de verschillende actoren in het partnerschap is een aanpak uitgewerkt op professionele
ontwikkeling.
|
Kwaliteitscultuur
Bij een kwaliteitscultuur wordt vanuit een gedeelde visie in een open dialoog met
alle actoren gewerkt aan het oog hebben voor kwaliteit én de verbetering daarvan binnen
het partnerschap. Uitgangspunt bij het creëren van een kwaliteitscultuur is dat het
partnerschap ‘het goede, zoals geformuleerd bij waarborg 1, 2 en 3, concreet uitvoert
en daarin goed wil zijn’. Dit betekent dat regelmatig een open gesprek wordt gevoerd
over aandachtspunten, zoals: Is wat we willen bereiken (waarborg 1) nog actueel en
relevant? Bereiken we daadwerkelijk wat we willen bereiken? Doen we wat we willen
doen en is dat effectief (waarborg 2)? Is dat op de goede manier georganiseerd (waarborg
3)? En doen we dit voldoende in gezamenlijkheid? Aan dat gesprek, waarin het geven
en ontvangen van feedback centraal staat, nemen diverse actoren (ook aankomende leraren)
deel. Er wordt in de gesprekken gebruikgemaakt van gegevens die door middel van verschillende
kwantitatieve en kwalitatieve onderzoeksmethodieken zijn verzameld.
|
• Het partnerschap gebruikt een systematiek om de basiskwaliteit te bewaken én de
continue ontwikkeling van het partnerschap te borgen.
• Om dit te bereiken worden regelmatig de volgende vragen besproken:
– Doen we het goede? Hoe weten we dat?
– Vinden anderen dat ook (bijvoorbeeld via audits met externen, ontwikkelingsgerichte
peer review)?
– Wat doen we met die wetenschap?
• Om deze vragen te beantwoorden wordt gebruikgemaakt van onderzoeksuitkomsten.
• Op basis van de antwoorden worden vervolgstappen afgesproken, uitgevoerd, geëvalueerd
en bijgesteld.
|
Beoordelingscriteria
Voor de beoordeling van basiskwaliteit kijkt de commissie naar:
-
1. De concrete beschrijving van basiskwaliteit per waarborg;
-
2. de samenhang tussen de waarborgen;
-
3. de uitvoering in de praktijk van wat is beschreven;
-
4. de gezamenlijkheid in die uitvoering.
Weging:
De commissie adviseert over de basiskwaliteit bij alle waarborgen aan de hand van
de bovengenoemde vier criteria. De beoordeling van elk waarborg dient voldoende te
zijn. Een nadere uitwerking van de wijze waarop de basiskwaliteit per waarborg wordt
beoordeeld, is te vinden op dus-i.nl via https://www.dus-i.nl/subsidies/t/tegemoetkoming-opleidingsscholen.
Bijlage 2. behorende bij de artikelen 9 en 21a, eerste en tweede lid, van de Regeling tegemoetkoming kosten opleidingsscholen 2019
[Regeling vervallen per 29-07-2024]
Rekenregel financieringsmodel 2020
-
1.
Formule, behorende bij artikel 9, eerste en tweede lid
Als Qt≤ Bt, dan geldt:
x1,t (st)=€ 100.000+(€ 955*st)
-
2.
Formule, behorende bij artikel 9, vijfde lid
Als Qt> Bt, dan geldt:
XB1,t (Nt, STt, st Bt) = € 100.000+(((Bt-(€ 100.000* Nt ))/STt)*st)
-
3.
Formule, behorende bij artikel 9, vierde lid
Als t=2020, dan geldt:
XB1,2020 (N2020, ST2020, s2020, B2020, OR2020) = € 100.000+(((B2020-(€ 100.000* N2020-OR2020))/ST2020)*s2020)
Als t=2021, dan geldt:
XB1,2021 (N2021, ST2021, s2021, B2021, OR2021) = € 100.000+(((B2021-(€ 100.000* N2021-OR2021))/ST2021)*s2021)
-
4.
Formule, behorende bij artikel 21a, eerste lid
Als t=2020, dan geldt:
x2,2020 = x1,2020+((x0,2020- x1,2020)*0,85)
Als t=2020 en Qt> Bt dan geldt:
x2,2020 = XB1,2020+((x0,2020- x1,2020)*0,85)
-
5.
Formule, behorende bij artikel 21a, tweede lid
Als t=2021, dan geldt:
x2,2021 = x1,2021+((x0,2020- x1,2020)*0,60)
Als t=2021 en Qt> Bt dan geldt:
x2,2021 = XB1,2021+((x0,2020- x1,2020)*0,60)
Toelichting
Qt = totaalbedrag van de subsidie naar opleidingsscholen in het schooljaar (t/ t+1),
berekend volgens artikel 9 eerste en tweede lid, en artikel 21A. Dit is de som van alle x2,t (voor 2020 en 2021), x1,t (na 2021 en als het subsidieplafond niet wordt overschreden) of XB1,t (na 2021 en als het subsidieplafond wordt overschreden).
ORt: totaalbedrag overgangsregeling. Dit is de som van de individuele bedragen op basis
van de overgangsregeling. Voor 2020 is dit de som van de volgende formule: (x0,2020- x1,2020)*0,85. Voor 2021 is dit de som van de volgende formule: (x0,2020- x1,2020)*0,60.
STt = totaal aantal studenten op de opleidingsscholen in het schooljaar voorafgaand aan
het schooljaar waarvoor subsidie wordt aangevraagd en wordt toegekend (studentenaantal
totaal in schooljaar t-1/t).
st = studentaantal van de opleidingsschool in het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar
waarvoor subsidie wordt aangevraagd en wordt toegekend (studentenaantal in schooljaar
t-1/t).
Nt = aantal opleidingsscholen in het schooljaar voorafgaand aan het schooljaar waarvoor
subsidie wordt aangevraagd en wordt toegekend (aantal opleidingsscholen in schooljaar
t-1/t).
x0,2020 = bedrag per opleidingsschool op basis van de staffelsystematiek (oude financieringssystematiek)
in schooljaar 2020/2021.
XB1,t = bedrag per opleidingsschool op basis van de nieuwe financieringssystematiek in
schooljaar (t/ t+1) indien het subsidieplafond wordt overschreden.
x1,t = bedrag per opleidingsschool op basis van de nieuwe financieringssystematiek in
schooljaar (t/ t+1).
x2,t = bedrag per opleidingsschool op basis van de nieuwe financieringssystematiek in
schooljaar (t/ t+1) + overgangsregeling.
Als Qt≤ Bt
x1 is afhankelijk van:
Als Qt> Bt
XB1 is afhankelijk van:
-
–
Nt: het aantal opleidingsscholen in schooljaar (t-1/t)
-
–
STt: het totaal aantal studenten van alle opleidingsscholen in schooljaar (t-1/t)
-
–
st: het aantal studenten op een opleidingsschool in schooljaar (t-1/t)
-
–
Bt: het subsidieplafond op tijdstip t
-
– ORt: totaalbedrag overgangsregeling (de som van de individuele bedragen op basis van
de overgangsregeling).
Oude financieringsmodel
Aantal studenten
|
Tegemoetkoming per jaar
|
60-139
|
€ 200.000
|
140-179
|
€ 280.000
|
180-219
|
€ 320.000
|
220-259
|
€ 340.000
|
260-299
|
€ 380.000
|
300-339
|
€ 420.000
|
340-379
|
€ 460.000
|
380 en meer
|
€ 500.000
|
Bijlage 4. behorende bij artikel 15, tweede lid, onderdeel b, van de Regeling tegemoetkoming opleidingsscholen 2019
[Regeling vervallen per 29-07-2024]
Het ontwikkelplan van de aspirant-opleidingsschool bevat in ieder geval:
-
1. een lijst van deelnemende opleidingen, besturen en scholen (inclusief status accreditatie,
laatste inspectieoordeel);
-
2. een opgave van de beoogde studentenaantallen (per onderwijssector) aan het einde van
de ontwikkelperiode;
-
3. een (concept)beschrijving van de beoogde structuur van de opleidingsschool (inclusief
rollen schoolopleider en werkplekbegeleider*);
-
4. een beschrijving waarin wordt aangegeven op welke onderdelen de aspirant-opleidingsschool
al denkt te voldoen aan de kaders genoemd in bijlage 1 bij deze regeling en op welke onderdelen de aspirant-opleidingsschool zich nog gaat
ontwikkelen in de ontwikkelperiode (inclusief hiervoor benodigde activiteiten en planning).
Bij de beschrijving van punt 4 worden in ieder geval de volgende producten uit het
kader, genoemd in bijlage 1 bij deze regeling, benoemd:
-
• opleidingsplan (standaard 1)
-
• gezamenlijke visie op professionalisering (standaard 2)
-
• gezamenlijke visie op HR-beleid
-
• kwaliteitszorgplan (standaard 4)
Specifiek wordt hierbij aangegeven hoe gewerkt wordt aan de benodigde kwalificatie
van het personeel.
Het ontwikkelplan is maximaal 20 A4 groot
* De schoolopleider is de algemeen begeleider van studenten en coördinator van de
praktijkopleiding op de school die ook verantwoordelijk is voor de kwaliteit van begeleiding
en beoordeling.
De werkplekbegeleider is de begeleider van studenten tijdens het werkplekleren in
de praktijk.